Spring naar de content
bron: johan kleinjan

Diversiteitspolitiek leidt tot betuttelracisme

‘Diversiteit’ is in, bij universiteiten, in de media én bij multinationals. Maar de ironie is dat je hiermee bevordert wat je wilt bestrijden, namelijk een toegenomen fixatie op kleur. Voor variatie in opvattingen, sociaaleconomische kenmerken en regionale herkomst is dan juist minder aandacht. ‘Wat diversiteit is, wordt bepaald door een klein clubje machtige, stedelijke academici.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bina Ayar

Of het nu gaat om werk, wetenschap, geschiedenis of lekkernijen, alles moet divers. Het doel van diversiteitspolitiek is een inclusieve samenleving met gelijke kansen voor iedereen. In de alledaagse praktijk lijkt diversiteit eerder op een wedstrijd over wie het het beste voorheeft met de ‘slachtoffers’ van ‘de witte man’. De kritiek op doorgeschoten diversiteit groeit ook. Een groeiende groep – onder wie gekleurde Nederlanders en ook linkse kiezers – ziet in het diversiteitsdebat vooral uitsluiting, polarisering en stigmatisering.

Een zich vriendelijk voordoende vorm van racisme, zo noemt de Surinaams-Nederlandse schrijver Henk Bakboord op online opinieplatform Vrij Links het fenomeen betuttelracisme. Deze vorm van racisme gaat uit van het onvermogen van mensen van kleur om zichzelf te verheffen, schrijf hij. Dat wil zeggen: ‘zonder de ‘hulp’ van de betuttelracist, waar vooral dankbaarheid en nederigheid voor getoond dient te worden’. 

Je moet van goeden huize komen om het op te nemen tegen de goedbedoelende knuffelracist. Een blanke die zijn of haar ideeën in twijfel trekt, is al snel een ‘racist’. Doe je dat als persoon van kleur, dan ben je een ‘verrader’ of ‘vergiftigd met extreemrechtse ideeën’, afhankelijk van hoe hoog jouw zelfstandig denkvermogen wordt ingeschat. 

Op gelijke voet komen te staan met de betuttelracist is onmogelijk, want hij of zij is altijd verheven boven de ander. 

Met de overvloedige aandacht voor diversiteit en inclusie is betuttelracisme nu overal. Zo kun je als ‘gekleurde’ historicus op een onbewaakt moment ervan verdacht worden een ‘slaaf van Baudet’ te willen worden. Pamela Pinas (28) kreeg dat te horen van haar feministische professor toen ze vertelde misschien iets voor rechtse politieke partijen te willen doen. De Rotterdamse met Creools-Surinaamse roots spreekt zich regelmatig uit tegen wokeness. “Het ironische is dat juist mensen die tegen racisme en uitsluiting zijn, hetzelfde doen,” zegt ze. “Diversiteitspolitiek is gebaseerd op uiterlijke en onveranderlijke kenmerken als geslacht, kleur of afkomst. Als je geestelijk onafhankelijk bent of je niet volgens je diversiteitshokje gedraagt, word je keihard gecanceld.”

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: johan kleinjan

Tegenover de gekleurde Nederlander als Nobele Wilde staat de onderdrukkende blanke man die op zijn best bevoorrecht is. “Het zijn twee kanten van dezelfde medaille,” zegt cultureel antropoloog en sociaal geograaf Josse de Voogd (38). Volgens de onderzoeker, die eerder verbonden was aan het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, is diversiteit voor linkse, stedelijke elites een statussymbool geworden. “Politiek bedrijven op basis van uiterlijke kenmerken is niet alleen polariserend, maar ook de makkelijke weg. Als je echt divers wilt zijn, moet je sociaaleconomische achterstanden en verschillen qua gezondheid, politieke voorkeur en regio ook meewegen. Nu is het een hypocriete bedoening.”

De scheidslijn tussen diversiteitspolitiek en betuttelracisme is dun, zegt Pinas vanuit haar geboortestad Rotterdam. “Diversiteitspolitiek heeft iets paternalistisch. De aanname erachter is dat mensen van kleur niet op eigen kracht vooruit kunnen. Als minderheid word je vaak als een kleuter behandeld. Als je braaf bent, krijg je een sticker; als je het niet eens bent met de ideologie, ben je de lul. Dan komt ook racisme om de hoek kijken.”

