Spring naar de content
bron: anp

Niets is zo melig als het Boekenbal

Max Pam gaat voor het eerst in zo’n veertig jaar niet naar het Boekenbal. ‘Vorig jaar, Boekenbal 2022, was een absoluut dieptepunt.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Het kaartje dat ik had bemachtigd voor het Boekenbal 2023 heb ik weggeven. Binnen een half uurtje kwam iemand het ophalen en zonder spijt zag ik haar wegrijden in de regen. Ik keek haar zelfs wat meewarig na.

Het zal de eerste keer zijn in zo’n veertig jaar dat ik het Boekenbal links laat liggen. Geen zin en ergens ook geen interesse. Vorig jaar, Boekenbal 2022, was een absoluut dieptepunt. Toen werd het in Escape gehouden, een danstent op het Rembrandtplein, waar de muziek zo oorverdovend was dat je zelfs tegen je wil naar buiten werd getetterd. De nieuwe bazin van de CPNB had dat bedacht. Ze ging er vermoedelijk vanuit dat schrijvers, boekhandelaren en andere literatuurminnaars liever niet met elkaar praten. 

Stel je voor!

We zijn toen snel naar de overkant gevlucht en kwamen in café Schiller een ander groepje vluchtelingen tegen. Het werd nog best gezellig, maar je gaat natuurlijk niet naar het Boekenbal om binnen een uurtje in een café verderop te eindigen.

Nu lees ik dat ‘het Boekenbal terugkeert in ITA’. 

Huh, ITA, wat is dat nou weer? 

ITA blijkt het Internationaal Theater Amsterdam te zijn. Wie heeft die kutnaam nou weer verzonnen? Als je echt internationaal wilt zijn, noem het dan: International Theatre Amsterdam. Maar als je dat niet wilt, laat het dan gewoon bij Stadsschouwburg. Een mooie melodieuze, voor een buitenlander bijna niet uit te spreken Hollandse naam. Juist goed. De halfslachtige naamsverandering van de schouwburg doet mij denken aan de pogingen om Schiphol te veranderen in Amsterdam Airport. Toen niet gelukt, omdat zulke rare namen als Schiphol en Kloten (vliegveld Zürich) op de een of andere manier toch in je geheugen blijven hangen. Het zal wel door Ivo van Hove komen dat het Internationaal Theater Amsterdam moest worden. Ivo is nu eenmaal vaak afwezig, zit de meeste tijd in het buitenland.

Vele schrijvers heb ik op het Boekenbal mogen bewonderen. Harry Mulisch natuurlijk, met pijp, want toen mocht je in openbare gelegenheden nog roken. Maar ook Gerard Reve, Maarten ’t Hart en zelfs ‘de blauwe kwal Willem Frederik Hermans’ (copyright Jacques Gans) heb ik er rond zien schuifelen. 

Net als in mijn jongere jaren schijnt het Boekenbal nog steeds iets te zijn waar iedereen naar toe wil. Dat gold toen ook voor mij. Geheimzinnige verhalen deden de ronde. Zo schijnt koningin Juliana tegen Bert Schierbeek gezegd te hebben: ‘Gaat heen en gij zult spinazie eten’. Schierbeek heeft dat niet gedaan. Hij wilde vermoedelijk liever dichter blijven en geen Popeye worden. Voor zijn poëzie was dat misschien niet eens zo slecht geweest. 

Vele schrijvers heb ik op het Boekenbal mogen bewonderen. Harry Mulisch natuurlijk, met pijp, want toen mocht je in openbare gelegenheden nog roken. Maar ook Gerard Reve, Maarten ’t Hart en zelfs ‘de blauwe kwal Willem Frederik Hermans’ (copyright Jacques Gans) heb ik er rond zien schuifelen. 

Enzovoort, wie was er niet? 

Jan Wolkers, geloof ik, want die wilde zo weinig mogelijk aan dat soort evenementen meedoen. Hij moest natuurlijk ook helemaal van Texel komen.

Boekenballen hadden ook altijd een thema. Ik herinner mij dat een keer ‘Groenten & fruit’ het thema was en dat literatoren bij de ingang hun favoriete groenten moesten opnoemen: andijvie, broccoli, schorseneren, prei, sperziebonen en wat niet al! Op een gegeven moment raakten de groenten en de thema’s op, maar gelukkig kun je ook in de boekenbranche altijd op de mode terugvallen. Het thema van 2023 is: De pluriformiteit van onze identiteit. 

Hè, ja. Hoe komen ze erop? Ik hoop wel dat er bij de ingang op wordt gelet. 

‘Jij, daar! Welke identiteit heb jij?’

‘Ik ben een tussenmens.’

‘Okay, loop maar door. En jij?’

