Spring naar de content
bron: TOM TEN SELDAM

Ja, waarom werken vrouwen eigenlijk niet?

Parttime-prinsesjes, deeltijddiva’s en (t)huismoeders: bijna nergens in Europa werken vrouwen zo weinig als in Nederland. Waarom eigenlijk niet, vroeg journalist en programmamaker Liesbeth Staats zich af. Eind 2020 verscheen daarover haar serie Waarom werken vrouwen niet?’ bij de NPO, maar deze serie leverde eigenlijk meer vragen dan antwoorden op. Daarom is er nu een boek waarin ze het deeltijdmysterie verder uitdiept. “Er gaan veel te veel ondermaats presterende mannen door de mazen van het net.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Eva Selderbeek

Nee, haar serie Waarom werken vrouwen niet? bleek inderdaad niet genoeg antwoorden te geven op de vraag waarom vrouwen zo weinig werken in Nederland, vertelt Liesbeth Staats. “Ik ging met die ene centrale vraag op pad: waarom werken vrouwen niet? Ik vroeg me af wat de achtergronden waren van het feit dat vrouwen hier zo weinig uren maken in vergelijking met de rest van Europa. Waar ik aan het einde van de serie op uitkwam was: het is de Nederlandse cultuur die dit veroorzaakt. Maar wat is die cultuur dan? En hoe komen we daar toch aan?” In haar boek wilde ze vooral ook haar verbazing kwijt. Over het feit dat de werkcultuur in ons land zo mannelijk is, maar ze zich daar eigenlijk nooit zo van bewust was. “De omgeving is vaak makkelijker voor mannen om in te functioneren dan voor vrouwen, simpelweg omdat mannen deze werkomgevingen grotendeels hebben vormgegeven.”

Dat zij zelf ook lang in die mannencultuur heeft gemanoeuvreerd, daar kwam ze pas achter tijdens haar zoektocht. Staats was lange tijd een van de vaste presentatoren van Brandpunt. Als een van de eerste vrouwelijke gezichten van het actualiteitenprogramma bleek zij wel klaar voor de actualiteitenindustrie, maar de traditie nog niet voorbereid op haar. In het boek vertelt ze over doorpassessies in winkels waar vrijwel alleen mannenkleding beschikbaar is en brainstormmeetings waarin onderwerpen worden afgeschoten omdat ze niet bij de doelgroep zouden passen. Lees: te veel vanuit vrouwelijk perspectief. Het maakt dat ze tijdens haar Brandpunt-tijd meegaat in de mannelijke cultuur, en daarbij passende onderwerpen pitcht. Maar nu is daar dit boek, met een titel die uitlokt tot kritiek. ‘Weer een vrouwenboek over een vrouwenprobleem.’ Was de angst om daarop afgerekend te worden er nu ook? Nee, antwoordt Staats beslist. “Ik ben er zo van overtuigd dat dit niet enkel een vrouwenprobleem is. Het is een probleem van iedereen. Als er ergens ongelijkheid bestaat, is het nog zo dat altijd de benadeelde partij voor verandering moet zorgen. Dat is onzin, het is juist ook de verantwoordelijkheid van de bevoordeelde partij.”

Dat mannen inmiddels ook open staan voor haar boek, blijkt uit de reacties. “Ik hoor van veel mannen dat ze de dominantie van de mannencultuur wel vreemd vinden, maar dit eigenlijk nooit hebben opgemerkt. Dat snap ik ook wel. Als ik er als vrouw pas na jaren werken en een heel onderzoek achter ben gekomen, is het voor mannen al helemaal moeilijk om te herkennen. Maar de meeste mannen van nu willen ook ergens werken waar iedereen volgens dezelfde regels behandeld wordt. Je wil tenslotte ook niet werken op een plek waar racisme heerst. Dat is ten gunste van iedereen.” Daar komt nog bij dat de werk-zorg verdeling zoals die in Nederland nu de norm is, niet per se voor alle mannen fijn is. “Vrouwen krijgen vaak de meeste zorg- en thuistaken toebedeeld, en mannen worden dan geacht tussen hun 30e en 40e een spurt te trekken en enorm carrière te maken. Dat willen misschien ook niet alle mannen.”