Het incident met haar professor is daar een voorbeeld van, vindt de historicus met als specialisatie
sciencefiction. “Ik had een goede band met haar, eigenlijk bewonderde ik haar heel erg. Kort na mijn afstuderen zag ik haar bij een bijeenkomst over de sciencefiction-roman The Circle. Ze vertelde me toen dat ze eerder dat jaar op GroenLinks had gestemd. Ik zei weer dat ik overwoog iets voor rechtse politieke partijen te gaan doen. Het was maar een idee. Waarop zij zei: ‘O, dus jij wordt straks de slaaf van Thierry Baudet?’ Ik stond versteld. Hoe kan iemand die feministisch is en altijd kleurbewust is mij een slaaf noemen? En dat van een man nog wel. Ze had eerder ook grappend gesuggereerd dat ik mijn afkomst moest gebruiken om meer beurzen te krijgen. Eigenlijk hadden toen al alle alarmbellen moeten afgaan.”

Hoe kan iemand die feministisch is en altijd kleurbewust is mij een slaaf noemen?

Pamela Pinas, historicus

Volgens Pinas, die eerder bijdroeg aan het boek Diversiteit, identiteit en de ‘culture wars’, leven we in het tijdperk van emotionele chantage. “Conservatieven zijn daarin de nieuwe ketters. Emotionele chantage is voor mij een overkoepelende term voor fenomenen als identiteitspolitiek, cultuurmarxisme, politieke correctheid en deugmoralisme. Al die voornamelijk linkse verschijnselen hebben het deugmoralisme met elkaar gemeen. De drang om te deugen is alom aanwezig bij de ‘progressieve profeten’.”

Pinas: “Op zich is er niets mis met representatie of gelijke kansen. Lange tijd had ik ook het idee dat progressieven het meenden, het goed bedoelden. Een klein groepje activistische minderheden maakte daar misbruik van. Nu zie ik dat de voor-wat-hoort-wat-mentaliteit ook een rol speelt. Het gaat om het behoud van macht en het morele gelijk.” 

De omslag kwam in 2016, toen Donald Trump tot president van Amerika werd gekozen. “Ik zat naar een van die vermoeiende talkshows te kijken toen iemand zei: ‘Ik begrijp niet hoe je als Afro-Amerikaan op Trump kunt stemmen.’ Toen viel bij mij het kwartje. Zwarten in Amerika zijn net als allochtonen hier de paradepaardjes van links. Voor de Democraten zijn ze stemvee, zoals veel zwarte conservatieven nu ook zeggen. Als je echt begaan bent met de emancipatie van minderheden, laat je ze vrij, dan maakt het jou niet uit welke politieke voorkeuren ze hebben.”

Volgens haar schieten minderheden weinig op met al die goedbedoelde hulp. “Ga mij niet lopen te betuttelen. Ik kom zelf uit Rotterdam-Zuid, sink or swim is daar het motto. Als je minderheden continu vertelt dat ze hulp nodig hebben of kunnen verwachten, maak je ze niet weerbaar. En daar schiet niemand iets mee op, behalve de mensen die je klein willen houden of daaraan verdienen.”

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: johan kleinjan

Op online opiniemagazine Opiniez spreekt ze zich – ‘tongue in cheek’– uit tegen doorgeschoten diversiteitspolitiek. Onlangs schreef ze over Kamala Harris. “Ook zij wordt bejubeld om haar kleur en vrouwzijn. Ik kijk naar haar acties en die zijn niet altijd bewonderenswaardig. Toch is Trump ‘de racist’. Ik was eerst ook sceptisch over Trump, maar hij heeft bijvoorbeeld een toename van het budget voor traditioneel zwarte scholen en universiteiten getekend. Die vochten daar al heel lang voor, maar onder president Obama kwam het geld niet. Geen enkele andere Republikeinse kandidaat uit de recente geschiedenis heeft zo veel stemmen van zwarten en latino’s gekregen als hij. De werkelijkheid komt niet overeen met de beeldvorming.”

