Spring naar de content
bron: anp

Lale Gül: ‘Multatuli wakkerde mijn liefde voor lezen en schrijven aan’

Lale Gül (23) debuteerde onlangs met de autobiografische roman Ik ga leven, waarin ze beschrijft hoe ze opgroeide in een streng-islamitisch gezin in Amsterdam-West. Wat leest, luistert en ziet de jonge schrijfster zoal in haar 
vrije tijd?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Boeken

“Ik kom uit een conservatief-islamitisch gezin, dus daar hoorde een heel eigen cultuur bij, met eigen muziek en films en series. Mijn ouders keken bijvoorbeeld vaak naar een Turkse zender waarop religieuze series worden vertoond met een heel hoog moralistisch gehalte. Die series waren een soort zedenpreken: zo moet je je gedragen. Zo voorspelbaar en dom. Op de basisschool ontdekte ik hoe leuk ik het vond om te lezen. Ik verslond de boeken van Carry Slee, Francine Oomen en Mirjam Oldenhave. Dat had er misschien ook mee te maken dat we thuis geen computer hadden. Ik moest dus kiezen: buitenspelen of boeken lezen. Ik hield helemaal niet van buitenspelen, ik was nogal een introvert kind dat het liefst op haar kamer zat, dus die keuze was simpel. De mogelijkheden die we nu hebben zijn veel groter. Mijn zusje, dat een paar jaar jonger is dan ik, zit de hele dag op Netflix. Dat had ik misschien ook wel gedaan als ik nu haar leeftijd had.

“In de brugklas van het vwo moesten we boekverslagen maken. Ik heb van alles gelezen: Hersenschimmen van Bernlef, De passievrucht van Karel Glastra van Loon – je kent de klassiekers wel. Ik kwam erachter dat ik het leuk vond om literatuur te lezen en begon dat ook in mijn vrije tijd te doen. Mijn medeleerlingen kozen altijd de dunste boekjes om een verslag over te schrijven: Kaas van Willem Elsschot en Het gouden ei van Tim Krabbé. Ze vonden het gestoord dat ik juist de dikke boeken ging lezen. In deze periode ontdekte ik ook voor het eerst de migrantenliteratuur: De belofte van Pisa van Mano Bouzamour, Eus van Özcan Akyol en Het gym van Karin Amatmoekrim. Voor mij was dat een openbaring: voor het eerst kon ik mezelf herkennen in een boek. Niet helemaal, want ik ben een meisje en kom uit een veel strenger gezin dan zij beschreven, maar in hoofdlijnen kwam het verhaal wel overeen.

“Ik denk niet dat er een specifiek boek is dat me aan het schrijven heeft gezet. Dat is iets wat zich gaandeweg heeft ontwikkeld. Multatuli heeft daar wel een grote rol in gespeeld. Hij heeft mijn liefde voor lezen en schrijven echt aangewakkerd. Ik werd gegrepen door zijn boeken, en dan in het bijzonder Ideeën en Max Havelaar. Multatuli schrijft heel puntig. Ik ben heel jaloers op zijn taalgevoel. Bijna bij elke zin die ik van hem lees, denk ik: wauw, wat zegt hij dat mooi, wat vat hij dat goed in taal. In mijn eigen boek heb ik een aantal motto’s van hem opgenomen. Een ervan is dit: ‘Wat maakt gy van onze dochters, o zeden! Gy dwingt ze tot liegen en huichelen. Ze mogen niet weten wat zij weten, niet voelen wat ze voelen, niet begeren wat zy begeren, niet wezen wat ze zyn.’ Heel feministisch voor een negentiende-eeuwse schrijver. In elk opzicht was hij zijn tijd ver vooruit.

