Spring naar de content

Het best bewaarde geheim van Drenthe

Bijna niemand die het weet, maar Vincent van Gogh woonde drie maanden van zijn leven in Drenthe. Niet erg lang inderdaad, maar voldoende voor een ware Van Gogh-koorts in de noordelijke provincie. 140 jaar na dato is elke stap die Van Gogh er heeft gezet goud waard. ‘In Drenthe besloot Vincent: ik word schilder.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Willem Pekelder

Een heilig moment. Te gast in de logeerkamer van Vincent van Gogh (1853-1890). We lopen over de vloer waarover Vincent liep, zien replica’s van zijn bed en zijn turfkacheltje. We staan op het balkon waar Vincent zijn Ophaalbrug over de Verlengde Hoogeveense Vaart schilderde. Een sensatie!

Het kamertje van zo’n 3,5 bij 4 meter bevindt zich in het Van Gogh Huis Drenthe. Lange tijd fungeerde dit pand in Nieuw-Amsterdam/Veenoord als hotel, ook al in oktober 1883, toen de schilder hier aanklopte voor een verblijf.

“Het moet voor logementhouder Hendrik Scholte een vreemde gewaarwording zijn geweest,” denkt Heily Stoel, voorzitter van de Stichting Van Gogh en Drenthe. “Scholte was gewend aan rijke verveners als gast en nu stond er ineens een sjofel geklede bohémien voor zijn neus: schildersezel op de rug, hoedje schuin op het hoofd en drijfnat van de regen.”

Men moet weten: het was herfstachtig weer, die tweede oktober 1883, toen de dertigjarige en nog volstrekt onbekende schilder per snikke, Drents voor trekschuit, in Nieuw-Amsterdam arriveerde. Beeldend vertelt Heily Stoel over de kennismaking ’s avonds rond zeven uur. Die moet ongeveer zó zijn verlopen.

“Heeft u een kamer?” vraagt Van Gogh aan de herbergier achter de tap. Scholte, het slonzige voorkomen van zijn gast opnemend: “Nee, helaas niet.” “Mijn vader is dominee in Brabant,” probeert de schilder. Met succes, mevrouw Scholte is nu om. “U bent van harte welkom.” Stoel: “Ze zal wel hebben gedacht: dan komt het met de huur wel goed.” Van Gogh zou op 5 december weer richting ouderlijk huis gaan: de pastorie in Nuenen.

Voordat hij bij de Scholtes aankwam, logeerde Van Gogh in logement Hartsuiker in Hoogeveen, waar hij op 11 september arriveerde. Hij had het er slecht naar de zin vanwege het weinige licht dat in zijn zolderkamer doordrong. Nee, dan Hendrik Scholte: openslaande deuren met – heel belangrijk voor een schilder – licht op het noorden.

Maar… wat deed de schilder eigenlijk in Drenthe? Wie Van Gogh zegt, zegt toch Zundert, waar hij werd geboren, of Nuenen, waar hij De aardappeleters schilderde? Parijs, waar hij contact kreeg met Franse (post-)impressionisten als Toulouse-Lautrec, Arles (Zonnebloemen), Saint-Rémy-de-Provence (psychiatrische inrichting) of Auvers-sur-Oise (zelfmoord)? Maar toch geen Hoogeveen of Nieuw-Amsterdam? 

“Precies,” beaamt Heily Stoel, “dat is nu juist het probleem. Bijna niemand weet dat Van Gogh drie maanden in Drenthe woonde. Zelfs in het jubilerende Van Goghmuseum in Amsterdam ontbrak dat gegeven tot voor kort op de tijdlijn. En dat terwijl het voor hem een zeer belangrijke periode was. Híer is Van Gogh als schilder geboren! Hoor maar wat hij aan zijn broer Theo schrijft: ‘Drenthe inspireert mij tot een leven lang schilderen. Hier in Drenthe heb ik mijn bestemming gevonden.’”

Twee vrouwen in het veen, Vincent van Gogh, Drenthe, 1883

In de noordelijke provincie bekwaamde Van Gogh zich als schilder met olieverf. Zes bewaard gebleven schilderijen, waaronder De turfschuit, kwamen hier tot stand. Verder vele tekeningen en ruim twintig brieven aan zijn broer. Om al dat fraais te gedenken start op 11 september, precies 140 jaar na aankomst van de schilder, een speciale Van Gogh-expositie in het Drents Museum te Assen. Het Drentse Van Goghjaar zal dan pas goed losbarsten.

