Spring naar de content
bron: max pam

Vermeer: een tentoonstelling van lachwekkende proporties

‘Naar mijn gevoel was het bezoeken van de Vermeer-tentoonstelling een absurde belevenis’, schrijft Max Pam. ‘Het lijkt erop dat mensen dankzij hun smartphone liever een foto zien van een ding dan het ding zelf.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Er is een tijd geweest dat je niet mocht fotograferen in een museum. Je fototoestel moest je bij de ingang afgeven, of in een kluis doen. Wanneer je erop werd betrapt dat die bobbel in je broek geen erectie was maar een kleinbeeldcamera, kon je van de suppoost een enorme schrobbering krijgen. Je mocht blij zijn als je niet gevangenis inging wegens inbreuk op het portretrecht.

De firma Apple en haar IPhone heeft daar definitief een einde aan gemaakt.

Het valt gewoon niet meer te controleren. Iedereen bezit tegenwoordig wel een telefoon met een cameraatje, en foto is zo gemaakt. De moderne mens, en die is vaak grijs en met pensioen, trekt zich nergens meer iets van aan. In de auto, op de fiets, in bed, op de wc of in het museum: overal waar hij of zij komt, wordt de smartphone getrokken om een selfie – of nog erger – te maken. Lezen en schrijven kan hij niet meer, de mens van nu is fotograaf geworden. Ik huiver bij de gedachte dat in de toekomst een expositie zal worden gehouden van de geheime fotootjes, die zijn gemaakt in de begintijd van IPhone.

Enfin, we gingen dus naar de Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum. Een beetje laat, zult u misschien zeggen, maar wij hadden de hoop dat de allerergste drukte dan misschien achter de rug zou zijn. Bij de ingang kregen we als ‘vrienden van het museum’ een papieren polsbandje om en moesten we een lijn volgen, die in drie kleuren blauw op de grond was geschilderd. Die lijn zou ons naar Vermeer brengen. Als rangeerlocomotiefjes schuifelden wij over de lijn en inderdaad kwamen wij, na een paar wissels, terecht in het beloofde station van de beroemde Delftse schilder.

Dat het druk zou zijn, daarop waren we voorbereid. Op zichzelf is het natuurlijk een schitterende tentoonstelling. Vermoedelijk zal dit de enige keer dat je in je leven 27 van 37 schilderijen van Johannes Vermeer kunt zien. Wie wil niet genieten van zoveel moois? Maar druk en druk is twee. Het was gewoon niet te doen. Om iets van een schilderij te zien, kon je nog maar het beste met je ellebogen anderen rücksichtslos opzij duwen, om er vervolgens zelf pontificaal voor te gaan staan. Dat wil je natuurlijk niet doen bij elk opgehangen werk.

Het Rijks staat hier voor een onaangenaam dilemma. Het democratisch principe vertelt deze staatsinstelling dat iedereen zo’n tentoonstelling moet kunnen bezoeken. Dat maakt het moeilijk om te zeggen: tot hier en niet verder. Meer dan zoveel bezoekers kunnen wij eenvoudig niet behappen.

Vermoedelijk zijn intussen meer dan een half miljoen kijkers aan de 27 schilderijen van Vermeer voorbij geschuifeld. Menselijkerwijs zijn dat 300.000 bezoekers te veel. Maar het ligt niet alleen aan het museum, het ligt ook aan de bezoekers zelf. Toen ik daar een paar minuten had rondgelopen, begon het mij te dagen dat ik was beland in een tentoonstelling van lachwekkende proporties.

Want verreweg het grootste deel van de bezoekers kijkt helemaal niet. Zij houden hij telefoon op om een foto te maken en lopen vervolgens naar het volgende schilderij. Kennelijk zijn zij van plan thuis het schilderij nog eens te bekijken als een soort selfie: mij en Vermeer. Het was soms zo erg dat ik af en toe de neiging had om te roepen: ‘U moet niet in uw telefoon kijken, u moet naar het schilderij kijken. Daar!’

En dan met een priemende vinger wijzen op de Vermeer aan de muur.

Naar mijn gevoel was het bezoeken van de Vermeer-tentoonstelling een absurde belevenis. Het lijkt erop dat mensen dankzij hun smartphone liever een foto zien van een ding dan het ding zelf.

Op sommige momenten was je getuige van het Droste-effect, waarbij een afbeelding een verkleinde versie van zichzelf bevat. De foto hier rechts is genomen door achter degene te gaan staan die de foto neemt. Het object van de foto wordt door de camera van de smartphone gecentreerd, daar hoeft de fotograaf zelf ook niets meer aan te doen.

Thuis kun je nog even door je bewaarde foto’s scrollen en dan heb je het bewijs geleverd dat je op de Vermeertentoonstelling bent geweest. Maar dat kan natuurlijk ook al doen op de tentoonstelling zelf, het liefst met je rug naar het schilderij toe. Met afgewend gezicht mag ook.

Op de volgende foto, hieronder, komt het absurde pas werkelijk tot leven. Onder zien we de blauwe lijn die wij Vermeer-schapen moeten volgen. Een bezoekster fotografeert iets dat in de lucht hangt. Je wilt eenvoudig niets missen – als je thuis bent.

Kortom, het was een welbestede ochtend, daar in het Rijks. Van de Vermeers heb ik niet zo heel erg veel gezien, van de bezoekers des te meer. Gelukkig was er helemaal aan het eind van de blauwe streep een geïmproviseerde winkel, waar je allerlei Vermeer-memorabilia kon kopen. Ik zag zelfs een onvermijdelijk boekje: Vermeer en Nijntje van Dick Bruna. Er stond een lange rij, want zoiets prachtigs laat de echte Vermeer-liefhebber natuurlijk niet liggen.

Zelf kocht ik beneden in de hal de catalogus. Thuis ga ik die Vermeers allemaal nog eens fijn bekijken, met een mok cacao erbij. Dat wordt pas echt genieten!

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.