Spring naar de content
bron: anp

Heeft atoomstroom de toekomst?

Het nieuwe kabinet wil twee nieuwe kerncentrales bouwen. Dat is gunstig voor de CO2-uitstoot, maar is het ook haalbaar? Een reportage uit Borssele. ‘Om echt zoden aan de dijk te zetten moet je denken aan ten minste vijf tot acht grote kerncentrales.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

De kerncentrale van Borssele ligt aan het eind van een doodlopende weg op Zuid-Beveland, aan de Westerschelde. Het is een gebied van windmolens, hoogspanningsstations en elektriciteitsmasten, alles is er gericht op de energieproductie. Van die energie hebben we onvoorstelbare hoeveelheden nodig. Alleen al in Nederland, een stip op de wereldkaart, gebruiken we elk jaar 2100 tot 2200 petajoule, oftewel rond de 600 miljard kilowattuur, een concreet en meetbaar volume dat zo groot is dat het qua voorstellingsvermogen in niemands hoofd past. 

Niet voor niets wordt in verband met energie gesproken over een ‘energieopgave’, een rekensom die je tot in de eeuwigheid opnieuw moet maken, met steeds een andere uitkomst. Alsof het nog niet ingewikkeld genoeg is, mag de energieproductie volgens internationale afspraken in 2050 geen koolstofdioxide meer uitstoten, in een poging om de opwarming van de aarde te beperken. 

Naast de kerncentrale wordt een oude kolencentrale afgebroken, als om de uitfasering van fossiele energieopwekking te illustreren. De kerncentrale – een in de winterzon helderwitte koepel met aangebouwde, doosachtige fabriekshallen – is nog vol in bedrijf, stil en schoon, zo van de buitenkant. Die stroom die binnen wordt opgewekt is klimaatneutraal. Bij de productie van kernenergie komt weinig CO2 vrij. 

Sinds hij half december het regeerakkoord las, is directeur Carlo Wolters van EPZ, de exploitant van de kerncentrale, een tevreden mens. Het nieuwe kabinet schrijft erin niet alleen de levensduur van de bestaande centrale te willen verlengen tot na de wettelijk vastgelegde sluitingsdatum van 31 december 2033, bovendien stelt het 5 miljard euro beschikbaar voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales, waarvoor Borssele om allerlei redenen de meest voor de hand liggende locatie is. 

“Dit is één op één wat we willen,” zegt Wolters in een van buiten onooglijk kantoorgebouw bij de centrale. In november 2020 formuleerde EPZ een ‘visie’ op kernenergie in Nederland. Optie één was bedrijfsduurverlenging, optie twee nieuwbouw. Ook tot Wolters’ verbazing kiest het kabinet voor een combinatie van beide, voor EPZ de best mogelijke uitkomst. 

Lang heeft kernenergie figuurlijk en deels letterlijk de wind tegen gehad. Wind- en zonne-energie werden beschouwd als de belangrijkste duurzame alternatieven voor kolen, gas en olie. Bij kernenergie bleef je uit de buurt als de planeet je lief was. Die perceptie is veranderd, zegt Wolters, en wat hem betreft niets te vroeg. 

“Het begint steeds duidelijker te worden dat kernenergie nodig is,” zegt de directeur – halflang haar, montuurloze bril, smal, glad gezicht. “Van alle energie die we in Nederland gebruiken is ondanks alle investeringen in zon en wind 5 procent duurzaam, en 95 procent fossiel. In 2030 moet van dat laatste al de helft af. Dat is over acht jaar. Wat dacht u, als we geen olie meer mogen gebruiken? 

Er is geen knowhow en ervaring, omdat kernenergie zo lang een no-go is geweest

Wim Turkenburg, emeritus hoogleraar natuurwetenschap en samenleving

“Het uit bedrijf nemen van productiecapaciteit gaat heel snel. Zeshonderd miljard kilowattuur, dat zijn tweehonderd dubbele offshore windparken, of 65 grote kerncentrales. Ik ben benieuwd hoe we dat gaan doen.” 