‘Ik heb geen identiteit en daar ben ik blij om. Identiteit is een lullig, vaag containerbegrip.’

‘O ja? Rot dan maar op. Dan heb je hier niks te zoeken.’

Het Boekenbal wordt altijd georganiseerd door De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). Bij het woord ‘propaganda’ moet ik ook altijd een beetje denken aan Joseph Goebbels. Wollt ihr das totale Buch? Ik wel, maar erg veel totale boeken zijn er niet in Nederland. 

De CPNB publiceert wekelijks een Top-60 van de best verkochte boeken. Er is een tijd geweest dat die lijst volstond met Nederlandse literatuur. Wolkers, Mulisch, Hermans, Reve, ’t Hart, Haasse, Brouwers en vele anderen zorgden regelmatig voor bestsellers. Zij konden in meer of mindere mate leven van hun schrijverij. Laten we nu (week 7) eens kijken hoe het er bijstaat met de Nederlandse bijdragen in de CPNB60.

Bovenaan op nummer 1 staat: Het zoete zusjes moppenboek 2 van Hanneke de Zoet. Omschrijving: ‘Saar en Janna hebben weer de leukste grappen en raadsels voor je verzameld, elke dag een goeie gloednieuwe grap! Neem het boek mee en laat iedereen lekker lachen, gieren en brullen.’

Tsja.

Op nummer 2: Mentale kracht van ene Dai Carter. Op 3: Waldfriede. Lichtpunt van Corina Bomann. Enzovoort. 

Pas op 7 komen wij de eerste serieuze Nederlandse titel tegen. Nou ja, serieus… De gideonsbende van Thierry Baudet!

Zo langzamerhand weet iedereen wel hoe je die lijst kunt manipuleren en dat zo’n hoge klassering voor iedere handige jongen is weggelegd. Jammer trouwens, dat Karel van het Reve niet meer leeft. Die heeft eens een boek geschreven over de gekte van zijn tijd met de titel: Marius wil niet in Joegoslavië wonen. Moet er niet een soortgelijk boek komen met de titel: Thierry wil niet in Rusland wonen. Het liefst met daaraan gekoppeld een geldinzamelingsactie onder het motto: stuur Thierry voorgoed naar Moskou!

Maxim Februari komen we tegen op 9 met Doe zelf normaal, Sander Schimmelpenninck op 12 met zijn agitprop en dan Kluun met weer zo’n kuutboek: Help, ik heb een puuber! Ergens op 48 staat de onvermijdelijke Japin, op 52 nog zo’n boekje van Corine Bomann, en om niet te vergeten: Kader Abdolah met zijn druipsnor op 55. Dan heb je het aan Nederlandse literatuur wel zo’n beetje gehad. Geen Leon de Winter of Tim Krabbé, of wie je allemaal nog meer hebt. Zelfs het aantal Nederlandse schrijfsters is gering. 

Onlangs las ik in de Volkskrant een treffende ingezonden brief van Marcel Hendriks uit Oosterbeek. Hij doet een poging te verklaren waarom de huidige Nederlandse fictie nauwelijks nog een deuk in een pakje boter slaat: ‘Voor wie zich afvraagt waarom: Nederlandse auteurs hebben, excuus voor het taalgebruik, doorgaans geen reet meegemaakt en schrijven over de muizenissen van mensen die dat ook niet hebben. Kijk naar de grote Engelse auteurs uit de 20ste eeuw. Ze hebben in loopgraven gestaan, zijn getorpedeerd, uit de lucht geschoten of hebben in het inlichtingenwerk gezeten. Dat levert pas goede literatuur op.’ 

Ooit, maar dat is wel heel erg ver weg, zit er voor ons taalgebied dan heel misschien een Nobelprijs in voor de Literatuur. Maar zover is het nog lang niet. 

Aldus Hendriks. 

Mij lijkt dat een plausibele verklaring, waarbij je kunt opmerken dat de Nederlandse schrijversgeneratie die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt zo langzamerhand wel is uitgestorven. De brief bevat ook een verborgen advies aan de CPNB: houd eens op met die melige thema’s. 

Daarom moet het thema voor 2024 zijn: Oorlog en avontuur! Of zoals Johnny van Doorn in zijn alles verpletterd gevecht tegen het zuur placht te roepen: ‘Naar buiten, jongmensch!’ 

Mocht dit advies worden opgevolgd dan kunnen we misschien eindelijk een Nederlandse Ernst Jünger verwelkomen. Ooit, maar dat is wel heel erg ver weg, zit er voor ons taalgebied dan heel misschien een Nobelprijs in voor de Literatuur. Maar zover is het nog lang niet. 

Het regent en dit keer blijf ik liever thuis dan naar de Stadsschouwburg te fietsen. Huh, oh sorry, naar het Internationaal Theater Amsterdam.