Hoewel diversiteit suggereert dat verschillen gevierd worden, heeft het fenomeen in de praktijk ook tribale en totalitaire trekjes. Het vriendelijke gezicht van diversiteitsbeleid – bedrijven die met diverse teams de kwaliteit van het werk willen verhogen of zeker willen zijn van gelijke kansen voor iedereen – heeft plaatsgemaakt voor wokeness, volgens Pinas de regressieve variant van identiteitspolitiek. Kleur bepaalt wat wel en niet is geoorloofd. Tegenstrijdigheid kenmerkt de diversiteitsgekte.

Pinas: “Wokeness zuigt alle creativiteit uit het leven en maakt monsters van mensen. Ik kijk niet naar iemands afkomst maar naar daden. Andersom gebeurt dat wel. In het groepsdenken ben je je afkomst of kleur. Bij identiteitspolitiek kun je niet zijn wie je bent, dat maakt het gevaarlijk. Het leidt tot onvrijheid.” 

Als academica gaat het haar aan het hart dat feiten er in het debat nauwelijks toe doen. “Zoiets als institutioneel racisme is nooit bewezen. Het is een mening, geen feit. Toch krijgt een Gloria Wekker die beweert dat het bestaat alle ruimte. De toeslagenaffaire zou bijvoorbeeld een goede gelegenheid zijn om uit te zoeken of het racisme van de Belastingdienst institutioneel is of dat het om sporadische horken gaat. Als je racisme zo belangrijk vindt, zet je een groepje mensen bij elkaar en zoek je dat toch uit?”

Wat diversiteit is, wordt bepaald door een klein clubje machtige, linkse, stedelijke academici die anderen terechtwijzen

Josse de Voogd, sociaal geograaf

Ze sluit niet uit dat er door diversiteitsbeleid meer vrouwen of mensen van kleur hogere posities hebben, maar kent ook verhalen van blanke mannen die op een zijspoor belandden vanwege hun kleur. “Diversiteits-politiek is groepsdenken, maar groepen zijn heel gelaagd. Zelfs tweelingen met hetzelfde genenpakket en een soortgelijke opvoeding zijn niet hetzelfde. Gelijke kansen zijn goed, maar als je gelijke uitkomsten wilt, krijg je communisme. Los van kleur: waarom moet überhaupt iedereen een toppositie hebben? Sommigen worden liever ondernemer, of kapper. We hebben tijdens de coronacrisis wel gemerkt hoe belangrijk het is dat zij er zijn.”

Is er dan geen racisme? “Ik heb nooit iets gemerkt van institutioneel racisme. Er zijn wel racisten hoor. Zo werd bokser Remy Bonjasky aangehouden door de politie omdat hij in een dure wagen reed. Toen ze hem vroegen wat hij deed, zei hij dat hij voor zijn werk mensen in elkaar slaat. Je kunt nog beter lachen om racisten dan er zielig over doen. Weet je wat ik wel beledigend vind? Als je tegen mij zegt dat ik niet op eigen kracht vooruit kan omdat ik getint ben. We hebben geen victim mentality nodig, maar een victor mentality.” 

De betuttelende kantjes van diversiteitspolitiek beperken zich niet tot het ‘racisme der lage verwachtingen’ of het bevoogden van allochtonen en andere ‘hulpbehoevende’ groepen. Ook de blanke man wordt de les gelezen. Die moet zich realiseren dat hij bevoorrecht is of ‘wit huiswerk’ doen. 

“Jullie zijn al vierhonderd jaar aan de macht,” kreeg Josse de Voogd te horen toen hij kritisch was op het diversiteitsbeleid van de Universiteit van Amsterdam (UvA), waar hij eerder werkte. “Als je dat tegen een witte man uit Noordoost-Groningen zegt, slaat dat al helemaal nergens op,” zegt hij in zijn kleine, lichte woonhuis in Utrecht. 

“Wat diversiteit is, wordt bepaald door een klein clubje machtige, linkse, stedelijke academici die anderen terechtwijzen. In de steden woont de progressieve bovenlaag naast de minder kansrijke allochtone onderklasse. Dat beeld is niet representatief voor de rest van het land. Neem de Utrechtse wijk Lombok. De wijk heeft een divers imago, maar er wonen voornamelijk GroenLinksers. Ze wonen vaak in eenzelfde soort huis met een boekenkast die vanaf de straat zichtbaar is, zoals hier in mijn woning. Ze worstelen dan met de vraag of ze hun kind naar een gekleurde school moeten sturen. Maar echte diversiteit vind je eerder in Almere of in een buitenwijk als Rotterdam-Alexander, daar gaat menging vanzelf. Het zwembad Merwestein in Nieuwegein is misschien wel de meest diverse plek van Nederland. Jong, oud, blank, zwart, dik en dun komt hier bij elkaar in een chloorbak.”

