Spring naar de content
bron: anp

Hoog verloop in Tweede Kamer: ‘Iemand die één jaar Kamerlid is, is niet half zo goed als iemand die het werk zes jaar doet’

Op 31 maart wordt een hele rits nieuwelingen beëdigd in de Tweede Kamer. Dat komt niet alleen door de grote volatiliteit onder stemmers. De VVD besloot bijvoorbeeld meer dan de helft van haar Kamerleden te vernieuwen en ook D66 nam afscheid van een aanzienlijk deel van de fractie – om nog maar te zwijgen over de partijen die gedecimeerd uit de verkiezingsstrijd zijn gekomen. Hoeveel nieuwkomers er precies zullen zijn, is nog onduidelijk. Wat wel onomstotelijk vaststaat, is dat het verloop in Kamerleden al jaren uitermate hoog is. Hoe komt dit, en gaat hiermee niet een enorme brok aan politieke knowhow en fingerspitzengefühl verloren?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jelle Kolen

O, ironie. In februari bracht de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties hun rapport Klem tussen balie en beleid uit. Het rapport gaf inzicht in de oorzaken en problemen bij uitvoeringsorganisaties en het verlies van de menselijke maat daarbij. De commissieleden, zeven stuks van zeven verschillende politieke partijen, keren – zo blijkt nu – geen van allen terug als Kamerlid na de Tweede Kamer-verkiezingen. Hun afscheid staat symbool voor de teloorgang van een enorme hoeveelheid Kamerervaring. Zoals ze in hun rapport zelf ironisch genoeg concluderen: “Het is voor Kamerleden moeilijk om specialistische kennis op te bouwen over de uitvoering. Hun gemiddelde zittingsduur is afgenomen en de fracties zijn steeds kleiner.”

De periode dat een volksvertegenwoordiger een zetel in het parlement bezet houdt, is al geruime tijd flink aan het afnemen. Een Kamerlid verblijft in Nederland gemiddeld slechts 4,3 jaar (2018) in de Tweede Kamer, net langer dan één reguliere zittingstermijn. Ter vergelijking: in Engeland blijft de gemiddelde politicus gemiddeld 15 jaar aan. Het Nederlandse gemiddelde wordt bovendien nog eens flink omhoog getrokken door ‘politieke fossielen’ als Wilders (PVV), Van der Staaij (SGP) en Kamervoorzitster Arib (PvdA), allen al ruim 22 jaar onvermoeid op het Binnenhof. Ook hoog in dit lijstje staat ‘running-mate’ Omtzigt (CDA) met 17,5 jaar aan ervaring. Hierna volgt een samenraapsel van PVV’ers die, spijtig genoeg, door hun sterk afwijkende opinie weinig alternatieven hebben op de arbeidsmarkt. Andere Kamerleden met ruim tien jaar aan Kamerervaring zijn partijkopstukken zoals Ronald van Raak (SP) en Madeleine van Toorenburg (CDA), die er juist na deze verkiezingen de brui aan geven. Ze zijn niet de enigen: al voordat de verkiezingen goed en wel gehouden waren, had ongeveer een derde van de volksvertegenwoordiging al dan niet vanuit eigen beweging besloten af te zwaaien.

Waar ligt dat aan? Tom van der Meer, hoogleraar Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, geeft de drie voornaamste beweegredenen: “Het is de verantwoordelijkheid van de kiezers die andere partijen kiezen, partijen die de samenstelling van de kieslijst maken en individuele Kamerleden die besluiten op te stappen.” Dat eerste beaamt ook Cynthia van Vonno, universitair docente Parlementaire Politiek aan de Universiteit van Leiden: “Electorale volatiliteit en versplintering van het partijlandschap zijn de achterliggende oorzaak.” De verbondenheid aan politieke partijen is inderdaad enorm gekelderd: ongeveer een derde van de kiezers wisselt van partij en het aantal partijlidmaatschappen zit nog altijd in een dalende trend. Met een totaal van 17 partijen vertegenwoordigd in de Tweede Kamer is de fragmentatie na de verkiezingen toegenomen tot het hoogste aantal sinds 1918.

