Spring naar de content
bron: anp

De jacht op de jager

Deze maand wordt het jachtseizoen geopend. Maar van het toch al minimale wildlijstje van tegenwoordig – vijf soorten groot – zijn er dit jaar nog slechts drie soorten bejaagbaar. Wie is er hier eigenlijk bedreigd: het haas of de jager?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Oswin Schneeweisz

Ik ben een schaduw, een grijs-zwarte vlek die in de schemerochtend op een onmenselijk vroeg uur in het bos de hoogzit op klimt. Het is winter, de sporten van de ladder doen mijn handen bijna bevriezen. Mijn adem vervliegt in wolkjes waterdamp. Na wat onhandig gefrutsel met mijn stijve vingers aan het slot open ik de deur, stap naar binnen en open de luikjes. Momenteel, beste lezer, bevind ik mij op zo’n drie meter hoogte in een soort houten kist op stalen poten. Dat noemen jagers een kansel of hoogzit. Een drietal luiken, links, rechts en voor mij, bepalen de komende uren mijn blik op de wereld. Nu staar ik nog in het duister, maar weldra komt de zon op en krijgt mijn wereld vorm. Het eerst kleuren de toppen van de hoge bomen oranjerood en dan neemt het daglicht langzaam bezit van de boomstammen. Dit is het moment waarop de eendimensionale wereld diepte en kleur krijgt. Ik vind dat het mooiste moment van de dag. Het moment waarop alles begint, waarop de wereld openbreekt.

Zo begint mijn boek De jacht, dat deze maand verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact. Even voor de duidelijkheid: ik ben journalist/schrijver, alweer een jaar of dertig voor HP/De Tijd, en ergens onderweg werd ik ook jager. Al noem ik mezelf liever faunabeheerder. Dit jaar zal ik de traditionele opening van het jachtseizoen, in de maand oktober, voor de vijftiende keer meemaken, met een van de vele Hubertusmissen die her en der in het land plaatsvinden. Dan gaan de Hübkes (witte bolletjes vernoemd naar de beschermheilige) rond en worden de honden en soms ook paarden gezegend. Dan strooit de priester zijn wijwaterkwast in het rond in de hoop op een voorspoedig jachtseizoen. 

In een groen, groen knollen-knollenland lijkt de jager soms in een kafkaiaanse novelle beland

Ik vind dat een mooie traditie, maar je kunt je anno 2022 wel afvragen waar die traditie nog voor staat, want het jachtseizoen is in de loop der jaren behoorlijk uitgedund. Ooit – en niet eens zo heel erg lang geleden –
hadden we in ons land wel zo’n dertig soorten jachtwild. Dat werd in de loop der tijd teruggebracht tot een schamele vijf soorten. En nu de minister dit jaar ook de jacht op haas (in drie provincies) en konijn (in het gehele land) heeft gesloten – omdat deze soorten bedreigd zouden zijn – blijft er helemaal weinig over. Van het minimale wildlijstje anno 2022 zijn er nog slechts drie bejaagbaar: de wilde eend, de fazant en de houtduif (maar die laatste mag als schadesoort eigenlijk het hele jaar geschoten worden). ‘Never a dull moment hier’, riep de kersverse directeur van de Jagersvereniging Willem Schimmelpenninck van der Oije kort na zijn aantreden in 2021. Begrijpelijk, want de jagers kregen en krijgen de laatste tijd nogal wat over zich heen: de ene rechtszaak na de andere, gedoe met ontheffingen, de e-screener (een psychologische test op basis van een algoritme) en ga zo maar door. Om kort te gaan: ze moeten steeds meer en mogen steeds minder. 