Een tegenstrijdigheid in de discussie over energie en klimaat is dat het antwoord op de oneindig ingewikkelde ‘klimaatopgave’ nogal eens eenvoudig wordt voorgesteld. “Mensen denken: groene stroom en een warmtepomp, dan moeten we er wel zijn. Dat is niet zo. We willen van fossiele energie af, maar als je vraagt waar de energie dan vandaan moet komen, blijft het stil. Terwijl de discussie over CO2-vrije energieproductie niet zo ingewikkeld hoeft te zijn.”

Na de bekendmaking van de kabinetsplannen met nieuwe kerncentrales ging niemand de straat op om te protesteren. Je zou eruit kunnen afleiden dat de geesten rijp zijn voor kernenergie, rijper dan dertig, veertig jaar geleden, tijden van ‘Kernenergie? Nee, bedankt!’-stickers op zwaar vervuilende dieselbusjes. Maar in weerwil van Wolters’ woorden is de discussie over kernenergie eenvoudig noch – ooit – voorbij. 

Decennialang was kernenergie een effectief taboe. Er waren, zoals Wolters zegt, ongetwijfeld veel latente voorstanders, maar het is niet fijn pleiten voor iets wat algemeen als eng en gevaarlijk wordt gezien. De vervuiling van kolencentrales was tastbaar en voorstelbaar, dat waren gewoon vieze uitlaatgassen, maar met kernenergie wist je het niet. De kernrampen in Harrisburg (VS, 1979), Tsjernobyl in 1986 en Fukushima in 2011 bliezen eventueel draagvlak voor kernenergie in Nederland, evenals elders in Europa, voor jaren weg. 

Kernenergie is weer bespreekbaar, of meer dan dat, getuige het kabinetsvoornemen. Maar tussen plannen en een werkende kerncentrale liggen minstens tien miljard euro per centrale en tien jaar bouwtijd – dat laatste als morgen zou worden begonnen met de bouw. En zover is het nog lang niet. Zelfs als het zou komen tot een concreet bouwplan, en ook dat is niet in zicht, moet het langs jarenlange procedures van bezwaar en belanghebbenden, met ongewisse uitkomst.

Bij het kernongeval in Harrisburg vielen geen doden. De ramp in Tsjernobyl eiste 57 acute slachtoffers; 180.000 mensen moesten voorgoed huis en haard verlaten. De kernramp in Fukushima kostte één persoon direct het leven door stralingsvergiftiging, en ruim tweeduizend door de chaotische evacuatie. Toch: productie en gebruik van fossiele energie eisen elk jaar méér slachtoffers, die – anders dan bij kernongevallen – niet allemaal de krant halen. 

Hoogradioactief afval is een probleem waarmee we een Bijbelse stoet nakomelingen en generaties opzadelen, tot honderdduizend jaar in de toekomst. Die mensen, nog lang niet geboren, hebben niet de lusten (ze hebben nooit gezellig onder een met de atoomstroom van nu gevoede schemerlamp gezeten), maar wel de lasten. Maar opnieuw: vergeleken met de onvoorstelbare hoeveelheden roet en troep van de fossiele energieproductie is het volume van kernafval beperkt. Al het tot nu toe geproduceerde hoogradioactief kernafval past in een flink voetbalstadion, of twee. Dat bergen we op ergens diep onder de grond, in dik glas en beton, zodat onze vrienden in de toekomst er geen last van hebben, als het goed is. 

Er is in Nederland maar één kerncentrale, een relatief kleine, in Borssele. De enige andere, in het Gelderse Dodewaard, wacht sinds de sluiting in 1997 op definitieve sloop (gepland voor 2045). Waarom is kernenergie in Nederland nooit goed van de grond gekomen? Ook buiten de milieubeweging heeft het woord ‘kerncentrale’ vooral negatieve connotaties. Waarom? Waar zijn wij bang voor? 

