Spring naar de content
bron: anp

Nederland is een ketaminestaat: we zien en horen alles, maar de spieren doen niets

Het begint een vertrouwde opsomming te worden, al die problemen waar ons landsbestuur maar geen greep op krijgt. ‘Politiek en bestuurlijk onvermogen vormen hier een giftige cocktail met de uitwerking van ketamine’, schrijft Jan Kuitenbrouwer.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Het begint een vertrouwde opsomming te worden, al die problemen waar ons landsbestuur maar geen greep op krijgt. Misschien moeten we de lat niet te hoog leggen, sommige problemen zijn nu eenmaal uiterst complex en worden ook in andere landen niet opgelost, maar in de categorie ‘middelgrote bestuurlijke uitdaging’ hebben we langzamerhand ook al heel wat pijnlijke fiasco’s. Je pompt decennialang voor ongeveer 500 miljard euro aardgas uit de grond en slaagt er niet in om de naar schatting 80.000 mensen die daar schade van ondervinden naar tevredenheid te compenseren. Iets dat volgens experts maximaal 2 miljard zou kosten, ongeveer 0,4 procent van de opbrengst.

Het toeslagenschandaal valt in dezelfde categorie. Dat die afzichtelijke ontsporing van de rechtsstaat nog steeds niet achter ons ligt, kan maar twee dingen betekenen: de regering wil het niet of kan het niet. Ik weet niet wat erger is, behalve misschien een combinatie van beide. (Wat het vermoedelijk is). Politiek en bestuurlijk onvermogen vormen hier een giftige cocktail met de uitwerking van ketamine: de gebruiker is volledig bij bewustzijn, hoort en ziet nog alles, maar kan geen spier meer bewegen.

Een recente toevoeging aan de lijst is de capaciteitscrisis van ons stroomnet. Er zijn geen aardbevingen of losgeslagen fraudeteams in het spel, het gaat om een voorziening die niets anders nodig heeft dan verstandige planning op basis van realistische prognoses. Het elektriciteitsverbruik bedraagt nu X, volgend jaar bedraagt het X+1, het jaar daarop X+2, enzovoorts, en wij zorgen dat het stroomnet op die capaciteit berekend is. Dat is het soort beslissing waar je de politiek niet eens bij nodig hebt, dat moet gewoon gebeuren om het land draaiend te houden, zoals je de dijken moet onderhouden en kuilen in de wegen moet dichtgooien. Wel politiek aangedreven was de keuze om Nederland halsoverkop van het aardgas te halen, waardoor we dus meer elektriciteit gaan gebruiken, maar ook dát valt allemaal te berekenen en te plannen. Toch is dat allemaal nagelaten, zodat er nu geschipperd moet worden met capaciteit, klimaatbevordelijke projecten worden uitgesteld, enzovoorts. Vervang in de voorgaande alinea het woord ‘stroom’ door ‘stikstof’ en het verhaal klopt ook. Een ander departement, dezelfde apathische nalatigheid. Het ketamine-effect.

Bij Schiphol zagen we dat het verwerken van normale passagiersstromen kennelijk ook te moeilijk is geworden. Ik denk dat we er rekening mee moeten houden dat de luchthaven binnenkort helemaal dicht gaat, omdat iemand in Den Haag vergeten is de buitenlandse landingsrechten te betalen. Intussen is een oud-minister van Sociale Zaken zonder enige ervaring met transport en logistiek benoemd tot president-directeur van de Nederlandse Spoorwegen (Wouter Koolmees). Het wachten is tot die zich ontpopt tot de Dick Benschop van het spoor en de stations uitpuilen van de gestrande reizigers omdat de nieuwe chef de machinisten wel erg duur vond.

Zitten we dankzij internet en de sociale media met een vergrootglas naar iets te kijken dat niet bedoeld is om van dichtbij te worden gezien? Zoals wanneer je inzoomt op een oude meester en alleen nog craquelé en penseelstreken ziet?

Je zet het allemaal op een rijtje en terwijl je zit te hoofdschudden gaat de vraag door je heen of dit nu iets van deze tijd is, of dat het vroeger ook zo was. Of dat het zelfs altíjd en overál zo is, omdat de wereld en de mens nu eenmaal imperfect zijn. En dat er dus iets anders veranderd is, waardoor het nu meer opvalt? Bijvoorbeeld dat we er allemaal vierentwintig uur per dag, zeven dag per week met onze neus bovenop zitten? Zitten wij dankzij internet en de sociale media met een vergrootglas naar iets te kijken dat niet bedoeld is om van dichtbij te worden gezien? Zoals wanneer je inzoomt op een oude meester en alleen nog craquelé en penseelstreken ziet? Of via een webcam naar een worstenmakerij?

En als al die opgeblazen vlooien in het vlooiencircus nu gewoon hun normale gang gingen, dan zagen we nog iets natuurlijks, maar nee, de vlooien wéten dat wij zitten te kijken. Ze worden er elk moment aan herinnerd door het klikken en flitsen van de camera’s, de bontgekleurde schuimplastic plopkapjes, de zachte streling van poederkwast van de tv-grimeuse. De wereld kijkt mee! Elk moment is een kans om te shinen, om clicks en likes en opgestoken duimen te oogsten. Waarom zou je je best doen om goed te besturen als je door slechte ‘beeldvorming’ toch elk moment kunt sneuvelen? De juiste beeldvorming, dáár moet je energie op gericht zijn, en als je er echt goed in bent, zoals Mark Rutte, kun je de politieke en bestuurlijke onsterfelijkheid bereiken. Dan doen al die puinhopen waarover je presideert er helemaal niet toe, als je maar vaardig de schijn weet te wekken dat je er écht he-le-maal niets mee te maken hebt.