Die werk-zorg verhouding blijkt voor veel stellen een heikel punt. 44% van de ouders met kinderen onder de 18 jaar stelt zorg en werk eerlijk te willen verdelen. Het percentage dat aangeeft dit ook daadwerkelijk te doen ligt met slechts 16% schrikbarend veel lager, zo blijkt uit de emancipatiemonitor 2020. Voor een daadwerkelijk eerlijke verdeling moeten beide partners gelijke zorg dragen voor het thuiswerk, zodat vrouwen in staat worden gesteld meer te werken. Staats roept in haar boek de mannen dan ook op: wees een bondgenoot! Maar hebben vrouwen niet zelf ook een verantwoordelijkheid in het loslaten van zorgtaken? Staats: “Ik sprak laatst een vrouwelijke collega die zei: ‘Mijn partner en ik doen het echt samen, maar ik moet het altijd zeggen als er iets moet gebeuren.’ Er is vrijwel altijd een van de twee die de regie heeft. Ik denk dat vrouwen een betere start maken met de zorg voor kind en huishouden door het ongelijke verlof dat zij krijgen ten opzichte van mannen.” Ter vergelijking: vrouwen hebben recht op 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof, vaders krijgen nu 1 werkweek. Indien de werkgever akkoord gaat kan dit laatste worden uitgebreid tot 5 weken. Dat legt een ongelijke basis in verantwoordelijkheid, legt Staats uit. “Je gaat dan als moeder zelf ook geloven dat jij er het beste in bent, omdat je het nu eenmaal meer hebt gedaan. Dat idee loslaten is de eerste stap.”

Je gaat dan als moeder zelf ook geloven dat jij er het beste in bent

Liesbeth Staats

Toch blijkt niet enkel het verlof een bepalende factor. Ook de culturele norm komt hier om de hoek kijken. “In Nederland worden toch echt nog steeds vrouwen aangekeken op het feit of het huis wel schoon is. Het is nog altijd de cultuur die verwacht dat vrouwen voor het huishouden opdraaien. Ik denk echt niet dat er nog veel mannen zijn die als goorlappen door het leven gaan en niks uitvoeren hoor. Maar als jij er als vrouw op aangekeken wordt, ga je het ook sneller zelf oplossen. Of delegeren, en je man zeggen dat ‘ie vandaag móét stofzuigen. Dat wil je ook niet”

Die remmende factor van cultuur blijkt in meerdere aspecten van het probleem terug te komen, ziet de schrijfster. Het argument dat vrouwen eigenlijk helemaal niet meer uren wíllen werken, en helemaal geen hoge managementfuncties zouden ambiëren, komt hier ook grotendeels uit voort. “Wij denken dat vrouwen die topfuncties niet willen, omdat het dominante beeld is dat we zien mannelijk is. En veel vrouwen willen die functie misschien ook niet, maar dat heeft weer te maken met het idee dat zij niet in die managementcultuur zouden thuishoren. Als je jezelf niet herkent in bepaalde rolmodellen, zul je sneller denken dat het niets voor jou is. Daar komt nog bij dat het voorbeeld dat je thuis hebt gehad ook erg bepalend is. Voor kinderen die zijn opgegroeid met een werkende moeder, of met een vader die veel thuistaken verzorgde, is dit al een veel logischer gedachte.”

Een oplossing daarvoor? Nou, vrouwenquota bijvoorbeeld, draagt Staats aan. “Dat is een effectieve manier om meer vrouwen in de top zichtbaar te maken, waardoor dat beeld genormaliseerd wordt.” Het is geen onomstreden maatregel. Kritiek op vrouwenquota luidt vaak dat het positieve discriminatie in de hand zou werken. Dat mensen zouden moeten worden aangenomen op hun kennis en kunde, in plaats van op de inhoud van hun onderbroek. Maar die valse tegenstelling gaat voor Staats niet meer op. “We moeten het omdraaien: mannen hanteren al jaren een mannenquotum, want die nemen andere mannen aan. Zelfs als ze niet geschikt zijn. Er gaan veel te veel ondermaats presterende mannen door de mazen van het net, waardoor vrouwen die wel geschikt zijn worden overgeslagen.”

Nederland vormt een schril contrast met de rest van Europa, de voorbeelden in het boek liegen er niet om. Met een loonkloof van 14,8% verliezen we het jammerlijk van buurlanden als Luxemburg (4,6%) en België (6%). Parijse vrouwen die hun kinderen om half acht ’s ochtends naar school brengen en niet voor 6 uur weer thuis zijn lachen geschokt om ons ‘continurooster’ van half negen tot half twee. Waarom lopen wij zo achter op onze Europese buren? “Dat zit ‘m denk ik vooral in de organisatie van de maatschappij. Door de samenleving op een bepaalde manier in te richten geef je een boodschap af. Als je de scholen om kwart over drie of zelfs half twee uit laat gaan, zeg je in feite: daarna moet er iemand thuis zijn. Als je dan buitenschoolse opvang moet regelen is dat afgezien van een hoop gedoe ook nog eens de afwijking. De norm is: mama is ’s middags thuis. Scholen in België en Frankrijk zijn heel anders ingericht, waardoor vrouwen beter in staat zijn om te werken. Als je kind om half acht naar school gaat en pas ’s avonds weer thuiskomt, kun je jezelf moeilijk wijsmaken dat het nuttig is om de hele middag thuis te gaan zitten.”