“Er kunnen ernstige ongelukken gebeuren,” zegt Wim Turkenburg, emeritus hoogleraar natuurwetenschap en samenleving en een autoriteit op het gebied van kernenergie, een van de weinige in Nederland. Begin 1972 hielp hij provo Roel van Duijn zich voor te bereiden op een ‘alternatieve’ milieuconferentie in Stockholm. Van de wereldbedreigingen die daar werden besproken was kernenergie de meest onzichtbare – geen zwarte rookwolken uit fabrieksschoorstenen – en daarmee voor veel deelnemers de engste. 

Te weinig, te laat, te duur en te riskant, zo kun je de toekomst van kernenergie samenvatten

Jan Haverkamp, kernenergiedeskundige Greenpeace en Wise

Sinds die tijd is de technologie steeds veiliger geworden, zegt Turkenburg. “Borssele is gebouwd volgens een veiligheidsnorm waarbij de kans op een ongeluk één op duizend reactorjaren is. Die kans is inmiddels verkleind tot één op honderdduizend. De industrie heeft geleerd van de catastrofes uit het verleden. Bij nieuw te bouwen kerncentrales, de generatie 3-plus, zoals ze worden genoemd, is de kans dat een zeer ernstig ongeluk zoals in Fukushima optreedt eens in de miljoen jaar.”

De regel is dat de risico’s as low as reasonably achievable moeten zijn. “Dat lukt in Nederland. Problemen kunnen ontstaan in landen waar de regels om politieke redenen worden losgelaten. De ramp in Tsjernobyl kwam door een experiment dat op dat moment niet gedaan had mogen worden. In Japan was de toezichthouder op de veiligheid van kernreactoren niet onafhankelijk. De veiligheid moet onafhankelijk van economische en politieke belangen zijn gewaarborgd.” 

Een moderne kerncentrale kun je bijvoorbeeld bestellen in Frankrijk, bij een bouwer als Framatome. Van de Europese landen heeft Frankrijk kernenergie het hartstochtelijkst omarmd. Mensen die naast een kerncentrale wonen, doen dat zonder angst, maar nog steeds is er een minieme kans op een grote ramp, zegt Turkenburg. Energieproductie met kolen en gas mag op langere termijn meer schade aanrichten, een kernramp maakt de directe omgeving voor zeker tien jaar onbewoonbaar. 

Er waren in 2020 wereldwijd 412 kernreactoren in bedrijf, tegen 438 in 2003. Het nucleair vermogen bleef in die periode gelijk op 365 gigawatt (een miljard watt), de bijdrage aan de mondiale elektriciteitsproductie daalde van 16 naar 10 procent. Het wereldwijde elektriciteitsverbruik is trouwens maar 15 procent van het totale energiegebruik. Verkeer, vervoer en industrie draaien nog grotendeels op olie, gas en kolen. 

Ondanks de altijd groeiende vraag naar elektriciteit en de zoektocht naar alternatieven voor fossiele energiebronnen nam kernenergie in omvang noch aandeel toe, integendeel. Maar door de klimaatcrisis staat kernenergie opnieuw in de belangstelling. De grote vraag staat boven een interview met Wim Turkenburg en de Delftse reactorfysicus Jan Leen Kloosterman in een publicatie van energie-kenniscentrum VMWE: “Hebben we kernenergie nodig om het klimaatvraagstuk op te lossen?”

Sinds de jaren zeventig lijken vóór en tegen kernenergie netjes verdeeld over de loopgraven links en rechts. Dat was niet altijd het geval. “In het begin waren bijvoorbeeld de communisten sterk vóór. In de jaren zestig was de hele samenleving voor kernenergie. In de jaren zeventig werd het een onderwerp van de milieubeweging, en rolde de tegenstand de linkerkant op.”

