Spring naar de content
bron: anp

‘Waarom worden kinderen met kanker wel direct geholpen en ik niet?’

Het vandaag verschenen onderzoeksrapport van ‘Het Vergeten Kind’ illustreert de grote wachtlijstproblematiek in de jeugdzorg. Kinderen wachten gemiddeld 44 weken, omgerekend ruim tien maanden, op de juiste jeugdhulp. Die lange wachttijd heeft een grote impact op het leven van een kind. Laura (18): “Het deed wat met mijn zelfbeeld, ik werd moedeloos van de onduidelijkheid. Het ging slechter op school, ik trok me terug op mijn kamer en zette me af tegen vrienden.” 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jelle Kolen

“Waarom worden kinderen met kanker wel direct geholpen en ik niet?” Met die schrijnende noodkreet onderstreept Ghislaine (18) de urgentie van de huidige wachtlijstproblematiek in de jeugdzorg. Kinderen met een onzekere thuissituatie en complexe problematiek stuiten op de ene na de andere blokkade. Hun kostbare jeugd, waarin zelfontplooiing centraal zou moeten staan, wordt te grabbel gegooid door een tekort aan personeel en opvangplekken en gebrek aan politieke daadkracht. En dat terwijl problemen niet minder worden door te wachten op hulp. De coronaperikelen versterkten sombere gevoelens bij kinderen die regelmatig omsloegen in eenzaamheid, depressies of zelfs suïcidaliteit.

Wachtlijsten leiden ertoe dat kinderen zich extra vergeten voelen. Stichting ‘Het Vergeten Kind’ deed een steekproef onder 31 kinderen om het landelijk beeld te schetsen. In haar vandaag verschenen onderzoeksrapport doet het een ontluisterende ontdekking uit de doeken: kinderen wachten gemiddeld 44 (!) weken, een dikke tien maanden, op de benodigde jeugdhulp. En dat terwijl hun problemen vermenigvuldigen in plaats van stilstaan. Margot Ende, directeur van ‘Het Vergeten Kind’ luidt de noodklok: “Je jeugd is een periode waarin je je het meest kan en moet ontwikkelen, maar door de lange wachttijd staat je leven letterlijk ‘on hold’. Dat is onacceptabel. Er moet nu iets fundamenteels gebeuren, geen pleisters meer plakken.” Hoe komt het dat in Nederland zo’n grote groep kinderen aan hun lot overgelaten wordt? Ontbreekt het aan politieke wil? Wat is het effect van wachttijden op kinderen? En hoe zouden wachtlijsten daadkrachtig gedecimeerd kunnen worden?

Het onderzoek, genaamd Het is een eenzame, uitzichtloze tijd, toont aan dat kinderen vooral lang wachten op therapie, diagnostiek en een woonplek. Dat leidt bij een aanzienlijk deel van de kinderen tot gefrustreerde gevoelens, vergrote problemen en toegenomen onzekerheid. De onderzoeksresultaten laten een beeld zien dat op zichzelf niet nieuw is, maar dat maakt het niet minder schokkend. ‘Het Vergeten Kind’, sinds 2014 onder huidige naam, maakt zich al langer sterk voor kinderen die zich niet gehoord of gezien voelen door de maatschappij. Directeur Margot Ende ziet de hardnekkigheid van de wachtlijsten voor jeugdhulp met lede ogen aan. “Het kind staat niet centraal in Nederland. Kortetermijndenken, procedures, risico-avers gedrag en financiële tekorten hebben geleid tot een onvoldoende daadkrachtige aanpak.” In plaats van eenmalige bijdrages vanuit het kabinet moet het structureel anders, aldus de pleitbezorger. “Kinderen voelen zich niet goed genoeg om hulp te krijgen. Hun problemen verergeren en ze belanden in een neerwaartse spiraal.”

Je jeugd is een periode waarin je je het meest kan en moet ontwikkelen, maar door de lange wachttijd staat je leven letterlijk ‘on hold’. Dat is onacceptabel

Margot Ende, directeur van ‘Het Vergeten Kind’

De negatieve uitwassen van wachttijden blijken uit zowel repliek van hulpverleners als van jongeren zelf. Machteld van Rooij, jeugdbeschermer bij Jeugdbescherming Brabant, ziet als hulpverlener ook de ernst van de situatie: “Het doet wat met hun zelfbeeld, kinderen worden er wanhopig van. Iedere dag is een dag te lang, wanneer er bij een kind wat aan de hand is.” Laura is 18, woont nu op een groep waar toegewerkt wordt naar zelfstandigheid en wachtte 52 weken op jeugdhulp. Ze verbleef onder meer zes maanden op een crisisgroep, een tijdelijke woonplek voor kinderen die veelal na drie maanden weer naar huis kunnen of een vaste plek toegewezen krijgen. Dat gold niet voor haar. Machteloos voelde ze zich tijdens het wachten op een reguliere plek, die zich bovendien in hetzelfde gebouw bevond. Op krachtige wijze verwoordt ze wat de impact van het eindeloze wachten op haar leven was. “Je zit vast en kunt nergens heen, dat is gewoon heel naar. Wanneer ben ik eindelijk eens aan de beurt?” Ze creëerde een chronisch wantrouwen tegen anderen, begon aan zichzelf te twijfelen en haar gedragsproblematiek verhevigde. “Het deed wat met mijn zelfbeeld, ik werd moedeloos van de onduidelijkheid. Het ging slechter op school, ik trok me terug op mijn kamer en zette me af tegen vrienden.”