En jager word je niet zomaar. Je moet er wel wat voor over hebben anno 2022. Allereerst is er de theoretische en praktijk-opleiding van een jaar. Dan moet je nog gelegenheid tot jagen hebben en dan pas kun je de wapenvergunning aanvragen. Tot voor kort werd je dan eerst nog onderworpen aan een digitale persoonlijkheidstest (de e-screener). Die test werd ontwikkeld naar aanleiding van de schietpartij in Alphen aan den Rijn in 2011, maar bleek zo onbetrouwbaar dat Grapperhaus gedwongen werd de test on hold te zetten. Meer dan tweehonderd jagers (en sportschutters) raakten door de computertest hun vergunning kwijt en werden als psychotisch, psychopathisch of suïcidaal gebrandmerkt. Van de ene op de andere dag konden ze hun hele hebben en houden inleveren. Voor nieuwe aanvragers van de jachtakte – die in de nieuwe Omgevingswet trouwens ‘Omgevingsvergunning inzake jachtgeweeractiviteiten’ heet – bleef de test echter van kracht. Tot minister Van der Wal recent besloot ook voor die groep de test maar stop te zetten. In een groen, groen knollen-knollenland lijkt de hedendaagse jager soms in een kafkaiaanse novelle beland.

“Vroeger was het simpel. De wouden waren oneindig en de eerste officiële wetgeving stond vooral in het teken van bescherming van de adellijke privileges. De Frankische koning Dagobert was de eerste die aan het begin van de zevende eeuw algemene regels betreffende de jacht uitvaardigde. Zo was het recht op het eigendom, het beheer en de jacht in de wildernis uitdrukkelijk voorbehouden aan de koning en de aan hem verbonden edelen. Karel de Grote verklaarde de bossen rond Aken en Nijmegen zelfs tot zogenaamde banwouden, koninklijke domeinen waarin slechts de koning mocht jagen – een alleenrecht dat naarmate de landheren in de Middeleeuwen meer macht en aanzien kregen niet langer houdbaar was. De koning of keizer werd, wat de jacht betrof, steeds meer teruggedrongen op zijn eigen domein, de koninklijke of keizerlijke bossen. In Frankrijk bleef de jacht (tot de revolutie) een koninklijke aangelegenheid. In Engeland was al ver voor de revolutie een ‘democratiseringsproces’ op het platteland op gang gekomen. Vooral omdat de macht van de koning daar minder sterk was en de boeren in opstand kwamen tegen de zich alsmaar uitbreidende landadel. Uiteindelijk werd in de loop van de zeventiende eeuw de jacht op het Engelse platteland gelegaliseerd voor alle grondeigenaren (zowel boeren als adel). In ons land bleven de heerlijke (jacht)rechten nog lange tijd na de Franse Revolutie bestaan. Het betrof rechten die nog dateerden uit de zeventiende eeuw en die voornamelijk tot doel hadden de privileges van de adel te beschermen.”

Aldus historicus Conrad Gietman in zijn essay over de jacht in Nederland, dat verscheen in de bundel De jacht – Een cultuurgeschiedenis van jager, dier en landschap (2021).

Anno 2022 is de jacht allang geen exclusief vermaak voor de dubbele achternamen meer. Sterker nog: jagen is populairder dan ooit. In het coronajaar 2021 deden maar liefst 900 cursisten het jachtexamen, waaronder meer dan 550 jongeren. Dat is in verhouding met voorgaande jaren meer dan ooit (55 procent). Het percentage vrouwelijke cursisten ligt de afgelopen vier jaar rond de 15 procent. Oftewel, in menige man cave in het buitengebied zijn tegenwoordig ook heel wat vrouwelijke jagers te vinden. Het gros van die nieuwe jagers heeft een diepe behoefte om verbonden te zijn met de natuur. 

Zoals Thijs Bierens (1991). Bierens behaalde recent zijn jachtakte. Hij zegt: “Ik ben als jager een onderdeel van het natuurbeheer en dat is ook wat ik naar buiten toe wil uitdragen. Het is jammer dat in het maatschappelijke debat altijd het schieten de boventoon voert.” Het stereotiepe beeld van bloeddorstige dierenmishandelaars, waarmee de anti’s al decennialang de publieke opinie bespelen, verhoudt zich in geen enkel opzicht tot de werkelijkheid. Daarom is het een gemiste kans dat prinses Amalia zich recent niet uitsprak, toen haar gevraagd werd waarom zij haar jachtakte had gehaald. Amalia verschool zich achter het argument dat ze dat deed ter voorbereiding op het natuurbeheer in het Kroondomein. Voor één keer moest ik Niko Koffeman – voorzitter van het anti-jachtclubje De Faunabescherming en van de Eerste Kamerfractie van de Partij voor de Dieren – gelijk geven. “Dat is net alsof je zegt dat je niet van plan bent om auto te gaan rijden, maar toch maar je rijbewijs hebt gehaald,” zei hij tegen een verslaggever van Op1