Die verhouding is opnieuw aan het verschuiven. Rechts wint terrein (in ieder geval aan Kamerzetels), en een jongere generatie, zegt Turkenburg, staat welwillender tegenover kernenergie. Maar daarmee zijn de hindernissen op weg naar een nieuwe Nederlandse kerncentrale niet verdwenen. Het grootste obstakel: een kerncentrale is peperduur, vooral door de veiligheidseisen. Nieuwe centrales moeten bijvoorbeeld bestand zijn tegen een aanslag met een zwaar verkeersvliegtuig. Een centrale van 1000 megawatt, twee keer de capaciteit van de huidige in Borssele (niet eens zo groot dus, zegt Turkenburg), kost waarschijnlijk acht tot tien miljard euro. 

Bijkomende moeilijkheid is dat de kennis en ervaring op het gebied van nieuw te bouwen kerncentrales zich in Nederland in de afgelopen decennia amper heeft ontwikkeld. “Er is geen knowhow en ervaring, omdat kernenergie zo lang een no-go is geweest. Het werd gezien als een techniek zonder toekomst. Er is bovendien onderbezetting in de nucleaire wetenschap en techniek en geen nucleaire knowhow in de industrie.

“Bouwbedrijven willen geen risico’s nemen. Ze zijn huiverig voor lange procedures, vertragingen, rechtszaken. De kosten zijn ook zo hoog omdat nieuwbouw meestal unieke projecten betreft. Je moet in serie kunnen bouwen. Dan heb je een blauwdruk voor de volgende, waardoor je sneller kunt bouwen en de kosten lager zijn.

“Pieter van Geel, staatsecretaris in de kabinetten-Balkenende, bepaalde dat nieuwbouw van kerncentrales mogelijk moest zijn, maar dat geïnteresseerde partijen die zelf zouden moeten financieren. Je moet een vergunning hebben en je moet hem weer kunnen ontmantelen. Op een kerncentrale van 10 miljard euro moet je minstens 2 miljard euro achter de hand hebben om hem weer af te kunnen breken. Tot nu toe is er geen energiemaatschappij ingestapt.”

Volgens het CBS was in 2020 een kwart van de Nederlanders voor meer kernenergie. De steun voor kernenergie blijkt erg gevoelig voor incidenten. “Tot 1972 was de tegenstand nul. Na 1979, Harrisburg, zakte het vertrouwen in kernenergie sterk in en na 1986, Tsjernobyl, was 85 procent van de Nederlanders tegen. In 2010 had het eerste kabinet-Rutte plannen voor twee kerncentrales in Borssele, maar de financiële crisis stond in de weg. De ramp in Fukushima in 2011 maakte het onderwerp vervolgens voor jaren tot onbegaanbaar terrein.”

Nog een probleem voor kernenergie: zon en wind zijn als energiebron gratis. Een kerncentrale heeft verrijkt uraan nodig om te kunnen draaien, en dat kost geld. Om die economische reden hebben zon en wind voorrang op het elektriciteitsnet, en moet een kerncentrale als het net ‘vol’ is op een lagere stand. Zo verdient een kerncentrale zichzelf nog minder makkelijk terug. 

Kernenergie wordt geproduceerd door een zware atoomkern te splijten, tot nu toe meestal uranium. De kernsplijting veroorzaakt warmte en stoom, die een turbine aandrijft, die verbonden is met een stroom-generator. De beperkte beschikbaarheid van uranium zou volgens critici (nóg een argument tegen) een niet-duurzame, eindige energiebron maken. Maar volgens Turkenburg kunnen we met op land winbaar uranium nog zeker honderd jaar vooruit, en met moeilijker te winnen uranium uit zeewater duizenden jaren. 

De toekomst is aan thorium als splijtstof of aan kweekreactoren, zoals de in het ongelukkige kernenergiejaar 1986 gereedgekomen en vanwege vergunnings- en financieringsproblemen nooit in gebruik genomen kerncentrale in Kalkar, Duitsland, nu een wonderlijk pretpark. 

“We hebben in Nederland vanaf begin jaren zestig heel lang gedraaid op aardgas en zijn achtergebleven met de ontwikkeling van kernenergie,” zegt Jan Leen Kloosterman in het VMWE-interview. “Nu ontstaat er een ander scenario, omdat het aardgas verdwijnt.” 