Dat Drenthe zo lang een blinde vlek bleef op de Van Gogh-kaart, komt volgens Stoel door de onterechte bescheidenheid van de inwoners. “De gedachte is hier: we zijn toch geen Randstad? Pas hoorde ik nog: ach, die paar weken dat Van Gogh hier verbleef, allemaal oude meuk. Gelukkig begint het nu een beetje te veranderen. Je ziet het bijvoorbeeld aan de prachtige Van Gogh-etalages in het dorp.”

Het had maar een haartje gescheeld of ook het Van Gogh-logement was aan Drentse ‘bescheidenheid’ ten onder gegaan. In 1997 zou het voormalige hotel wijken voor een appartementencomplex, maar kunsthistorici en Van Gogh-liefhebbers staken daar een stokje voor. In 2003 werd op de historische plek het Van Gogh Huis geopend.

Er is nu een verbouwing gaande, maar vanaf oktober kunnen bezoekers er weer genieten van een audiovisuele presentatie over het verhaal van Vincent in Drenthe, met foto’s, teksten, afbeeldingen en projecties. Ook de gelagkamer, waar Van Gogh ’s avonds vaak verbleef, kan dan worden bezocht.

“Wat Van Gogh in Drenthe zocht, was stilte en rust,” weet de stichtingsvoorzitter. “Hij kwam uit een verwarrende periode, waarin hij niet precies wist welke kant hij op wilde als kunstenaar. Bovendien was zijn relatie met de gewezen prostituee Sien Hoornik op de klippen gelopen. Zijn kunstenaarsvrienden Anton Mauve, een aangetrouwde neef, en Anthon van Rappard adviseerden hem om Den Haag achter zich te laten en tot rust te komen in Drenthe.”

Een uitstekend advies, zo bleek weldra, want in zijn brieven aan broer Theo is Van Gogh lyrisch over het landschap, dat hij ‘van een onbeschrijfelijke schoonheid’ noemt. En: “Het is hier zoo gansch en al dat wat ik mooi vind. Dat wil zeggen, ’t is hier vrede.” Stoel: “Van Gogh voelde zich sterk aangetrokken tot de natuur en de werkende mens. Beide trof hij in Drenthe volop. Graag ging hij het veen in om arbeiders te portretteren. Hoe die Vincent bekeken? Ik vermoed als een rare snuiter. Hij kon moeilijk aan modellen komen.”

Zelf schrijft Van Gogh erover aan zijn broer: “Ik heb hier aanvankelijk enige tegenspoed met modellen gehad op de heide, waar erover gelachen werd en ik voor de gek gehouden.”

Later die dag zouden we bij monde van Sieta Kampen, secretaris van de Stichting Van Gogh en Drenthe, horen dat Van Gogh zich één voelde met de veenarbeiders, maar dat dat omgekeerd niet het geval was. “Ze zagen dat hij anders was.”

Voormalig logement Scholte, nu dus het Van Gogh Huis, trekt op het moment zo’n drie- à vierduizend bezoekers per jaar. “Niet heel erg veel”, beaamt Stoel, “maar ze komen wel overal vandaan: Frankrijk, Amerika, Canada, Australië. Dat is veelzeggend, lijkt mij. We mogen dan nog relatief onbekend zijn, Van Gogh-liefhebbers uit de hele wereld weten Drenthe te vinden.”

Dat zullen er vermoedelijk nog veel meer worden wanneer de Van Gogh-expositie in het Drents Museum van start gaat. In Op reis met Vincent wordt het Drentse avontuur verbeeld aan de hand van onder meer Van Goghs brieven aan Theo. Gedompeld in een bad van ‘multimediale avonturen’ stapt de museumbezoeker samen met Van Gogh op de trein in het lawaaiige Den Haag om uiteindelijk in het verstilde Drentse landschap terecht te komen. We zitten samen met Van Gogh op de trekschuit of banjeren met hem over de grote, stille heide.