Een Kamerlid verblijft in Nederland gemiddeld slechts 4,3 jaar (2018) in de Tweede Kamer, net langer dan één reguliere zittingstermijn. Ter vergelijking: in Engeland blijft de gemiddelde politicus gemiddeld 15 jaar aan

Die veranderde omstandigheden hebben ook politieke partijen voor een nieuwe opgave gesteld. Om de media en kiezer aan hun kant te krijgen, kiezen partijen nu overwegend voor ‘frisse gezichten.’ Van der Meer: “Er heerst een soort vernieuwingsdrift bij bepaalde partijen.” Wanneer de partijbeslissing doorslaggevend is in het vertrek, zijn hier weer uiteenlopende achterliggende motieven te onderscheiden. Van Vonno: “Er bestaan bij verschillende partijen ongeschreven (informele) regels over het aantal termijnen.” Daarnaast kan een door de partij geïnitieerd vertrek gelden als negatieve sanctie op schending van de partijdiscipline, om reputatieschade te voorkomen. Een laatste mogelijkheid voor een beslissing vanuit de partij volgens Van Vonno: “Een reactie op onzichtbaarheid in de media en ten aanzien van burgers of op improductief Kamerwerk zoals vraagstelling en wetgeving.”

Het laatste punt sluit goed aan bij de vertrekredenen vanuit politici zelf. De grote rol die (sociale) media hebben ingenomen bij de zichtbaarheid van politici, vergt van een Kamerlid veel profilering en betrokkenheid bij de actualiteit. Dit maakt de functie nog roeriger dan voorheen, waarmee de werkdruk en het tempo waarin dossiers elkaar opvolgen zijn toegenomen. Deels ook ligt het probleem volgens Van der Meer bij de bejegening van Kamerleden in de media en door burgers. Bovendien mist het Nederlandse parlement de financiële middelen om individuele Kamerleden te ondersteunen op inhoudelijk vlak, mede doordat geld over steeds meer partijen verdeeld dient te worden. Dat brengt tot stand dat Kamerleden regelmatig zelf besluiten dat de functie niet aan hen besteed is, vooral wanneer zij zonder enige ervaring de politieke arena hebben betreden. Arie de Jong, oud-Kamerlid voor de PvdA (1990-1994 en 1997-1998), erkent dat: “De begeleiding van Kamerleden is bij de meeste partijen ondermaats. Er wordt weinig geïnvesteerd in het ontwikkelen van kwaliteit, bijvoorbeeld het opvullen van lacunes in juridische kennis.”

Is het hoge verloop problematisch? De Jong, Van der Meer en Van Vonno beantwoorden deze vraag eensgezind bevestigend. De Jong ziet als oud-Kamerlid het hoge verloop met lede ogen aan en heeft diepe zorgen. “Elke keer als een Kamerlid verdwijnt uit de Kamer, vernietig je zijn netwerk en al die kennis die in dat koppie zit. De volgende moet weer vanaf 0 opnieuw beginnen.” Van der Meer geeft aan dat het inwerktijd vergt om de instrumenten effectief en efficiënt in te kunnen zetten. Bovendien kost het inwerken volgens Van Vonno veel tijd en geld. De kwaliteit en uitvoering van de controlerende en wetgevende functie komt op die manier in het gedrang. De Jong: “Iemand die één jaar Kamerlid is, is niet half zo goed als iemand die het werk zes jaar doet.”