Als we morgen besluiten om een kerncentrale te bouwen, omdat we het klimaatprobleem te lijf willen gaan of omdat het aardgas verdwijnt, is die volgens Wim Turkenburg niet voor 2040 operationeel. En dan heb je er één of twee. “Als het echt zoden aan de dijk moet zetten, moet je denken aan ten minste vijf tot acht grote kerncentrales.”

Op een avond in een jeugdcentrum in Doetinchem, veertig jaar geleden, trof de jonge Jan Haverkamp achter in de zaal een oude man, die opzichter was geweest bij de bouw van vijf kerncentrales. Hij had dingen gezien die niet door de beugel konden, bijvoorbeeld bekabeling die gevaarlijk dicht bij elkaar lag, en had wroeging gekregen. In de navolgende jaren ging Haverkamp kernfysica en milieuhygiëne studeren en werd hij actief bij Greenpeace en bij Wise (World Information Service on Energy), een denktank van de milieubeweging.

Kernsmeltingen zoals die van de bekende kernrampen zijn in de geschiedenis zo’n vijfentwintig keer voorgekomen, zegt Haverkamp. De reactor raakte oververhit, brandstofelementen smolten, de eerste fases van een kernramp. Kleinere incidenten komen vaker voor. “In de meeste kerncentrales gaan voortdurend dingen mis. Er zijn tientallen incidenten per jaar. In de bekende gevallen ging het zwaar mis.”

De milieubeweging zou kernenergie pas goedkeuren als er ‘inherent veilige’ kerncentrales komen. Maar we wachten toch ook niet met vliegen tot er vliegtuigen zijn die onmogelijk kunnen neerstorten? “Ho. Als door een vliegongeluk honderdduizend mensen geëvacueerd moesten worden, gaat ook een groot deel van de vloot aan de grond hoor. Zo’n evacuatie kost honderden miljarden. Ook daarom zijn mensen tegen kernenergie.

De tekst gaat onder de foto verder.

Koelwater van de kerncentrale in Borssele stroomt in de Westerschelde

“Kernenergie is een eindig verhaal. In 2006 was het aantal kerncentrales wereldwijd op zijn top. Sindsdien worden het er minder. De industrie ziet langzamerhand dat haar laatste dagen geteld zijn. Op 31 december worden de drie laatste Duitse kerncentrales gesloten. In Frankrijk wordt inderdaad 68 procent van de elektriciteit door kernenergie geleverd, maar dat aandeel daalt. Er wordt op het moment één nieuwe kerncentrale gebouwd, bij Cherbourg. Hij had in 2014 klaar moeten zijn. Het wordt 2023. De kosten zijn begroot op 3,1 miljard euro. Ze zitten nu op 19,1 miljard. 

“Het kabinet wil twee nieuwe centrales, meest waarschijnlijk in Borssele. Ik kan je verzekeren: die gaan niet gebouwd worden. Nederland gaat de financiering niet rond krijgen. In Engeland bouwt Framatome twee kerncentrales. Engeland neemt alle risico op zich. Dat gaat in Nederland niet gebeuren. 

“Kernenergie is in Nederland marginaal: 3 procent van het elektriciteitsgebruik. Wereldwijd is dat 10 procent. Zon en wind leveren in Nederland 17 procent van de elektriciteit. Het aandeel van kernenergie neemt af, dat van zon en wind neemt toe. Maar kernenergie is de ideale manier om de aandacht af te leiden van wat er wél moet gebeuren voor het klimaat. Investeringen in kerncentrales gaan ten koste van die in zon en wind.