De expositie toont, zo vertelt hoofdconservator Annemiek Rens, voorts twaalf Drentse tekeningen en aquarellen en vier olieverfschilderijen, merendeels bruiklenen uit musea en van particulieren. “Van Gogh heeft in zijn Drentse periode inderdaad veel meer schilderijen gemaakt, wellicht wel een kleine twintig, maar die zijn grotendeels verdwenen. Hoe? Tja, misschien heeft Van Gogh ze vernietigd, omdat hij niet tevreden was. Of ze zijn verloren gegaan bij zijn plotselinge vertrek uit Drenthe.”

Een sleutelstuk in haar ogen is het schilderij Onkruid verbrandende boer. “Van Gogh is in zijn Drentse tijd heel erg bezig met licht en donker, en vraagt zich af: hoe kan ik dat zo goed mogelijk vastleggen? Hij zit wat dat betreft in een goed jaargetijde, want in het najaar zijn de zonsondergangen prachtig. We zien een boer die een vuurtje maakt, en rook die omhoog kringelt in de avondschemering. Avondeffect, noemt Van Gogh dat. In een brief aan Theo schrijft hij dat hij op dit gebied goede vorderingen maakt in de provincie.”

Een paar jaar later, in 1885, legt hij in Nuenen zijn eerste meesterwerk vast op doek: De aardappeleters. Rens: “Op dat schilderij heeft hij het spel van licht en donker vervolmaakt. Ja, je zou kunnen zeggen dat dat voortvloeit uit zijn Drentse periode, waarin hij vlijtig met die techniek experimenteerde.”

Een ander sleutelstuk is, naar haar smaak, De turfschuit. “Van Gogh schildert beweging, een scène, en dat is redelijk nieuw voor hem. Een boer die met een kruiwagen vol turf via een smalle loopplank naar de gereedliggende schuit loopt, alwaar zijn vrouw bezig is de turfjes op te stapelen. Met heel weinig penseelstreken legt Van Gogh het tafereel vast.”

In zijn Drentse periode is Van Gogh teruggeworpen op zichzelf. Hij maakt, volgens Rens, een geestelijke worsteling door, waarbij hij zich afvraagt: wat wil ik nu eigenlijk als kunstenaar en als mens? Zelf beschrijft Van Gogh het aldus: “Juist op dit moment voel ik in me het begin van iets beters. Dat er nog niet is, maar toch zie ik in mijn werk dingen die ik nog pas niet had.”

Rens: “Van Gogh zoekt naar diepgang, de essentie van het leven. Die vindt hij in het ongerepte landschap en het eenvoudige boerenleven, puur en dicht bij de natuur. Hij voelt: ik zit op het goede spoor, hiermee wil ik verder. Illustratief in dit verband is de aquarel Landschap met een boerderij, die we in bruikleen konden krijgen uit een Canadese privécollectie. Je ziet een gedurfd kleurgebruik, met lila en roestbruin. Prachtig.”

Zo uitbundig als in zijn Franse periode is Van Gogh nog niet met kleur, maar in Drenthe zet hij, naar de smaak van Rens, wel zijn eerste stappen. “In zijn brieven aan Theo beschrijft hij op bevlogen wijze de kleuren van het landschap en de lucht. Al corresponderend stelt hij als het ware zijn palet al samen.”

Landschap met een boerderij, Vincent van Gogh, Drenthe, 1883

Einzelgänger Van Gogh begeeft zich, eerder dan collega-kunstenaars, in de richting van de moderne kunst, vertelt Rens. “Dat zit hem in zijn manier van kijken. Niet op zoek naar een mooi plaatje, maar naar een diepere laag. Van Gogh wil niet letterlijk vastleggen wat hij voor zich ziet, maar daar zijn eigen interpretatie aan geven. Wat dat betreft zou ik hem liever een expressionist dan een impressionist willen noemen.”

De expositie Op reis met Vincent, waar tevens werk van tijdgenoten en inspiratiebronnen is te zien, duurt tot en met 7 januari. Maar daarna is het Van Gogh-feest in de noordelijke provincie niet voorbij. Het Drents Museum in Assen zal een permanente zaal aan de schilder wijden.