Het maakt in elk geval duidelijk hoe gevoelig het onderwerp in ons land nog altijd ligt. Juist Amalia had iets van dat taboe kunnen wegnemen door gewoon te zeggen dat ze haar akte haalde om te gaan jagen. Punt, basta, uitroepteken. Maar ja… we leven nu eenmaal niet in het Verenigd Koninkrijk, waar de Queen zaliger zich enkele jaren geleden nog liet fotograferen in het veld. Als een verzopen kat staat ze daar in de modder, steunend op een drijversstok. De regen gutst van haar hoedje en stroomt langs haar regenjas. Zo’n 92 jaar oude koningin die zich ongegeneerd laat ‘kieken’ tijdens een hazen- of fazantenjachtje dwingt bij mij meer respect af dan de (ongetwijfeld door de RVD ingefluisterde) ontwijkende antwoorden van Amalia. Maar ja, Amalia wordt dan ook ooit koningin van een landje waar het egalitarisme tot in de haarvaten van de samenleving is doorgedrongen. We gaan prat op de schijn van gelijkheid, maar sommigen zijn wel iets gelijker dan anderen. 

De discussie over de jacht is hopeloos gepolariseerd, net als de discussie over de komst van de wolf. Voor- en tegenstanders bestrijden elkaar om het hardst. Aan talkshowtafels en op sociale media gaat het grote moddergooien eindeloos door, en dat terwijl er nog niet eens een serieus publiek debat heeft plaatsgevonden over wat we nu eigenlijk willen en moeten met de wolf. We zijn steeds meer gefocust op wat ons verdeelt in plaats van wat ons bindt. Het lijkt er zelfs op dat we niet alleen moeten leren samenleven met de wolf, maar ook weer moeten leren hoe we samenleven met elkaar! 

Om die patstelling te doorbreken ging de Jagersvereniging onlangs een samenwerking aan met het International Fund for Animal Welfare (IFAW), met als doel het opzetten van een breed maatschappelijk debat. Op zichzelf bijzonder, aangezien deze twee organisaties het vaak met elkaar oneens zijn. “We vinden elkaar echter in onze gezamenlijke wens om zonder polarisatie een maatschappelijk debat over de wolf te voeren,” aldus de directeur van de Jagersvereniging. 

Als we toe willen naar de consumptie van duurzaam vlees, zal de rol van de jager alleen maar noodzakelijker worden

Enkele maanden geleden werd het rapport ‘Hoe verder met de wolf in Nederland?’ gepresenteerd. 35 verschillende organisaties werkten eraan mee. Dit najaar moet deze verkenning leiden tot een breed maatschappelijk debat. En de toon daarvoor werd recent alvast in de media gezet. Zo meldde RTL Nieuws op de website dat er een flinke ruzie tussen voor- en tegenstanders aan zit te komen. Men weet zelfs al te melden dat er sprake zal zijn van een flinke ruzie. Dan denk ik: o jee, daar gaan we weer. Brandende banden in de berm, asbest op de snelwegen. Het hele land ontregeld, voor zover daar überhaupt nog iets aan te ontregelen valt. Dan denk ik: hebben ze daar op de redactie soms een glazen bol? Of is er een peloton sterrenwichelaars aan het werk gezet? Hoe kan men nu al berichten van iets dat nog niet eens is gebeurd? Waar halen ze dat breaking news toch vandaan? Van Twitter natuurlijk. Zo ken ik er nog wel tien. In het open riool van Nederland liggen de verbale molotovcocktails immers altijd voor het oprapen.