Goed, maar als de schooltijden voorlopig nog niet veranderen, kan kinderopvang een uitkomst zijn. Daar is nu nog een enorm kostenplaatje aan verbonden. Gratis kinderopvang ligt in het komende regeerakkoord op tafel. Maar gaat dit er ook daadwerkelijk komen? Staats twijfelt. “Nou ja, het zal wel weer worden uit gepolderd tot een compromis. Maar weet je wat het is met dit soort regelingen, de precieze uitwerking ervan maakt eigenlijk niet zo veel uit. Het gaat erom dat die norm verandert. Nu is kinderopvang aanvragen een hoop gedoe. Maar als dit bijna gratis en heel makkelijk wordt, dan worden je overwegingen om hier wel of geen gebruik van te maken niet direct lamgeslagen door afwegingen over geld. Gesprekken aan de keukentafel veranderen. Het argument: ‘dan kan ik mijn salaris straks rechtstreeks naar de kinderopvang overmaken’ gaat dan niet meer op.” En nee, ze wil heus niet de pleitbezorger zijn van het idee dat álle vrouwen nu fulltime moeten gaan werken, voegt Staats nog toe. “Maar ik ben wel een pleitbezorger van economische onafhankelijkheid, voor mannen én vrouwen. Daarbij is het zo dat een paar uur meer werken al het verschil kan maken. Gratis kinderopvang kan mensen daartoe in staat stellen.”

De tijd voor deze boodschap is rijp. Dat blijkt ook uit alle boeken die hier de afgelopen tijd over verschenen. Titels als Waarom vrouwen minder verdienen: en wat we eraan kunnen doen van Sophie van Gool en In voor- en tegenspoed (maar alleen als jij de afwas doet) van Ragna Heidweiller verschenen beiden in 2021, net voor de lancering van Staats’ boek. Vervelend vond ze dat allerminst. Er zijn nooit genoeg boeken over genderongelijkheid. “Iedereen vliegt het net weer iets anders aan, dus dat vult elkaar hartstikke mooi aan. Het is inmiddels voor iedereen duidelijk dat dit nog altijd een issue is. Ik heb nog nooit zoveel reacties op een productie gehad als op mijn serie over dit onderwerp. Het is kennelijk iets waar we de hele dag omheen lopen maar waar iedereen mee te maken heeft. Het is de standaard geworden, de zuurstof die je inademt. Maar als je het probleem eenmaal hebt gezien, kun je het nooit meer ont-zien.”

Mannen hanteren al jaren een mannenquotum

Liesbeth Staats

Het boek levert veel reacties op, ook van jonge vrouwen die net aan hun carrière beginnen. Hoopvol, vindt Staats, want die kunnen meteen aan het begin van hun werkende leven hun werkomgeving en de taakverdeling bewust vormgeven. Maar niet iedereen is direct in de positie om de werkcultuur grondig om te gooien. Wat adviseert zij de jonge vrouwen die nog in de mannencultuur moeten functioneren? “Zoek bondgenoten. En niet alleen vrouwen, want laat dit geen vrouwenprobleem zijn. Zoek collega’s en vraag of het hen ook opvalt. Onderzoek eerst je eigen analyse. Verenig je, maak het geen individueel probleem.”

En wat te zeggen tegen die ene mannelijke collega, die eigenlijk vindt dat je je niet zo moet aanstellen? “Dat diverse teams de beste resultaten opleveren, dat weten we nu al zo lang dat ik daar niet eens meer advocaat voor wil zijn. Als je dat nu nog niet snapt heb je onder een steen geleefd. Dit boek laat zien hoe organisaties de beste mensen naar binnen kunnen halen. Dat willen we toch allemaal, zou je zeggen. En ik denk dat het voor mannen ook aantrekkelijk is om ergens te werken waar iedereen die goed genoeg is een eerlijke kans heeft om binnen te komen. Datzelfde geldt toch voor Erik Ten Hag, trainer van Ajax? Die wil ook niet bij een club werken waar ze alleen maar voetballers met gele sokken aannemen. Hij wil gewoon de beste spits, ook als die groene sokken draagt.”