De begeleiding van Kamerleden is bij de meeste partijen ondermaats. Er wordt weinig geïnvesteerd in het ontwikkelen van kwaliteit, bijvoorbeeld het opvullen van lacunes in juridische kennis

Arie de Jong, oud-Kamerlid voor de PvdA

Hoewel het voor de vertegenwoordigende functie van de Kamer wellicht goed zou zijn om afwisselende gezichten te zien, staat de uitvoering van het Kamerwerk onder druk. De Jong: “Laten we er niet omheen draaien, de kwaliteit van het werk van de Tweede Kamer is gekelderd.” Hij ziet dit terug in de passieve manier waarop Kamerleden zich bezighouden met de dagelijkse actualiteit, in plaats van inhoudelijke eigen initiatieven in te dienen. Het specialisme beroepspoliticus vergt een enorme dosis dossierkennis, en politici dienen de controlerende en wetgevende functie serieus te nemen. Dat kan men van een jongeling zonder politiek-bestuurlijke ervaring die net de studiebanken verlaten heeft niet verwachten. Om dit vak te leren is tijd nodig en dat is ook in het belang van de democratie. Want, zoals Van der Meer aangeeft: “Een parlementslid is het voornaamste ambt in een democratie.”

Met name de invloed van partijen en Kamerleden op dit verloop wordt beschouwd als onwenselijk. De Jong: “Het selectieproces is amateuristisch met een kandidatenlijst waar te veel gekeken wordt naar de diversiteit en verjonging in plaats van politiek-bestuurlijk inzicht.” De Partij van de Arbeid zette bijvoorbeeld bij de afgelopen verkiezingen vijf mensen van onder de dertig in de top 20 van haar kieslijst. De Jong: “Het is een misvatting dat 22, 23-jarigen met een lekkere babbel meer kiezers genereren.” Politici worden op die manier passanten die in een loodzware functie worden gehesen en na vier jaar doodop aan de kant geschoven worden.

Volgens De Jong zorgt die vernieuwingsdrang voor een ‘zelfversterkend effect’ in het verloop. De waarschijnlijkheid om vanuit de partij afgedankt te worden, zorgt dat Kamerleden gedurende een Kamerperiode al na gaan denken over toekomstige carrièremogelijkheden. Het Kamerlidmaatschap verwordt op die manier tot een tijdelijke klus, een opstap naar bekendheid. Dat is ook terug te zien in het hoge verloop tussen de verkiezingen door. Dr. Tomas Turner-Zwinkels promoveerde op dit soort vraagstukken aan de Rijksuniversiteit Groningen: “Nederland kent een uitzonderlijk hoog verloop voordat er weer gestemd kan worden van gemiddeld wel 20 tot 30 procent. Het einde wordt relatief vaak niet gehaald.” Het tussentijdse verloop is bijzonder hoog in vergelijking met de Duitse Bundesrat, waar slechts rond de 5 procent voortijdig afscheid neemt. Kamerleden zwichten dan voor functies in het bedrijfsleven, een bestuursfunctie, als wethouder, burgemeester of Statenlid. Een recente studie waarbij Turner-Zwinkels betrokken was wees uit dat slechts 32 procent van de politici een carrièrestap vooruit zet na het Kamerlidmaatschap.

Laten we er niet omheen draaien: de kwaliteit van het werk van de Tweede Kamer is gekelderd

Arie de Jong, oud-Kamerlid voor de PvdA

“Macht en tegenmacht zijn gaandeweg uit balans geraakt,” aldus Arie de Jong. Dat ziet hij terug in de ‘ijzeren fractiediscipline’, een voorbeeld van ‘arrogantie van de macht.’ Fractieleden van de coalitie worden in bedwang gehouden, terwijl de oppositie enkel kritisch mag zijn. “De schaapjes worden bij elkaar gehouden voor of juist tegen de regering, dat is dodelijk, men wordt afhankelijk van de regering zelf.” Uit de pas lopen wordt dan ook niet gewaardeerd. Ervaren politici als institutioneel geheugen is daarom doorslaggevend, partij-overstijgend en van imminent belang, aangezien die politici weten aan welke knoppen ze moeten draaien. Zie ook de Toeslagenaffaire, waar de ervaren Kamerleden Omtzigt (CDA) en Leijten (SP) de misstanden aan het licht brachten.