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: johan kleinjan

Het stedelijke perspectief vertekent het beeld. Bijvoorbeeld als het gaat om onderadvisering in het onderwijs, zegt De Voogd, die daar onderzoek naar deed. “Allochtonen in de stad krijgen vergeleken met stedelijke autochtonen inderdaad vaker een te laag schooladvies ten opzichte van de Cito-score, maar dat komt doordat in de stad vooral de kansrijke autochtonen samenklonteren. Als je allochtonen en autochtonen landelijk met elkaar vergelijkt, is het verschil bij de eerste groep niet groter. Neem je sociaaleconomische verschillen mee, dan zie je zelfs dat autochtonen uit lagere klassen vaak een nog lager advies krijgen ten opzichte van de Cito-score. Hetzelfde geldt voor het beeld dat universiteiten te wit zouden zijn. Als je het aantal allochtonen dat studeert afzet tegen het landelijke percentage, zijn er juist relatief veel studenten met een andere etnische achtergrond op de universiteit.”

Toen hij zijn onderzoek in de Tweede Kamer presenteerde, was het Farid Azarkan (Denk) die nuchter reageerde, vertelt hij. “Zo van: oké, het ligt dus aan klasse, wat gaan we eraan doen? Jan Paternotte van D66 begon meteen over wit privilege. Het lijkt soms alsof ‘progressieve’ partijen alleen maar tegen PVV en Forum zijn en geen echte oplossingen willen.” 

Als onderzoeker heeft hij een goed beeld van de verhoudingen in Nederland, zegt De Voogd, die werkt aan een boek over de relatie tussen geografie en stemgedrag. Misschien maakt zijn herkomst uit een Noord-Hollands dorp en zijn ziekte CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom) ook dat hij andere kijk heeft op diversiteit dan veel van zijn bubbelgenoten. Inmiddels is de academische bubbel waar hij onderdeel van is eenzijdiger dan het rechtse dorp dat hij verliet, zegt hij. 

“Bewustwording van vooroordelen die rekening houdt met allerlei soorten diversiteit is prima, maar het is selectief. Politieke voorkeur wordt bijvoorbeeld volledig erbuiten gehouden. Er wordt veel onderzoek gedaan naar rechtspopulisme, maar mensen uit die groep zelf komen daarin nooit aan het woord. Toon je ook maar iets van begrip voor hun ideeën, dan behoor je tot de extreemrechtse tak van GroenLinks. De ene GroenLinkser die de andere voor racist uitscheldt is geen diversiteit.

“Als je diversiteit wilt, moet je ook verschillen in gezondheid, klasse, regio en politieke voorkeur meewegen. Dat gebeurt niet, omdat dan tachtig procent van het bestuur van een instelling als de UvA wel kan inpakken. Voorkeursbeleid gaat niet zelden ten koste van kwetsbare groepen. De eersten die plaats moeten maken zijn mensen met gezondheidsproblemen of een tijdelijk contract; de kansrijke elite blijft zitten. Echte diversiteit is bedreigend voor de bovenlaag.” 

Naast opportunisme is status daarin een drijfveer, denkt hij. “Voor de voornamelijk witte bovenlaag is diversiteit een manier geworden om zich te onderscheiden van de massa. Met een duur horloge of een verre vliegreis kan dat niet meer. Het is distinctiedrift. Dat geldt ook voor de aspirant-elite of wat sociaal onderzoeker Elizabeth Currid-Halkett de streefklasse noemt. Cultureel ontwikkelde mensen die niet per se rijk zijn maar wel een hoge opleiding hebben en zich met de bovenlaag willen meten.” 