“Thuis werd geen Nederlands gesproken, dus ik ben geen native speaker. Ik heb de taal geleerd vanuit kranten, tijdschriften en boeken; dat zie je misschien ook wel terug in mijn schrijfstijl. Het liefst lees ik literatuur van schrijvers die onverbloemd schrijven wat ze denken. Op dit moment ben ik bezig in Onderworpen van Michel Houellebecq. Ik bewonder hem vanwege zijn onverbiddelijkheid; ik hou van mensen die niet bij iedereen geliefd willen zijn. Hij wil de mensen shockeren en doet dat ook. Ik herinner me een scène uit Serotonine waarin seks met honden wordt beschreven. Ik ben niet snel geschokt, maar daarvan dacht ik wel: oei, haha. Jan Wolkers is een andere favoriet. Hem wordt, net als Houellebecq, weleens verweten vrouwonvriendelijk te zijn. Wat maakt dat uit? Schrijf dan als vrouw een tegenboek waarin je manonvriendelijk bent. Dat kan toch naast elkaar bestaan? Hoezo zou iedereen dezelfde opvattingen moeten hebben? Ik vind dat je alles moet kunnen zeggen en schrijven. De grens ligt bij het aanzetten tot geweld. Zolang je dat niet doet, is alles geoorloofd.”

Kunst

“Ik ben in m’n leven helemaal niet veel in musea geweest. Op de middelbare school natuurlijk weleens, ik herinner me bijvoorbeeld een bezoek aan het Rijksmuseum, maar veel meer dan dat ook niet. Wat ik me van dat bezoek voornamelijk herinner zijn de werken van Rembrandt. Het verbaasde me hoe levensecht de personen op zijn schilderijen eruitzagen. Verder ken ik wat iedereen kent, de namen en de plaatjes uit de boeken, maar het is niet dat ik veel verstand heb van beeldende kunst. Het doet me ook niet zoveel. Als ik moet kiezen tussen het lezen van een boek of een bezoek aan een museum, dan is de keuze snel gemaakt. Een boek lenen in de bibliotheek is ook veel toegankelijker voor een kind dan een duur kaartje kopen voor een museum. Als je kunst niet meekrijgt tijdens je opvoeding, zoals ik, dan is het heel lastig om dat later in te halen. Het is hetzelfde als pianospelen. Op een gegeven moment wilde ik piano leren spelen. Ik vond pianomuziek altijd heel mooi klinken en dacht dat ik dat instrument ook wel zou kunnen leren bespelen. Maar mijn ouders vonden de lessen te prijzig, en als je thuis geen vleugel hebt en je zelf dure lessen moet betalen, dan is dat toch een drempel die je niet zo snel overgaat.”

De tekst gaat onder de foto verder.

Marten Soolmans
Rembrandt van Rijn
1634

Theater

“Ik hou van humor. De laatste voorstelling die ik heb bezocht, is Arjen Lubach Live! in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Hij kan het nooit laten om iets over gelovigen te zeggen, ook niet in deze voorstelling, omdat hij uit een streng-religieus gezin komt. In deze show maakt hij bijvoorbeeld het scheppingsverhaal belachelijk. Hij doet voor hoe God op de derde dag alle dieren en organismen heeft bedacht. Met een gek stemmetje: ‘Zo, nu ga ik eens een organisme bedenken dat twaalf kilometer onder de zeespiegel leeft en dat niemand ooit zal zien.’ Zo ging hij nog even door. Dat legt meteen de absurditeit van die scheppingstheorie bloot. De theaters zitten natuurlijk alweer een tijd dicht, maar op internet zag ik niet zo lang geleden wat fragmenten van de theatervoorstelling Niet meer zonder jou van Nazmiye Oral. Ons verhaal is bijna identiek: ook zij groeide op in een streng-islamitisch gezin en ook zij brak met de cultuur waarin ze is opgegroeid. In haar geval heeft haar moeder zich uiteindelijk neergelegd bij haar keuze en werkte zelfs mee aan haar theatervoorstelling, wat ik bij de mijne totaal niet kan voorstellen. Het grote verschil is dat haar moeder voor de bühne gelovig is, en het zelf misschien ook wel als een bevrijding zag dat haar dochter een andere kant op was gegaan. Mijn moeder gelooft ook deels voor de bühne, maar ze is ook oprecht gelovig en overtuigd van wat wel en niet mag, dus ze zou nooit aan zoiets meewerken.