Hoe kijken Kamerleden zelf terug op hun tijd in de Kamer en het verloopvraagstuk? Hayke Veldman is woordvoerder medische zorg voor VVD en neemt na iets meer dan zes jaar afscheid. Hij geeft aan het contact met bedrijven, organisaties en mensen enorm te gaan missen. Minder moeilijk neemt hij afscheid van de planning die dusdanig druk is dat er nauwelijks tijd overblijft voor een sociaal leven. De werkdruk ligt hoog, al hoort dat bij de moeilijkheidsgraad van de baan volgens hem. “In mijn eerste week werd ik beëdigd, anderhalve dag later overleed mijn moeder. Het staat symbool voor de verre uitschieters die kenmerkend zijn voor het Kamerwerk.”

Matthijs Sienot, woordvoerder energie en klimaat voor D66, staat na vier jaar ook aan de vooravond van zijn afscheid als Kamerlid. Hij kijkt terug op een bewogen periode. “In het begin was ik Kuifje in Wonderland, ik keek op tegen kopstukken. Daarna heb ik me kunnen ontwikkelen tot een resultaatgericht politicus met een steile leercurve.” Hij heeft veel voldoening gehaald uit het politieke teamwork, waarmee hij ondanks uiteenlopende belangen toch op het gebied van klimaat, biomassa en leasefietsen resultaat heeft kunnen behalen en ‘voor burgers bestaande muren heeft kunnen slopen.’ Daartegenover staat voor hem ook het beslag leggen op vrije tijd door verplichtingen en aanwezigheid als minpunt aan de functie. “Ik kom uit een ondernemersmilieu en bepaalde mijn eigen tijd. Dat was in de Kamer wel anders, omdat de coalitie een meerderheid had van één zetel, en de oppositie om de haverklap moties van wantrouwen indiende waar meteen over gestemd moest worden. Moest ik vragen of ik naar huis mocht… Dat was even wennen na jarenlang eigen baas te zijn geweest.”

Politici worden op die manier passanten die in een loodzware functie worden gehesen en na vier jaar doodop aan de kant geschoven worden

Beiden keren niet meer terug in de Tweede Kamer. Voor Veldman was na zijn periode geen plaats meer op de lijst, maar dat is voor hem geen reden tot wrok. “Het is weer goed om fris bloed de Kamer in te laten stromen. Je zit als individu op een geleende Kamerzetel, voor mij zat er iemand op en na mij komt daar ook weer iemand te zitten.” Voor Sienot correspondeerde de voorgestelde plaats niet met hetgeen hij ambieerde: “Het moet je ook een beetje gegund worden. Ik zit in de positie dat ze me een hele leuke vent vinden, een energieke kerel, maar ze hebben heel veel talentvolle mensen.” Achteraf is er teleurstelling over hoe het is gelopen, maar vooral ook trots en genoegen, bijvoorbeeld omdat hij het in zijn eerste termijn heeft geschopt tot de top 5 van meest effectieve Kamerleden.

Het hoge verloop is door beide Kamerleden ook opgemerkt. Hoewel Veldman glimlachend opmerkt dat hun lijsttrekker (Rutte, VVD, red.) al best een tijdje meeloopt, ziet hij ook dat het in zijn totaliteit niet raadzaam is om de gemiddelde verblijfsduur verder te reduceren. Toch vertrokken collega’s gedurende de periode naar zijn idee om legitieme redenen: een aanstelling als bestuurder of een privésituatie. De ernst van de situatie wordt echter wel erkend: “Je zou willen dat het gemiddelde wat hoger ligt. Het zou kunnen dat er op mijn thema medische zorg straks alleen nieuwe woordvoerders zitten. Dat is niet het beste wat je kunt doen met elkaar.”

