Spring naar de content
bron: anp

Collega zonder naam

‘HR doet moeilijk’, of ‘van hogerhand is besloten…’ – de organisaties waar we voor werken zijn anoniemer dan ooit. Door schaalvergroting, maar ook doordat de maatschappij steeds onpersoonlijker wordt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Marcel Levi

Omdat ik plotseling mijn ziekenhuismail niet meer kan lezen op mijn telefoon, besluit ik even langs de ICT-balie te lopen. Even lijkt zich een zeldzaam moment van geluk voor te doen: er is geen enkele andere klant en drie medewerkers hebben duidelijk niets om handen en zitten een beetje met elkaar te kletsen. Helaas, schijn bedriegt. Want als ik vraag of iemand me kan helpen met mijn kleine probleem, is het antwoord dat ik daar een afspraak voor moet maken. Ik probeer nog even dat ik er nu toch ben en het momenteel niet zo druk lijkt te zijn, maar het mag niet baten. Ik moet een QR-code scannen waarmee ik een afspraak kan krijgen over twee weken. Want ja, als ze mij nu gaan helpen, staan er zo drie anderen die hetzelfde willen. En ter geruststelling hoor ik nog wel dat de e-mail het bij heel veel mensen niet meer doet op de mobiele telefoon, ‘want daar is van hogerhand om veiligheidsredenen weer iets nieuws over bedacht en dat werkt natuurlijk niet’. 

Terwijl ik afdruip, weet ik niet precies waar ik nou de meeste irritatie over heb: dat ik mijn e-mail niet kan lezen, dan wel het paarse-krokodillengedrag van de ICT-medewerkers, of dat ik niet weet wie ze bedoelen met ‘hogerhand’, die kennelijk mijn e-mail onklaar heeft gemaakt. 

Waarschijnlijk het laatste, want het is weer een typisch voorbeeld van de anonimiteit die zich meester heeft gemaakt van veel van onze organisaties. We weten niet meer hoe onze collega’s heten. We klagen tegen elkaar dat ‘HR altijd moeilijk doet’ of dat ‘Inkoop er weer een rotzooi van heeft gemaakt’. En dat ‘die lui van Juridische Zaken zoals gewoonlijk alles weer weten te vertragen’.

De meest voor de hand liggende reden dat veel mensen niet weten hoe hun collega’s binnen dezelfde organisatie heten is omdat er simpelweg te veel mensen werken. Er komen steeds meer bedrijven met meer dan 250 werknemers en deze bedrijven worden ook steeds groter. Inmiddels telt ons land ongeveer 3500 (zeer) grote bedrijven. Ahold heeft meer dan 30.000 medewerkers in dienst in Nederland en bij elk van de grote banken werken ook rond de 20.000 mensen. Maar ook overheidsorganisaties zoals de politie of defensie tellen elk 60.000 personeelsleden. Universitair medische centra behoren in de meeste steden tot de grootste werkgevers, met rond de 15.000 werknemers. 

Met zulke massale hoeveelheden medewerkers ken je eigenlijk bijna alleen je naaste collega’s in je eigen team bij naam, en is de rest van de organisatie een onoverzichtelijke en complexe machine die de zaken meestal alleen maar ingewikkeld maakt. Het is niet verrassend dat de meeste werknemers van grote bedrijven of instellingen in tevredenheidsonderzoeken vaak trots en tevreden over de prestatie van hun eigen team en juist ontevreden over de grotere organisatie, die ze meestal als bureaucratisch, log en ondoorzichtig kwalificeren.

Jonge artsen die op een spoedeisende hulp samenwerken weten dikwijls elkaars naam niet.

Maar het is niet alleen de grootte van de bedrijven die anonimiteit in de hand werkt, maar ook de omgang met elkaar in een samenleving die steeds onpersoonlijker lijkt te worden. Jonge artsen die op een spoedeisende hulp samenwerken weten dikwijls elkaars naam niet, maar duiden elkaar aan met de discipline die ze op dat moment vertegenwoordigen. Ze rapporteren dat ‘de chirurg ook de reden voor de buikpijn niet wist’, dat ‘de gynaecoloog een probleem met de eierstokken had uitgesloten’ en dat ‘de radioloog geen afwijkingen zag op de echo’. Maar wie nou precies die chirurg of radioloog was blijft dikwijls opvallend anoniem. 

En als je niet weet wie je collega’s zijn, dan kun je ook niet makkelijk even contact maken om gezamenlijk een oplossing te vinden voor een probleem. Want als je zegt dat ‘de crediteurenadministratie altijd zit te zeuren’, lijk je je er niet van bewust dat op die afdeling gewoon Karel en Ineke werken, die echt wel hun best doen om het werk zo goed mogelijk uit te voeren en die, als je hen belt, het probleem vaak zo voor je kunnen oplossen. De anonimiteit in grote organisaties leidt maar al te vaak tot een depersonifiëring van samenwerking op de werkvloer, waarbij medewerkers eerder radertjes zijn in een groot en moeilijk te doorzien systeem dan collega’s met wie je in partnerschap problemen oplost. Dat kan een effectieve en soepele samenwerking toch nauwelijks ten goede komen? Bovendien lijkt het me niet bevorderlijk voor het werkplezier. 

En niet alleen op het werk schrijden geanonimiseerde omgangsvormen steeds verder voort. Bij de burgerlijke stand van de gemeente of op het postkantoor ben je een nummertje dat zich geleid door digitale lichtborden naar een geletterde balie begeeft om een handeling te laten verrichten door een medewerker die zich nooit aan je voorstelt. Je schrikt bijna als iemand je met je naam aanspreekt. In het ziekenhuis weet inmiddels meer dan zeventig procent van de patiënten desgevraagd niet de naam van hun dokter te noemen. En op sociale media verschuilen talloze mensen zich achter een laffe schuilnaam om anoniem onbeschofte scheldpartijen te kunnen lanceren.

Een onpersoonlijke en onaansprakelijke maatschappij waarin niemand meer een naam heeft wordt al snel van een gezichtloze een harteloze samenleving. 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.