Ongetwijfeld zal dan ook de stelling weer klinken dat de jager niet meer nodig is, dankzij de komst van de wolf. Die redenering is op zichzelf best begrijpelijk. Het zijn immers de jagers zelf geweest die jarenlang het ontbreken van een toppredator als argument voor de jacht hebben gebruikt. Maar betekent dat ook dat de rol van de jager is uitgespeeld, nu de wolf er is? Nee, het is een mythe dat die paar wolven die in ons land kunnen leven in staat zijn om te zorgen voor een natuurlijke en evenwichtige regulatie. Een wolf kijkt niet naar jong, oud, ziek, zwak en misselijk. Een wolf kijkt niet naar leeftijds- en geslachtsopbouw van een populatie. Een wolf pakt wat-ie pakken kan en meestal zijn dat de zwakste dieren. De wolf is niet in staat om populaties herten en zwijnen te reguleren; daarvoor is de impact op populaties te klein. Kortom, naast de wolf zal ook de mens zijn beheerwerk moeten blijven doen. Zo goed en zo kwaad als het gaat, want in gebieden waar wolven actief zijn laten andere dieren, zoals herten, zich lastiger zien. Ze worden schuw, vormen grotere roedels en zoeken veiligere plekken op. Maakt dat de jager en de wolf tot elkaars concurrenten? Nee, ze zijn, in zekere zin, eerder complementair aan elkaar. De jager heeft, naast de wolf, eeuwenlang een beherende rol gehad. Kortom, de rol van de jager is nog lang niet uitgespeeld. 

Toch durf ik niet te voorspellen wat de toekomst van de jacht zal zijn in dit land. Alles is mogelijk. Het is zelfs zeer goed denkbaar dat binnen afzienbare tijd de laatste jager in Nederland, onder druk van politieke ontwikkelingen, rechtszaken en actiegroepen, zijn geweer onklaar zal maken. Dat zou een onvoorstelbare breuk zijn met de geschiedenis. 

Voor sommigen kan die dag niet vroeg genoeg komen. Zij zullen het vieren als een overwinning van verlichtingsdenken en beschaving, maar wat een majeure vergissing zou dat zijn! Juist een land als Nederland, waar elke vierkante meter grond al op de schop is gegaan en waar steeds minder ruimte is voor wilde dieren, heeft de jager nodig. Immers, de jager is in onze moderne, verstedelijkte samenleving een van de weinigen die nog een directe relatie heeft met het wilde dier in de ‘wilde’ natuur. Hij ziet, hij telt, hij helpt bij de ontwikkeling van meer biodiversiteit en hij staat naast de boer met zijn laarzen in de klei. Hij past zich aan aan de veranderende rol in de samenleving. Zoals de jager dat eeuwenlang heeft gedaan, net als de boer trouwens. En als we daadwerkelijk toe willen naar een extensievere en duurzame vorm van landbouw en meer consumptie van duurzaam vlees, zal de rol van de jager alleen maar noodzakelijker worden. 

De jager zorgt voor balans in populaties, bestrijdt soorten die schade veroorzaken, zorgt voor minder ongevallen in het verkeer, ruimt reeën op die door anderen worden doodgereden, legt akkerranden en wildakkers aan en speelt een ondersteunende rol in het bosbeheer en de bescherming van onze natuur. En dat doet hij omdat hij zich verantwoordelijk voelt. Dat doet hij omdat de vrijheid van de jager onlosmakelijk gekoppeld is aan verantwoordelijkheid en zorgzaamheid. Nu weet ik wel… de anti’s zullen deze stelling te vuur en te zwaard bestrijden. Maar feit is dat ik, terwijl ik dit stuk schrijf, al dagen en nachten (als vrijwilliger) bezig ben om de zoveelste bosbrand na te blussen. Het is een feit dat we in ons gebied kilometers heggen aanleggen en overhoekjes, patrijzenakkers en akkerranden – allemaal voor een betere biodiversiteit. 

Waarom ik dat doe? Omdat bescherming van de natuur voor mij onlosmakelijk verbonden is met het jager-zijn. Daar is de natuur meer bij gebaat dan die berg juridische procedures van zogenaamde dierenbeschermers tegen allerlei ontheffingen. Kijk naar de vos. Afschot van het dier is in de provincies Utrecht en Limburg sinds een halfjaar verboden, omdat dierenbeschermers een procedure bij de rechter aanvochten: de wettekst is niet goed geformuleerd. Gevolg: de jonge hazen (nota bene sinds kort een bedreigde diersoort) die dankzij alle subsidies op akkerrandjes en kruidenrijke stroken het levenslicht zien, dienen nu als snack voor toenemende aantallen vossen. Lang leve de ‘biocratie’. 

Oswin Schneeweisz
De jacht – Jagen in Nederland
Atlas Contact
€29,99
Verschijnt op 20 oktober