Hoe komt het dat kinderen zo lang op de juiste hulp moeten wachten? Een eerste verklaring ligt volgens Peer van der Helm, lector Residentiële Jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden en hoogleraar Onderwijs en Zorg aan de UvA, al verder terug in het verleden. De financiering en algehele waardering van jeugdzorg en kinderen met gedragsproblematiek in de Nederlandse samenleving is standaard onvoldoende. “Onze maatschappij vindt als het gaat om jeugdzorg al snel dat het aan de ouders of kinderen ligt. Een kind met geestelijke problematiek heeft schuld, in tegenstelling tot een lichamelijk ziek kind. Dat is letterlijk wat wethouders mij weleens mededelen.” Die schuldgedachte, een mentaliteit die Van der Helm een ‘dadergerichte houding’ noemt, zit diepgeworteld in de Nederlandse maatschappij. Hij laakt het gebrek aan compassie met kinderen, nu vaak onzichtbaar in de starre houding jegens kwetsbare jeugd.

Die harde visie tegenover jeugdproblematiek wordt volgens Van der Helm gekenschetst door het gebrek aan bereidheid om de benodigde middelen vrij te houden. In vergelijking met andere landen zitten relatief veel kinderen in Nederland opgesloten. “Het is een cultuurverschil, een soort protestantse ethos,” vertelt hij. “In Spanje kijken ze me verschrikt aan als ik over onze jeugdzorg praat. Je sluit toch geen kinderen op? In Nederland zitten duizenden jongeren opgesloten, ten overstaande van slechts achttien in een land als Albanië.”  Daar komt nog eens bij dat onze maatschappij kinderen ongekend competitief opvoedt, wat leidt tot rugzakjesvorming. “We accepteren niet als het even wat minder gaat. Waarom moet iedereen naar het VWO? Dat levert vanzelf stress en problemen op.”

Onze maatschappij vindt als het gaat om jeugdzorg al snel dat het aan de ouders of kinderen ligt. Een kind met geestelijke problematiek heeft schuld, in tegenstelling tot een lichamelijk ziek kind

Peer van der Helm, lector Residentiële Jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden en hoogleraar Onderwijs en Zorg aan de UvA

Tijdens de decentralisatie van 2015 werd jeugdzorgbeleid ondergebracht bij gemeenten. Een logische stap, want het dagelijkse leven (school, sportclub, huisarts, het gezin) komt daar samen. Echter, die onderschikking ging gepaard met forse bezuinigingen en zorgde voor grote verschillen in beschikbare jeugdzorg per gemeente. Dit bleek een katalysator voor nog grotere problemen, resulterend in uitpuilende wachtlijsten. Want, zoals Margot Ende aangeeft, een transformatie succesvol laten plaatsvinden kost nu eenmaal tijd en geld. Als gevolg van bezuinigingen kwam hulp aan de meest kwetsbaren nog verder onder druk te staan. Die politieke keuzes spelen ook een rol. Van der Helm: “Het is het restant van tien jaar Rutte, een verwaarlozing van het sociale domein en het onderwijs. Jeugdzorg blijft een ondergeschoven kindje.” Doorslaggevend is de politieke invloed die een sector heeft, en dat is goed zichtbaar gedurende de COVID-19 crisis. Waar bedrijven zoals KLM en Booking.com significante investeringen ontvingen, bleef het lang angstvallig stil rondom jeugdzorg. “Je kan precies zeggen wie dichter bij de pap zit,” besluit Van der Helm.

De schamele waardering van jeugdzorg als sector is ook zichtbaar in de aantrekkingskracht van het beroep. De jeugdzorg kampt al tijden met een flink tekort aan medewerkers, enerzijds dankzij een hoog verloop aangejaagd door de hoge werkdruk, ziekteverzuim en alternatieve loopbaankeuzes. Machteld van Rooij over dit domino-effect: “Het is een vicieuze cirkel. We zijn constant bezig nieuwe collega’s te werven en dossiers over te dragen. De hoge werkdruk en het werken in het gedwongen kader is pittig, waardoor het verloop hoog is. Niemand heeft slechte intenties, maar het gaat ten koste van de snelheid, waardoor ouders en kinderen langer moeten wachten.” Anderzijds komt die slechte status door de magere beloning. Van der Helm: “Werken in de jeugdzorg levert nog minder op dan voor de klas staan. De financiële en maatschappelijke waardering van de jeugdzorg is ver ondermaats.”