Sienot is nog kritischer op het verloop: “Het is kapitaalvernietiging. Het vereist persoonlijke groei in je rol. Het duurt wel driekwart jaar voordat je weet waar je de mosterd haalt, waar door te vragen en hoe een politiek spel op te zetten.” Verversing van kieslijsten en aanwending van ervaring dient daarom uitgebalanceerd te zijn. Tussentijdse vertrekken zijn naar zijn idee onwenselijk en de tendens is niet gunstig. Vooral aangezien het volk die positie heeft toevertrouwd. Bij D66 is hem opgevallen dat een aantal Kamerleden na hun eerste periode minder hoog op de lijst terechtkwamen.

Veldman en Sienot hebben nog geen plannen voor een bed & breakfast zoals Henk Krol. Een buschauffeursbaan zoals Fred Teeven hebben ze ook nog niet overwogen

Hoe beschouwen zij het functioneren van de Tweede Kamer? Veldman benadrukt dat alle Kamerleden naar zijn idee met goede intenties en volle inzet hun functie hebben opgepakt. Evenwel geeft hij aan dat de Commissies Bosman (Uitvoeringsorganisaties) en Commissie Van Dam (Toeslagenaffaire) hebben aangetoond dat er verbeterpunten zijn, met name voor de controlerende rol van de Kamer. Hoe meer politieke druk er ligt, hoe lastiger dat functioneren wordt, merkt Sienot op. “Dat zie je ook terug in zwart (of tegenwoordig wit) gelakte antwoorden van bewindslieden op vragen. Maar ook als de antwoorden wel leesbaar zijn, is de tekst vaak nietszeggend. Ik zeg dan dat mijn bullshitdetector uitslaat.” Daarom is die politieke knowhow en ervaring ook zo van belang, en is de roep om meer routiniers in het parlement gerechtvaardigd.

Het spanningsveld tussen coalitie, partij en individu is voor Veldman geen issue geweest. Hij pleit vooral om heldere organisatorische afspraken over standpunten binnen de fractie: “Als iedereen zijn eigen afwegingen gaat maken, heb je 150 verschillende partijen.” Sienot geeft aan dat hij niet altijd meewarig is geweest tegenover bewindslieden. Voorbeelden zijn het Urgenda-vonnis en de Groningse gaskwestie, waarbij hij stevige kritiek heeft geuit op minister Wiebes. “Je gaat elkaar niet met satijnen handschoentjes aanpakken. Ik heb niet ‘zakdoekje leggen niemand zeggen’ gespeeld.” Toch overheerst de teleurstelling bij hem dat mensen in Groningen nog steeds niet allemaal in een veilige omgeving kunnen wonen.

En wat nu? Veldman en Sienot hebben nog geen plannen voor een bed & breakfast zoals Henk Krol. Een buschauffeursbaan zoals Fred Teeven hebben ze ook nog niet overwogen. Veldman wil zijn kennis en vaardigheden van Kamerlid op een andere manier bruikbaar maken. Sienot heeft zichzelf wat oriëntatietijd geschonken om uit te vinden of het een natuurorganisatie, een politiek-bestuurlijke omgeving of een bedrijf wordt. Tot slot heeft Hayke Veldman een advies voor zijn opvolger: “Blijf je ook verwonderen en verbazen, sta open voor nieuwe dingen en ga met mensen in gesprek ongeacht hun mening.”

Cynthia van Vonno wijst naar een quote van Max Weber over politiek als beroep: “Ofwel men leeft voor de politiek – ofwel van de politiek.” Er ligt een gewichtige taak bij het volk om de juiste politicus te kiezen. Een veelomvattende taak bij politieke partijen om juiste, evenwichtige kieslijsten samen te stellen. Toch is de intrinsieke motivatie van een politicus doorslaggevend voor de kwaliteit van de wetgevende macht. Dat vergt kennis, ondersteuning en ervaring.