“Ik hou zoals gezegd van humor. Het eerste wat ik heb gekeken op Netflix, toen ik vijf maanden geleden voor het eerst een abonnement nam, zijn alle cabaretvoorstellingen. Hans Teeuwen, Youp van ’t Hek, Peter Pannekoek, Daniël Arends, Theo Maassen – dat zijn ze zo ongeveer wel. Ik hou van cabaretiers die een beetje grof zijn. Dat ben ik zelf namelijk ook. Ik kom uit de Kolenkitbuurt, ik ben opgegroeid op volledig zwarte scholen, dus ik ben toch een beetje van de straat. Woorden als ‘kankerhomo’ en ‘kankermoeder’ vlogen je om de oren. Als ik die woorden in mijn boek bezig, dan schrikken mensen daar van. Ik begrijp dat ook wel, maar zelf kijk ik er niet van op. Najib Amhali was heel populair op die school. Salaheddine ook, die speelde in de Meervaart in Osdorp, maar daar heb ik nooit om moeten lachen. Simpele humor. Amhali vond ik wel leuk. Ik keek fragmenten uit zijn voorstellingen op YouTube. Via de aanbevelingen in de zijbalk ben ik terechtgekomen bij de cabaretiers die ik net noemde. Ik ontdekte dankzij hem steeds meer ‘witte’ cabaretiers om wie ik erg moest lachen.” 

De tekst gaat onder de foto verder.

Najib Amhali

Muziek

“Ik luister eigenlijk nooit naar muziek. Ik ben wel fan van Justin Bieber, al schaam ik me daar ook een beetje voor, omdat hij op de een of andere manier nog steeds geassocieerd wordt met schreeuwende tienermeisjes. Hij is zoveel meer dan dat. Bieber is een rasartiest, iemand die oprecht gepassioneerd is en hart en ziel in zijn muziek stopt. Zijn nieuwe album Justice vind ik fantastisch. Ik heb altijd wel een zwak voor mensen die oprecht zijn – of die oprechtheid in ieder geval heel goed veinzen. Nina Simone, Michael Jackson en Post Malone hebben dat ook. André Hazes steekt er wat mij betreft met kop en schouders bovenuit. Dat is mijn meest favoriete artiest. Je hoeft maar naar Ik leef mijn eigen leven, Kleine jongen of Zij gelooft in mij te luisteren en je weet: hij meent wat hij zingt. Daar is niets neps aan. 

“Ik zet vaak een podcast op, altijd over politiek en actualiteiten: De Jortcast van Jort Kelder, TPO Podcast van The Post Online, Het Land van Wierd Duk en Lullen over Nieuws van GeenStijl. Het maakt niet uit welk onderwerp aan bod komt. Klimaatverandering, vrouwenrechten, geopolitiek – ik heb een brede interesse en vind alles interessant. Jort blijft in zijn podcast altijd heel erg bij de feiten. Bij hem komen geen opiniemakers aan het woord over een onderwerp, maar mensen die gedegen onderzoek hebben gedaan naar het desbetreffende onderwerp. Hij luistert goed naar wat ze zeggen en bevraagt ze kritisch, maar doet dat wel met de nodige droge humor. Een feest om naar te luisteren. Roderick Veelo en Bert Brussen maken de TPO Podcast. Ook zij behandelen allerlei onderwerpen en nemen daarbij geen blad voor de mond. Ik snap alleen niet waarom zij rechts worden genoemd. GeenStijl en Wierd Duk worden ook altijd rechts genoemd. Misschien vanwege hun islamkritiek? Misschien omdat ze soms in grove bewoordingen zeggen waar het op staat? Ik zou het willen omdraaien: ik vind GeenStijl juist heel links. Ze schoppen heel erg tegen heilige huisjes, zijn rebels en opstandig. Vroeger was je rechts als je religieus en conservatief was, en links als je seculier en progressief was. Nu ben je rechts als je tegen een groeiende invloed van de islam bent en de multiculturele samenleving niet altijd geslaagd vindt. Religiekritiek is van oudsher een links stokpaardje, maar kritiek op de islam is nu opeens rechts.”

