Spring naar de content
bron: rijksmuseum

Rijksmuseum maakt slavernij ‘invoelbaar’ met nieuwe tentoonstelling

Het Rijksmuseum hoopt met de inclusieve tentoonstelling Slavernij de bezoeker te laten reflecteren op heden en verleden: “Slavernij en haar uitvloeisels eindigden niet bij de afschaffing ervan in 1863, maar hebben nog altijd hun weerslag in de maatschappij.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jelle Brumsen

Op dinsdag 18 mei opent de koning in het Rijksmuseum de langverwachte tentoonstelling Slavernij. Bij deze door de coronacrisis anderhalf jaar uitgestelde tentoonstelling wordt de bezoeker voortdurend geconfronteerd met zijn eigen spiegelbeeld. Door alle zalen heen zijn de wanden veelvuldig behangen met smalle spiegels, onderbroken door openingen in de wand. Er valt niet aan te ontkomen en de vraag dringt zich dan ook onvermijdelijk op: wie of wat zie je? Conservator Eveline Sint Nicolaas zegt desgevraagd dat de spiegels tot doel hebben om de bezoeker bewust te maken van zichzelf, maar ook van de ander. Ze vertelt dat het gebroken spiegel-effect hopelijk stemt tot nadenken en uitnodigt tot reflectie.

De climax volgt in de laatste van ruim tien zalen die verhalen over het Nederlandse slavernijverleden. Hier worden de spiegels voor het eerst niet onderbroken, maar vormen ze een aaneengesloten wand. In deze laatste zaal zijn geen teksten of objecten aanwezig, het behang met de daarop terugkerende woorden ‘liberté, egalité’ uitgezonderd. Sint Nicolaas spreekt de hoop uit dat de bezoeker in deze zaal de blik op het heden richt. Slavernij en haar uitvloeisels eindigden immers niet bij de afschaffing ervan in 1863, maar hebben nog altijd hun weerslag in de maatschappij, aldus de conservator.

De tekst gaat onder de foto’s verder.

De spiegelwand
bron: rijksmuseum
Tronco (meervoudige voetboei) voor het ketenen van tot slaaf gemaakte mensen, ca.1600–1800
Rijksmuseum, schenking van de heer J.W. de Keijzer
bron: rijksmuseum

Tussen alle spiegels en spiegelbeelden door zou je bijna vergeten dat er ook nog wat tentoongesteld wordt. De tentoonstelling maakt het Nederlandse slavernijverleden tastbaar, maar vooral: hoorbaar. Het zijn namelijk niet de objecten zoals een brandijzer, een voetboei, een muziekinstrument en een suikerrietkapmes die het hart van de tentoonstelling vormen, maar de audiotour, zo bevestigt Sint Nicolaas. In de audiotour is de Curaçaos-Nederlandse psychiater Glenn Helberg te horen als een soort gastheer, die de bezoeker introduceert aan tien andere vertellers. Zij vertellen ieder een ander verhaal, met telkens één bij het Nederlandse slavernijverleden betrokken individu in de hoofdrol. Hierbij passeren onder meer een slavenhouder en de door Rembrandt afgebeelde Oopjen Coppit de revue.

In grote meerderheid zijn echter de verhalen waarbij een mens dat tot slaaf gemaakt werd centraal staat. Dit weerspiegelt dan ook duidelijk de doelstelling van het Rijksmuseum om ‘een completer beeld’ van het Nederlandse slavernijverleden te tonen, zoals op de website is te lezen. Vaak waren het immers hen die de macht hadden die het beeld van de geschiedenis bepaalden, terwijl als íets de slaaf definieert, dit het ontberen van welke macht dan ook is. Het gevolg is dat het perspectief van deze groep lange tijd nauwelijks zichtbaar was. Het museum spreekt zelfs van een ‘blik (…) die niet eerder in een nationaal museum is getoond’. Ook uit het feit dat de tentoonstelling zowel Suriname, Brazilië, het Caribisch gebied, Indonesië, Zuid-Afrika en de Afrikaanse westkust aandoet, spreekt de ambitie van het ‘completere beeld’. Bovendien herinnert het de bezoeker er andermaal aan dat Nederlandse slavenactiviteiten zich tussen de 17e en 19e eeuw in maar liefst vier continenten hebben voltrokken.