Naar kunst kijken is niet het enige wat Drenthe dit Van Gogh-jaar te bieden heeft. Liefhebbers kunnen per fiets in de voetsporen van de schilder treden. Er zijn drie routes van vijftig kilometer uitgestippeld, waarvan wij kiezen voor ‘Vincents dagtocht’ (naar Zweeloo). Op een elektrische huurfiets, en begeleid door gids Sieta Kampen, starten we bij het voormalige logement in Nieuw-Amsterdam.

In gedachten keren we terug naar 1 november 1883, toen van Gogh, samen met logementhouder Scholte, een dagtocht ondernam naar het kunstenaarsdorpje Zweeloo, waar vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw vele schilders zich lieten inspireren door de stilte en het ongerepte zandlandschap. Onder anderen Max Liebermann, Anton Mauve, François Pieter ter Meulen en Julius van de Sande Bakhuyzen bivakkeerden er voor kortere of langere tijd. Van Gogh hoopte, op aanraden van Theo, met name Liebermann te ontmoeten.

Sieta Kampen: “Daarom liftte hij mee met Scholte, die toch al naar de markt in Assen moest. Ze vertrokken om drie uur ’s nachts, zodat Scholte op tijd in de Drentse hoofdstad zou arriveren.”

We trekken langs weilanden die door vervening lager liggen dan het fietspad. Vanuit zijn houten kar met paard had Van Gogh dat destijds ook al in de gaten, toen hij zijn broer Theo schreef dat ‘de diek met modder was opgehoogd’. Een bijzondere gewaarwording om 140 jaar na dato het landschap te bezien door de ogen van Van Gogh: de eeuwenoude Saksische boerderijen, het ‘armhoes’ te Sleen.

Kampen hoopt dat de drie fietsroutes veel belangstellenden gaan trekken. “Heel langzaam komt Drenthe uit de luwte wat Van Gogh betreft. Jeroen Krabbé noemde vijf jaar geleden Drenthe niet eens in zijn Avro-serie. Dat zou nu niet meer kunnen.”

In de verte doemt tussen de bomen inmiddels het silhouet op van het kerkje van Zweeloo. “Kijk,” wijst Kampen, “die grote eikenboom stond er toen ook al. Je ziet hem op de tekening die Van Gogh van het kerkje maakte.” De schilder was dolenthousiast over zijn korte bezoek aan het kunstenaarsdorp. “De dag was om en van de morgenschemering tot de avondschemering, of liever van den eenen nacht tot den anderen nacht had ik mij zelf vergeten in die symphonie,” schrijft hij aan Theo. En: “Indien ik niet voor altijd hier kan zijn, ik ’t liever maar niet gezien had.”

Maar ging de ontmoeting met Max Liebermann door? Kampen: “Het was november, een donkere periode, geen jaargetijde om buiten te werken. Liebermann was alweer naar huis. Van Gogh zal daarover teleurgesteld zijn geweest, zeker. Als beginnend schilder zag hij in zijn Duitse collega een voorbeeld, met name diens in Zweeloo vervaardigde schilderij De bleek. Op dezelfde plek, maar dan uit tegenovergestelde richting maakte Van Gogh zijn tekening van de appelboomgaard.”

Bij het dertiende-eeuwse kerkje van Zweeloo staat de volgende gids al te wachten: Gerda Sijssens, vrijwilliger bij de Stichting Kunstenaarsdorp Zweeloo. “Toen Van Gogh langs dit kerkje kwam, was hij meteen verrukt. Het deed hem denken aan L’église de Greville van Jean-François Millet. Het zag er toen wel anders uit dan nu. Het dak was met hout bekleed en de ramen waren anders. Je kunt het op Van Goghs tekening zien.”

Het is weer een aangrijpend ogenblik om op dezelfde plek te staan waar de schilder 140 jaar geleden aan het werk was, en waar hij een herder met schapen aan zich voorbij zag trekken. Dat is dan een verschil met Millet, die een ‘boertje met spade’ op zijn doek vereeuwigde, zoals Van Gogh bij zijn broer in herinnering bracht. 