Film

“De laatste film die ik heb gezien, is Beasts of No Nation. Het gaat over de stammenstrijd in een Afrikaans land en laat zien hoe rauw het er daar aan toegaat – bijna dierlijk. De stamleden kennen geen genade. De hoofdpersoon is een kindsoldaat die wordt verplicht om mee te vechten in een stammenoorlog nadat zijn vader is vermoord en zijn moeder en zus zijn weggevlucht. Hij komt in de handen van een verschrikkelijke commandant die hem seksueel misbruikt: het jongetje moet zijn baas pijpen, terwijl hij zelf nog maar acht jaar oud is. In deze film zie je hoe primitief mensen zijn in sommige gebieden. In het Westen zijn we ontwikkeld, maar in heel veel gebieden op de wereld zijn de mensen dat niet. Je hebt daar toch ook nog steeds van die stammen met een schotel door hun onderlip? Of ze doen een regendans, of ze hebben stammenoorlogen. Dat zie je ook in de hardheid van die oorlog: het gaat er daar heel anders aan toe dan hier.

“Ik ben niet echt van de films en series, omdat de meeste films en series bij mij thuis als immoreel werden gezien. Natuurlijk keek ik stiekem weleens wat, maar niet vaak. Lupin, La casa de papel en Bir Başkadır zijn mijn favoriete series. Laatstgenoemde serie heeft eigenlijk hetzelfde onderwerp als mijn boek. De hoofdpersoon is een psychologe, ongehuwd, een vrijgevochten vrouw. Haar zus is een heel vrome moslima, die keurig getrouwd is en een hoofddoek draagt. Die twee hebben constant strijd. De zus noemt de psychologe een ‘hoer’, omdat ze met verschillende mannen date. Ze zou haar familie daarmee te schande maken. De psychologe denkt: waar maken jullie je druk over, er is niets aan de hand. Die situatie is natuurlijk superherkenbaar voor mij.

“Een andere serie waar ik graag naar kijk, is Muhteşem Yüzyıl, een serie over het Ottomaanse Rijk. In grote lijnen gaat het verhaal over een sultan die verliefd wordt op een slavin, die uiteindelijk zijn vrouw wordt. Wat ik heel grappig vind aan die serie: in de tijd waarin het zich afspeelt, gold nog de sharia, het islamitisch recht. In de serie zie je gewoon dat iemands hand eraf wordt gehakt als hij of zij iets steelt. Van mannen die voor de sultan werken, worden de ballen eraf gehakt, omdat ze niet aan de vrouwen van de sultan mogen zitten. De sultan heeft uiteraard een harem en seksslavinnen. Vrouwen dragen allemaal een sluier, behalve als ze thuis zijn, dan dragen ze een mooie jurk voor hun man. Nu vinden we zulke wetten verschrikkelijk, maar ze staan wel zo in de Koran. Erdogan wil met deze serie laten zien hoe groots het land was in de tijd dat de sharia nog gold. Nu hebben ze het westerse model van democratie, maar wat zijn ze daar eigenlijk mee opgeschoten? Wat is er nog over van de grootsheid, de rijkdom en het succes van het Ottomaanse Rijk? Als je de serie kijkt, denk je wel: zo verschrikkelijk was het in die tijd eigenlijk niet. Iedereen was rijk, sultans woonden in mooie paleizen, de vrouwen waren prachtig – een heel romantisch beeld.” 

De cast van Muhteşem Yüzyıl