“Als Nederland twee kerncentrales van 1000 MW gaat bouwen, kost dat 16 tot 20 miljard euro. Er zullen garanties moeten komen over toegang tot het net, omdat de nieuwe centrales 24/7 moeten draaien. Investeerders zullen aarzelen om hun geld in offshore windmolenparken te steken. Ondertussen blijven de gas- en kolencentrales draaien. RWE (het Duitse energiebedrijf dat eigenaar is van de Eemshavencentrale, een kolencentrale – BN) zal de kabinetsplannen met kerncentrales niet erg vinden.

“Te weinig, te laat, te duur en te riskant, zo kun je de toekomst van kernenergie samenvatten. In 2050 moet de energieproductie voor 100 procent gedecarboniseerd zijn. Tot 2030 komen er wereldwijd twintig tot dertig nieuwe kerncentrales gereed. Als je de totale capaciteit aan kernenergie in 2050 zou verdubbelen, reduceer je de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd met minder dan 4 procent van de totale uitstoot. Als je het aandeel kernenergie zou willen verdubbelen, zouden er tot 2050 elk jaar 37 nieuwe kerncentrales gereed moeten komen. Dat gaat gewoon niet lukken.” 

Als je aan iemand van GroenLinks vraagt wat ze van kernenergie vindt, kun je het antwoord raden. Waarom? Waarom wegen de voordelen, nu met alle klimaaturgentie, niet op tegen de nadelen? “Eén: het duurt te lang,” zegt Tweede Kamerlid Suzanne Kröger. “Als die twee nieuwe van het regeerakkoord er komen, zit je ver voorbij 2030. Het is echt heel duur. Wind en zon zijn veel goedkoper. Kernenergie is de enige bron van energie die duurder wordt.”

De groeiende elektriciteitsvraag, vooral door de elektrificatie van de industrie, moet worden opgevangen door zon en wind, aquathermie (energiewinning uit onder meer afvalwater) en groene waterstof, die moet fungeren als opslagmethode voor tijdelijke overcapaciteit aan windenergie. 

De komende twintig jaar gaan we een schaalsprong zien van windparken op zee, zegt Kröger. Tegen die tijd moet er een backbone van waterstofcapaciteit liggen. Die is er nog niet, maar Kröger heeft vertrouwen in de ontwikkeling ervan. Staalproducent Tata Steel bijvoorbeeld wil helemaal overstappen op groene waterstof, waarmee het ‘groen staal’ zal gaan maken. 

“Ik vraag me af welke marktpartij er in die twee voorgenomen kerncentrales wil stappen,” zegt Kröger. “Er is 5 miljard euro beschikbaar. Het wordt 22 miljard, als je uitgaat van de bouw van de kerncentrales in Somerset in Engeland. Ondanks de mogelijkheden is er de afgelopen vijftien jaar niet één partij in kernenergie in Nederland gestapt. Ik vraag me af waarom ze dat nu wel zouden doen.” 

Kan Kröger dan geen argument vóór kernenergie bedenken? Na een moment van stilte zegt ze: “Ruimtebeslag.” Wind- en zonneparken doen een groot beslag op de ruimte, om- en aanwonenden verzetten zich. In Duitsland pakken ze het slimmer aan, met coöperaties waarin buurtbewoners van windmolens en zonneparken meedelen in de opbrengst. Bij de bouw van windmolens heeft Nederland kansen laten liggen, waar bijvoorbeeld Denemarken op is ingesprongen. “Nóg een argument tegen kernenergie: het wordt geen Nederlands bedrijf dat die kerncentrale gaat bouwen.”

In het onooglijke kantoor van EPZ in Borssele onderdrukt CEO Carlo Wolters een zucht. “Het lijkt soms het enige overgebleven argument tegen: dat het zo duur is. Wonderbaarlijk. Onze energie kost 4,5 cent per kilowattuur. De klanten thuis betalen 37 cent. Stel dat de kostprijs bij de nieuwe centrales straks 10 cent per kilowattuur wordt. Dat is nog maar een fractie van de verkoopprijs, dus economisch helemaal geen argument.