De linkse strijd om rechtvaardigheid heeft volgens de sociaal geograaf plaatsgemaakt voor symboolpolitiek met kleuren. Is dat dan cultuurmarxisme? “Dat woord is in mijn bubbel verboden. De angst om rechts in de kaart te spelen is groot. Links was bijvoorbeeld tegen globalisering, maar toen Wilders ook tegen was, werd het thema ineens taboe. Kwetsbare mensen zijn figuranten in het spel van de linkse en rechtse elites. Links gebruikt diversiteit daarin om tegenstanders uit te sluiten. Aan de andere kant is de boze witte man voor rechts ook een soort Nobele Wilde.”

Het idee van ‘wit privilege’ drijft een wig tussen kansrijk en kansarm wit, zegt hij. “Ook allochtonen die niet de juiste mening hebben, liggen eruit. Op het moment dat je de ander niet als een autonoom persoon kunt zien, verandert diversiteit in betuttelracisme. De verzorgponymentaliteit noemt Zihni Özdil dat.” De Voogd is niet de enige in zijn kring die zich ‘mateloos ergert’ aan het simplisme in het debat. “Maar om vanuit links tegen diversiteitsdogma’s aan te schoppen is moed nodig. Als je kritiek uit, ben je een nestbevuiler.

Cancel culture gaat niet alleen over beroemdheden die iets verkeerds hebben gezegd of mensen die ontslagen worden. Wat ik meer merk, is dat de waarheid niet gezegd mag worden. Mijn werk ligt ook onder een vergrootglas. Kritiek is goed, maar gaat altijd één kant uit. De ‘progressieven’ zijn immuun voor tegenspraak. Op universiteiten en andere instituties heerst een zwijgcultuur. Vooral mensen in een kwetsbare positie durven zich niet uit te spreken. Sommigen vertrekken gewoon, waardoor er helemaal geen zelfreinigend vermogen meer overblijft.”

De eersten die plaats moeten maken zijn mensen met gezondheidsproblemen of een tijdelijk contract; de kansrijke elite blijft zitten

Josse de Voogd, sociaal geograaf

Door al dat groepsdenken gooit hij progressieven misschien ook op één hoop, zegt hij, “maar diversiteit is te veel een dogmatische leer geworden, bijna een cult. De aanhangers hebben hun eigen taal en rituelen. Toen de Amsterdamse club De School klapte omdat ze niet genoeg steun betuigden aan BLM, gingen mensen op de grond liggen om hun spijt te betuigen. Die meelopers irriteren me meer dan de activisten.” 

Wokeness zit in alle haarvaten van de samenleving, zeggen De Voogd en Pinas. En het wordt alleen maar erger, denken ze. Pinas: “Als je ziet hoeveel geld clubs als BLM op hun rekening hebben en dat een regressieve club als Bij1 nu in de Tweede Kamer zit, houdt het voorlopig niet op. In Amerika werd zelfs geopperd dat racisme in het DNA van witten zit. Zo ontstaat apartheid. De bom gaat op een gegeven moment barsten.” De Voogd denkt dat ook: “Middenpartijen die de boel bij elkaar kunnen houden, gaan erin mee. Ondertussen worden grote groepen gemarginaliseerd of uitgesloten. Links kan zijn hand ook overspelen, dan krijg je een contrareactie. Het zou goed zijn als progressieven op tijd afstand nemen van de sektarische kanten van wokeness.” 

De tegenkant is ook wakker. Belerend betuttelracisme wordt vooral op sociale media steeds vaker afgestraft. Tweets als die van D66 waarin wordt gesteld dat zij er zijn voor ‘alle Nederlanders van kleur die elke dag opnieuw racisme meemaken’ leveren talloze boze reacties op van minderheden. Heel soms wordt er gelachen. Toen bakkerij Davelaar de jodenkoek omdoopte tot ‘odekoek’, besloot de joodse Moshe Baumstein uit Antwerpen zélf Jodenkoeken te gaan maken voor de Nederlandse markt. 

De grootste grap is dat critici van doorgeschoten diversiteit diverser zijn dan de ‘progressieve profeten’ die hoog te paard doordraven over diversiteit. De mensen die langs de zijlijn stop roepen zijn oud, jong, links, rechts, hoog- of laagopgeleid, blank en getint. Een beetje zoals in het zwembad in Nieuwegein, maar daar komt de betuttelracist niet.