Onkruid verbrandende boer, Vincent van Gogh, Drenthe, 1883

Ook besef je weer welk razend werktempo Van Gogh erop nahield: twee tekeningen op één dag: de appelboomgaard en het kerkje. Op de terugweg via Sleen pakte de schilder nog even ‘een oud wijfje aan ’t spinnewiel’ mee, dat hij ontmoette in een herberg waar hij ‘een snee boerenmik en een kop koffie’ had genuttigd. Dat brengt het totaal dus op drie.

We stoppen voor een lunch bij bistro Tante Sweel, vroeger logement Mensingh, waar Liebermann overnachtte. Gerda Sijssens: “Pas ontmoette ik hier een Amerikaans echtpaar, waarvan hij Nederlander. Zij vertelde dat ze ‘hun hele huis hadden volhangen met Van Goghs’. En dan komen ze naar Zweeloo, om te ervaren dat Van Gogh hier was, en dat er aan het historische landschap zo goed als niets is veranderd.” 

Dat oerlandschap is qua marketing een belangrijk punt, begrijpen we van Elizabeth Stoit, projectleider Van Gogh bij Marketing Drenthe. “De oorspronkelijkheid, rust en inspiratie die de schilder hier zocht, zijn anno 2023 nog steeds in Drenthe te vinden. Daarmee hebben we met Van Gogh een blijvend verhaal in handen om binnen- en buitenlandse toeristen naar onze provincie te trekken.”

Iets in de trant van: kom tot rust in Drenthe, net als Van Gogh? Stoit: “Dat zou kunnen, maar dan vermelden we er natuurlijk wel bij: ga dan meteen ook naar de erfgoedlocaties van Van Gogh.”

Tot haar blijdschap is de wereldberoemde schilder inmiddels niet meer het best bewaarde geheim van de provincie, mede dankzij grote muurschilderingen van Van Gogh in Hoogeveen en Nieuw-Amsterdam. “Daardoor begint het Van Goghjaar nu echt bij de inwoners te leven. Er ontstaat zelfs een soort trots, iets wat de Drentenaren niet per se eigen is.”

Van Gogh voelde zich één met de veenarbeiders, maar dat was omgekeerd niet het geval.

Misschien een begrijpelijke schroom: Van Gogh was per slot van rekening maar drie maanden in Drenthe en slechts één dag in Zweeloo. Is dat een marketingcampagne waard? “Ik vind van wel. Hij heeft hier in alle afzondering geoefend met iets wat betrekkelijk nieuw voor hem was: olieverf. Onze marketingcampagne is trouwens best bescheiden in vergelijking met die van Brabant, waar Van Gogh is geboren en opgegroeid.”

Is elke stap die Van Gogh heeft gezet cultureel goud waard? “Zeker. Van Gogh is met Leonardo da Vinci en Michelangelo immers de beroemdste schilder ter wereld, en inspiratiebron voor miljoenen mensen. Hij is voor ons overigens veel meer dan een platte marketingtool. Zo willen we aan de hand van zijn veenschilderijen iets vertellen over de geschiedenis van Drenthe. We hebben daartoe onder meer doorkijkpanelen geplaatst langs de fiets- en wandelroutes.”

Marketing Drenthe, merendeels door de provincie gesubsidieerd, is een creatief orgaan, zo blijkt uit het eind 2021 gepresenteerde projectplan: “Van Goghs eenzaamheid biedt de mogelijkheid tot crossovers met andere beleidsterreinen.” Wat wordt daarmee bedoeld? Stoit: “We denken aan een podcast over eenzaamheid en wat je eraan kunt doen. Verder komt er een toneelvoorstelling op scholen over hoe je je eigen keuzes maakt, net als Van Gogh. En voor vluchtelingenkinderen, bijvoorbeeld uit Oekraïne, hebben we een lespakket, waarmee ze brieven kunnen schrijven aan de schilder in de trant van: u was in een vreemde omgeving, net als wij. Hoe was dat voor u?”

Zoals gezegd, Van Gogh is goud waard. Wat moet het Drentse Van Goghjaar financieel opbrengen? Stoit: “Daar kan ik op dit ogenblik nog niets concreet over zeggen, maar uiteraard willen we graag dat de regionale economie ervan meeprofiteert.”  

vangogh-drenthe.nl

drentsmuseum.nl

kunstenaarsdorpzweeloo.nl

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.