“De kosten van een kerncentrale en wind op zee ontlopen elkaar niet veel, als je de infrastructuur, stopcontacten op zee en dergelijke meerekent. We willen wel graag energie. We kunnen geen productiemiddelen níet gaan inzetten. We hebben geen keus. Als we praten over elektriciteit voor huishoudens, zijn ook de productiekosten van een kerncentrale relatief laag. In het geval van benzine heb ik nog nooit iemand gehoord over de productiekosten van aardolie.” 

Nieuwbouw is zonder de overheid onmogelijk, zegt Wolters. Dat zoiets de ontwikkeling van écht duurzame energie zou vertragen: “Ik zie niet hoe de bouw van een kerncentrale ten koste zou gaan van een windpark op zee.” Na een halve eeuw geruisloze productie is er draagvlak onder de Zeeuwen, zegt hij. Het liefst koos hij een kerncentrale uit de catalogus. “Een die al ergens staat en werkt. Doe mij precies dezelfde.” 

“Je werkt in de kerncentrale, of je werkt als skileraar. Waar doe je meer straling op?” luidt een vraag op de site van EPZ. Het antwoord is op deze plek niet verrassend. Omdat een skivakantie er opnieuw niet inzit, maken we, met het bezoek aan de kerncentrale van vandaag, al met al een veilig, stralingsarm begin van het nieuwe jaar mee. 

“Weet je zeker dat je pen en notitieblok wilt meenemen?” vraagt Monique Linger, woordvoerder van EPZ. Als ze straks besmet blijken, moeten ze hier blijven. Voor het betreden van het nucleaire gebied moet je verschillende scanpoortjes door. “Vijf, vier, drie, twee, één. Geen besmetting. Doorlopen!” zegt een vrouwenstem. Er gaat een beveiliger mee. We dragen veiligheidsschoenen, stralingsmeters, wisselen een paar keer van helm en overjas. 

Liften, zware deuren, een luchtsluis. Gehoorbeschermers op in de turbinehal. In het reactor-
gebouw ruikt het als in de metro. We zijn in de bol. Alles heeft er opvallende kleuren, geel, rood, blauw. We gaan een stalen trap op naar een soort uitkijkplateau, ook van staal. De helm moet af, hier even niet met je handen buiten de reling komen, zegt Linger. Er moet hier geen pen of notitieblokje naar beneden vallen. 

Er is geen andere betrouwbare manier dan kernenergie om  zoveel CO2-vrije energie te produceren

Onder die betonvloer zit de reactor. Schuin onder ons, is een bassin met vloeistof, water, waarin, metersdiep, rekken staan met staalkleurige elementen. Dat zijn de splijtstofelementen, gebruikte en ongebruikte; kokers met elk 205 pennen van staal en glas, die elk 250 uraniumtabletjes bevatten. Het roemruchte proces van kernsplijting vindt momenteel plaats in 121 elementen onder de betonvloer, waarna de vrijkomende energie in een gesloten circuit van stoom, turbines en generatoren zijn weg vindt naar het hoogspanningsnet buiten. Kernenergie, overal om ons heen. 

In de gangen rondom het koepelgebouw komen we weer ander personeel tegen, gekleed in oranje en groene pakken. We gaan de luchtsluis en de scanpoorten weer door, gebouwtjes met portiers en beveiligers. Buiten, achter de oude kolencentrale, liggen de oranje doosgebouwen van de Covra (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval), waar het radioactieve afval wordt opgeslagen. Het hoogradioactieve afval blijft er honderd jaar liggen, onder metersdik beton. Tegen die tijd moet de ‘eindberging’ geregeld zijn, ergens diep onder de grond. 

Ook als er over twintig jaar twee nieuwe kerncentrales staan, is de bijdrage van kernenergie aan de stroomproductie nog steeds klein, beaamt Carlo Wolters in het EPZ-kantoor. “We gebruiken in Nederland voor zestig grote kerncentrales aan energie. Dus hebben we er nog 58 te gaan,” zegt hij, glimlachend. “Er is geen andere betrouwbare manier om zoveel CO2-vrije energie te produceren. Dat is een feit.”