De pijnlijke waarheid is echter dat er van de tot slaaf gemaakte mensen weinig ís om te laten zien. Bezit was verboden, schrijven mocht ook niet, geportretteerd werden ze niet

Aan Eveline Sint Nicolaas, sinds 1998 conservator Geschiedenis bij het Rijksmuseum, vraag ik naar bepaalde keuzes die het museum heeft gemaakt bij het samenstellen en opzetten van de tentoonstelling. Zo viel op dat er relatief weinig schilderkunst tentoongesteld werd. Sint Nicolaas vertelt dat hiervoor is gekozen omdat er op overgeleverde schilderijen weinig slaven afgebeeld worden en als dit al zo is vaak in laatste positie. Ze staan dan letterlijk en figuurlijk in de schaduw en juist dat perspectief is al te vaak ingenomen. De tentoonstelling wil zich juist onderscheiden in haar invalshoek, vertelt Sint Nicolaas. Er is bewust voor gekozen zuinig te zijn met jaartallen en statistieken: het moet gaan over mensen.

Het expliciete doel van de tentoonstelling is niet om nieuwe feiten te presenteren, maar om bekende feiten op een nieuwe manier ‘te laten zien en invoelbaar te maken’, aldus de conservator, waarbij de audiotour van het grootste belang is. Deze audiotour met tien waargebeurde en persoonlijke verhalen op de band is echter geboren uit noodzaak, zo onderkent ook Sint Nicolaas. Liever hadden ze de geschiedenis natuurlijk letterlijk laten zien, zoals het een museum betaamt. De pijnlijke waarheid is echter dat er van de tot slaaf gemaakte mensen weinig ís om te laten zien. Bezit was verboden, schrijven mocht ook niet, geportretteerd werden ze niet. Een zeldzaam persoonlijk document of een werktuig resteert, meer is er simpelweg niet.

De tekst gaat onder de foto verder.

bron: rijksmuseum

Sint Nicolaas heeft weinig tijd en moet terug naar een instructie met en voor medewerkers. Ze legt uit dat het bij een beladen onderwerp als de slavernijgeschiedenis van het grootste belang is dat alle werknemers op de hoogte zijn van het tentoongestelde en het idee erachter. Dit lijkt te lukken, de tentoonstelling leeft onder de medewerkers, zo leert een gesprekje met iemand die me samen met een andere journalist uitgeleide zal doen. Ze vertelt ‘zwaar onder de indruk’ te zijn geweest na het zien van de tentoonstelling. Ze dacht ook dat het ‘juist nu’ een geschikte tijd was voor het openen van de tentoonstelling. Mensen zouden door de coronacrisis de rust in zich hebben om open te staan voor het nieuwe perspectief dat in Slavernij wordt tentoongesteld, zo lichtte ze toe.

Als we door de catacomben naar de uitgang worden begeleid vraag ik of de koning morgen ook deze gangen zal bewandelen. De medewerker vermoedt dat hij de hoofdingang mag nemen, wat een republikeins vuurtje in de andere journalist doet ontbranden. Hij merkt op dat de tentoonstelling voor de koning wel even slikken zal zijn, aangezien ook zijn verre familie Johan Maurits, peetoom van Maurits van Oranje, er op een schilderij te bewonderen valt. Deze gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië was volgens de journalist ‘een grote boef’. Inderdaad blijkt ook hij zijn steentje te hebben bijgedragen aan het Nederlandse slavernijverleden. De inclusieve slavernijtentoonstelling van het Rijksmuseum nodigt uit tot nadenken voor iedereen.