Spring naar de content
bron: anp

De jeugd is niet aan de jeugd besteed

Er is een tijd geweest dat ouderdom als een teken van wijsheid werd gezien, maar die tijd ligt ver achter ons. Misschien wel te ver, schrijft Max Pam.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Bij mij om de hoek is een ijswinkel, waar ik buiten in het zonnetje wel eens een ijsje eet, zittend op zo’n plastic stoel die tegen alle jaargetijden is bestand. Regelmatig komen jongeren naast me zitten om ook aan een ijsje te likken, want verderop is een middelbare school. Ze zijn gemiddeld zo tussen de 12 en 18 jaar.  

Bij het ouder worden luister ik met steeds meer interesse naar de wat jongeren te zeggen hebben. Naast me op het terras van de ijswinkel worden voornamelijk twee onderwerpen behandeld: welke smaken zijn de lekkerste en moet je een hoorntje of een bakje nemen? Daar kunnen ze minuten lang over spreken en soms, als zij na een half uurtje weer naar school moeten, hebben ze het er nog over. Ze raken er niet over uitgepraat. Over de oorlog in Oekraïne, de thermodynamica of een gedicht van Hölderlin hebben ze het nooit. Logisch misschien, want een ijsje eet je doorgaans bij mooi weer en dan denk je liever aan zwemmen in de zee bij Bloemendaal dan aan dodelijke raketten. 

Volgens Marcia Luyten in de Volkskrant wordt ons land geteisterd door allerlei sociale problemen en zou het bij het oplossen helpen om het stemrecht te verlagen naar zestien jaar. Wat zo’n maatregel precies zou oplossen, is mij niet helemaal duidelijk. Als ik mijn oor te luisteren leg bij de ijswinkel denk ik wel eens dat het verstandig zou zijn het kiesrecht eerder op te trekken naar 21 of 30 jaar. Maar goed, dat is natuurlijk een weinig objectieve gedachte van een witte oude man.

Het is me wel eens opgevallen dat bij sommige ouderen de obsessie leeft om jongeren voorrang te verlenen, hoewel daar sociaal en juridisch nauwelijks aanleiding toe is. Op de voetbalclub van mijn zoon zat een oudere, nogal dikkige trainer die onder het mom van ‘een kans geven’ altijd de jongste spelers opstelde. Dat leidde in het team tot gemopper en geklaag, want niet zelden werd daardoor een wedstrijd verloren, die wij best hadden kunnen winnen.

Het is me wel eens opgevallen dat bij sommige ouderen de obsessie leeft om jongeren voorrang te verlenen, hoewel daar sociaal en juridisch nauwelijks aanleiding toe is.

In het politieke debat zijn het daarentegen vaak vrouwen die verschrikkelijk bang zijn dat jongeren tekort komen. Vier jaar geleden was het de econoom Barbara Baarsma – inmiddels ex-Rabo – die voorstelde om jongeren meer politieke macht te geven dan ouderen. Met mijn satirische geest deed ik toen het volgende voorstel: ‘Geef iedereen voortaan, in plaats van één, honderd stemmen. Bij verkiezingen zal nu het aantal stemmen dat je daadwerkelijk mag uitbrengen, worden berekend als: 100 minus je leeftijd. Met andere woorden een honderdjarige houdt 100 – 100 = 0 stemmen over. Een honderdjarige mag dus niet meer stemmen, wat terecht is, want die heeft toch geen toekomst. Maar nu de 16-jarige! Die krijgt 100 – 16 = 84 stemmen. Volgens dit principe zou de 25-jarige 75 stemmen krijgen, de 51-jarige 49 stemmen, de 73-jarige 27 stemmen en de 99-jarige 1 stem. Enzovoort’. 

Tot mijn verbazing nam Philip Huff mijn voorstel heel serieus, zodat ik hopen mag dat het ooit nog eens in het parlement zal worden besproken. 

Ouderen hebben het graag over de toekomst van jongeren. Zo willen een mooiere wereld achterlaten voor de geslachten die nog moeten komen. Het probleem is evenwel dat jongeren zelf liever nadenken over het heden dan over de toekomst. Het is allemaal reuzemooi zo’n inflatiebestendig pensioenstelsel, maar als je 16, 21, of 33 jaar bent, is je pensioen niet bepaald het eerste onderwerp dat je helemaal wilt uitmelken. Pensioen, dat is meer iets voor ouderen, die maken zich er druk over. Begrijpelijk dat de partij, die telkens weer tamboereert over het achterblijven van onze pensioenen, 50Plus heet. 

Het machtsprobleem dat jongeren onder- en ouderen over- doet vertegenwoordigen, heeft natuurlijk alles te maken met het verstrijken van de tijd. In feite is er geen groter thema. Er bestaat geen schrijver die zich niet heeft uitgelaten over het fenomeen van de tijd. Oscar Wilde, ‘de kampioen van de kwinkslag’, heeft het zo gezegd: ‘De tragedie van de ouderdom is niet dat men oud is, maar dat men jong is.’ 

Talloos zijn de variaties op dit gezegde, met aan het einde het cliché: je bent zo oud/jong als je je voelt, waar Renate Rubinstein dan weer over heeft gezegd: ‘Slecht nieuws voor iedereen. Het is niet waar dat je zo oud bent als je je voelt.’ Natuurlijk is dat waar. Tenslotte wordt iedereen de leeftijd die hij (zij) is. Die leeftijd heet: dood.

Het woord ‘bejaarde’ zal ik nooit gebruiken en wie mij zo noemt, kan een schop in zijn kloten krijgen.

Er is een tijd geweest dat ouderdom als een teken van wijsheid werd gezien, maar die tijd ligt ver achter ons. Misschien wel te ver. Dat de wijnstok meer druiven voortbrengt wanneer hij jong is, maar betere wanneer hij oud is, is de gedachte van een ouwe lul die allang over zijn houdbaarheidsdatum heen is. Nergens wordt zo op ouderen gescholden als op de sociale media. Ik weet het, want ik ben zelf een oudere. Het woord ‘bejaarde’ zal ik nooit gebruiken en wie mij zo noemt, kan een schop in zijn kloten krijgen. Toen ik ooit een stukje schreef tegen H.J.A. Hofland schreef, kreeg ik terug: ‘Kun je wel tegen een bejaarde?’

Sorry, Henk. Ik zal het nooit meer doen.  

In het Journaal of op 1Vandaag zit altijd wel een medisch item dat wil onderstrepen hoe moeilijk de Nederlandse jeugd het heeft. Aan psychische hulp is een schreeuwend tekort. Volgens het Psychologie Magazine ‘komen Nederlandse kinderen weliswaar in internationale vergelijkingen vaak als gelukkigste uit de bus’, maar ‘heeft tegelijkertijd een op de drie jongeren last van angst, somberheid, prikkelbaarheid en stress.’ 

De jeugd is nu eenmaal niet aan de jeugd besteed en als dat besef wel doordringt, is het te laat. Kortom, in lezen en rekenen zijn onze jongeren niet zo goed – blijkt ook uit onderzoek – maar tussen de depressies door behoort onze jeugd wel degelijk tot de gelukkigste ter wereld. Prachtig. 

Wat mij betreft mogen die kinderen naar de stembus vanaf hun veertiende of twaalfde, of vanaf het moment dat ze gaan praten. Het is immers hun toekomst.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.