Als het kaliber van ons openbaar bestuur verband houdt met dat van de volksvertegenwoordiging, en zo’n wilde veronderstelling is dat niet, begrijp je het allemaal wel een stukje beter. Ook die glijdt steeds verder af richting derderangs studententoneel. Ik volgde de verwikkelingen rond Thierry Baudet. We hebben recent natuurlijk al de klunzige, halfopzettelijke onthoofding van Khadija Arib en Gijs van Dijk gehad, en afgelopen weekend was er de ontslagbrief van GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet. Die de werkomstandigheden in de Tweede Kamer omschreef alsof het om een Australische opaalmijn ging, waar elke dag wel iemand rochelend in elkaar zakt, gillend gek wordt of bedolven raakt onder vallend gesteente. Als je je werkdag overleeft en je komt om vijf uur naar buiten, wacht je een scheldende, met stront gooiende meute, die je liever dood had gezien.

En nu kregen wij de zoveelste episode van de shitshow genaamd Forum Voor Democratie. Eerst zond Baudet een video de wereld in waarin hij melding maakt van een geheime wereldregering bestaande uit kwaadaardige reptielen en zich hardop afvraagt waarom hij toch eigenlijk de enige is die over dit soort dingen spreekt. Zijn oprechte verbazing was haast aandoenlijk. Vervolgens was er zijn weigering om zich aan de transparantieregels van de Tweede Kamer te houden en zijn daaropvolgende schorsing, waarbij het nieuwrechtse deel van de Kamer demonstratief opstond en wegliep. Als het in een script voor een politieke dramaserie stond, had bij eerste lezing iemand gevraagd of het niet een béétje over the top is. Terwijl dit zich allemaal voor de camera’s voltrok kregen wij open doekjes van afwisselend Gert-Jan Segers en Farid Azarkan, die het gebodene als een soort Statler en Waldorf quasi-lollig door de plee trokken. Xander van der Wulp versloeg het met een mengsel van gêne en extase. Dit soort taferelen zijn om je kapot te schamen, maar jammie, wat een gouden televisie weer!
De nieuwe, tijdelijke huisvesting van de Kamer, de streperige vloer, die wanddecoratie die je tien jaar geleden ook in winebars en gastropubs zag, maakt het er niet beter op. Niet alleen het script, ook het decor bevestigt dat je naar een televisiesoap met een te krap budget zit te kijken.

Ik voorspel u: over tien jaar zitten ze nog in dat soapdecor

Ik schakelde naar Politiek & Nieuws en viel in een live uitzending van de Eerste Kamer. Waar de politiek nog niveau heeft, waar de waan van de dag op veilige afstand wordt gehouden door onthechte senatoren, doof voor ketelmuziek en straatrumoer, met slechts één ding voor ogen: een solide, doelmatig en rechtvaardig staatsbestel. Dénk je. Het viel tegen.

Mevrouw Faber, fractievoorziter van de PVV, stond te foeteren op Rutte en schuwde de insinuaties van corruptie en landverraad niet. Dat ging de voorzitter te ver, hij hief zijn hamer en gelastte haar die woorden terug te nemen. Dat deed mevrouw Faber natuurlijk niet. Een geïrriteerd geharrewar was het gevolg, waarbij de voorzitter in al zijn nervositeit soms de verkeerde microfoons aan en uit zette, Faber’s fractiegenoot Hattema zich in de discussie mengde, ja, eh, wie was nu eigenlijk het woord ontnomen, voorzitter, dit was toch een kwalijke gang van zaken, kon er geen voorstel van de orde komen, nee, zei de voorzitter, of hoewel, misschien toch wel, maar niet dan nadat, want nu ja, misschien kon iemand het reglement van orde er even bij pakken, maar néé, Mevrouw Faber mocht nu in elk gevál níets meer zeggen en meneer Hattema … enzovoorts. Qua gekissebis-om-niets had het evengoed de Tweede Kamer kunnen zijn, of een raadsvergadering van een door oude vetes verscheurde plattelandsgemeente. Maar aan het decor kon je zien dat het de tijdelijke vergaderzaal van Eerste Kamer was, een onooglijke verzameling lichtgrijze bureautjes. Die tijdelijke outillage doet er natuurlijk helemaal niet toe, het is meer dat de voornaamheid van de officiële ambiance de zaak nog een schijn van waardigheid verleent, en je nu ineens goed ziet wat het werkelijk is: een armzalige vertoning van kleinheid en onkunde.

De verbouwing van de oude Tweede Kamer valt ook in de categorie ‘middelgrote bestuurlijke uitdaging’ en zal vanuit deze volksvertegenwoordiging worden aangestuurd. Ik voorspel u: dat wordt fiasco nummer zoveel en over tien jaar zitten ze nog in dat soapdecor. Nederland is een ketaminestaat: wij zijn bij bewustzijn, we zien en horen alles, maar de spieren doen het niet meer.