Een andere veelgenoemde oorzaak van lange wachttijden is de administratieve rompslomp die zich rondom het jeugdzorgdossier heeft gevormd. Machteld van Rooij beaamt dat vanuit haar rol als hulpverlener. “Door een systeem vol van financiële tekorten zijn we verstrikt geraakt in een oerwoud aan bureaucratie. We zijn onafgebroken bezig om door de bomen het bos te zien.” In de drang om jeugdhulp zo kort en goedkoop mogelijk te houden, zijn er hoge drempels opgeworpen die een overvloed aan regeldruk hebben voortgebracht voor zorgaanbieders. Het aantal betrokken partijen is daarmee de pan uitgerezen, die bovendien hun eigen registratiesystemen hanteren. Van Rooij: “Administratie is een enorm tijdrovende klus geworden voor jeugdzorgland. Informatieoverdracht tussen betrokkenen is een belemmerende factor die zorgt voor langere wachttijden. Kinderen wachten totdat ze doordraaien naar de volgende schijf.”

De coronacrisis versterkte de bestaande wachtlijstproblematiek, zo concludeert het onderzoeksrapport. Aan de ene kant gingen kinderen lange tijd niet naar school en misten daardoor sociale interactie met vrienden en docenten. Ze raakten verder uit het zicht, waardoor bestaande problemen groter zijn geworden. Ook zorgde de pandemie voor een grote aanwas aan nieuwe jeugdhulpbehoevenden. Peer van der Helm: “Het aantal kinderen dat onderuit is gegaan is toegenomen. De hele dag thuis achter de PC zorgt voor vereenzaming. Eetstoornissen onder kinderen zijn verdubbeld, depressies verdriedubbeld.” Tegelijkertijd waren hulpverleners veelvuldig genoodzaakt reguliere huisbezoeken te vervangen door online gesprekken, wat het contact met kinderen bemoeilijkte. Een onvermijdelijk gevolg was dat de doorstroom op wachtlijsten vertraagd werd of in sommige gevallen zelfs stil kwam te staan.

De urgentie om het jeugdzorgstelsel duurzaam te verbeteren werd op afgelopen donderdag (27 mei) nog maar eens onderstreept

Hoe kunnen wachtlijsten concreet opgelost worden? In plaats van met tijdelijke investeringen gaten op te vullen, zouden structurele aanpassingen doorgevoerd moeten worden. Pak als Rijk een regierol door landelijke tarieven en kwaliteitsnormen in te stellen, zodat niet iedere gemeente zelf de kaders stelt. Hulpverleners pleiten in het onderzoeksrapport voor vijf van zulke veranderingen. Om te beginnen vragen ze om minder bureaucratie door de administratielast te verminderen. Zo blijft meer tijd over voor het kind. Van Rooij: “Je kunt niet hulpverlenen als je achter je laptop zit.” Daarnaast zijn meer beschikbaar personeel en beschikbare plekken wenselijk, om het hulpaanbod te vergroten. Ten derde verdient het eigen netwerk van het kind meer aandacht. Ende: “De buurman die mee gaat voetballen maakt een ander gevoel los bij een kind. Die kiest voor jou als mens, in plaats van een hulpverlener die ervoor betaald wordt.” Verder zou betere samenwerking tussen instellingen wachtlijsten kunnen terugdringen, waartoe een overzicht van beschikbare plekken een eerste stap zou zijn. Tot slot pleit men voor de inzet op preventie, om te laat ingrijpen te voorkomen. Van der Helm: “Tussentijds verergerde problemen zijn duurkoop.”

Ondertussen zet ‘Het Vergeten Kind’ haar strijd voor een structureel andere benadering van jeugdhulp onverminderd voort. Want, zo vertelt directeur Margot Ende: “Kinderen hebben geen stemrecht, dus er zijn anderen nodig die voor deze kinderen moeten opkomen.” De focus weer terug naar wat een kind specifiek nodig heeft, aldus Van Rooij: “Mijn motto is maatwerk voor elk kind.” Ervaringsdeskundige Laura (18) sluit zich aan bij die gedachte en vult aan: “Laat politici zich meer onder jongeren in de jeugdhulp begeven.” En wanneer wachttijden onverhoopt toch stijgen, heeft Laura ook een suggestie: “Zet bij langere wachttijden een vertrouwenspersoon neer. Niet elke dag iemand anders, dan voelt het niet vertrouwd.” Deskundige Peer van der Helm sluit af met een positieve boodschap: “Het is geen glazen bol waar we inkijken. We zijn ons inmiddels gelukkig bewust dat er structurele verandering nodig is. De antwoorden kennen we al, nu is het tijd voor actie.” De urgentie om het jeugdzorgstelsel duurzaam te verbeteren werd op afgelopen donderdag (27 mei) nog maar eens onderstreept. Een arbitragecommissie deed het ‘zwaarwegende advies’ aan het kabinet om miljarden vrij te maken voor de structurele tekorten in de jeugdzorg.