Spring naar de content
bron: Matty van Wijnbergen

Het laatste stukje authentiek Mokum

Scheltema, Oosterling, De Engelse Reet, Het Papeneiland, Hoppe, De Nieuwe Anita, Vrankrijk – zullen deze klassieke Amsterdamse kroegen na deze crisis nog bestaan, vragen de Foute Jongens zich af.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Foute Jongens

Rob: Onlangs dompelden de heer Peter J. Muller en ik onszelf onder in een diepe poel van weemoed: café Scheltema, schuin tegenover het voormalige Telegraaf-gebouw aan de hoofdstedelijke Nieuwezijds Voorburgwal. We waren de enige twee gasten. Boomers zaten daar, maar aardige boomers. Op het piepkleine terrasje blikten we melancholisch terug.

U weet het, mijnheer Van Amerongen: in lang vervlogen tijden was deze bruine kroeg hét trefpunt voor journalisten (‘voor dorstige journalisten’ wilde ik eerst schrijven, maar dat was destijds een pleonasme). Veel belangrijke krantenredacties waren in de directe nabijheid gevestigd. Bij Scheltema dronken de grote newspapermen, van links en recht, hun broodjes. Ze bespraken het laatste nieuws en roddelden flink. Uiteraard gingen ze weleens, zoals Henk Hofland en Jacques Gans, met elkaar op de vuist.

Enfin, leest u Het Hoofdkwartier – Een eeuw café Scheltema van Paul Arnoldussen en Ko van Geemert maar.

Scheltema is nog steeds een schitterend café. Aan het interieur is nagenoeg niets veranderd. Toch is er één groot verschil met vroeger (nou ja, twee eigenlijk, de oude Wim de Lange is niet meer, Wim jr. zwaait er nu samen met zijn zus de scepter): er is nauwelijks klandizie.

Door de verdwijning van de kranten uit het centrum was het karakter van de kroeg al veranderd: veel minder journalisten, veel meer toeristen. Scheltema is ook meer een eetcafé geworden. Maar momenteel is het vooral een leeg café. De coronacatastrofe sloeg meedogenloos toe. De tweede en voor bruine kroegen als Scheltema wellicht dodelijke lockdown is inmiddels een feit. Wim de Lange jr. beaamde het desgevraagd: het is zeer de vraag of de crisis wordt overleefd.

Ik zit gewoon mee te snikken, ouwe, want ik krijg echt hartzeer van de teloorgang van mijn oude Mokum

Arthur van Amerongen

U kent Peter J. Muller, dat kan niet anders. Dit jaar publiceerde hij zijn autobiografie Seksbaron tegen wil en dank, ook voor fatsoenlijke mensen zoals ondergetekende een vermakelijk boek. Hij is de man achter popbladen als Beatbox en Hitweek, van de protestsong ‘Beter langharig dan kortzichtig’ en uiteraard van het seksmagazine Candy, waarvan u ter verhoging van uw fapvreugde ongetwijfeld complete jaargangen bezit.

Daarna stuiterde hij met tal van journalistieke projecten kriskras door medialand. Zo probeerde hij het laatst andermaal met De Nieuwe, een blad dat het moest hebben van onthullingen als ‘Monster van Loch Ness zwanger’. Op het piepkleine terrasje van Scheltema vertelde de heer Muller mij dat van het derde nummer exact 425 exemplaren waren verkocht.

Er is geen ontkomen aan, mijnheer Van Amerongen. Op een gegeven moment belanden we allemaal in de verkeerde waaier.

“Ach, als je maar wat te doen hebt!” aldus de heer Muller.

Hij zei het met een vermoeide glimlach.

Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan. De titel van die roman van Louis Couperus is ontelbare malen misbruikt, maar nu was hij toch echt van toepassing. Daar zaten we, Peter J. Muller en ik, respectievelijk 73 en bijna 70 jaar oud, badend in een poel van nostalgie. In de verte luidden reeds de klokken. We hadden het over de dingen die voorbijgaan en we zaten in een leeg café, nee, een instituut, dat als zovele Amsterdamse bruine kroegen de poorten definitief dreigt te moeten sluiten.

Dan is Amsterdam écht Amsterdam niet meer.

Arthur: Ik zit gewoon mee te snikken, ouwe, want ik krijg echt hartzeer van de teloorgang van mijn oude Mokum. Terwijl de warme krokodillentranen en alsemdruppels over mijn blozende appelwangetjes biggelen, grijp ik in mijn bibliotheek naar het Groot Amsterdams Kroegenboek van de onvergetelijke Ben ten Holter.

Van Sinterklaas kreeg ik in 1967 de eerste druk van deze bijbel. De Goedgeiligman en zijn Zwarte Pieten hadden in de lobby van herberg De Stinkende Roede in de bossen net buiten Ede ome Ben zijn boekie zien aanprijzen in de populaire tv-show van Willem O. Duys en dachten: “Dat is een fijn geschenk voor onze kleine Tuur,/ Ook al krijgt hij later van al dat zuipen het zuur.”

De tweede en voor bruine kroegen als Scheltema wellicht dodelijke lockdown is inmiddels een feit

Rob Hoogland

Enfin, die eerste druk was meteen uitverkocht, want na de uitzending van Duys stonden ze van Zierikzee tot Maastricht al voor negenen in een lange rij voor de boekwinkels. Sommigen hadden gewoon voor de deur gepit!

Ook volgende edities werden bestsellers, terwijl het toen al niet zo goed ging met de klassieke Amsterdamse kroeg, want in de derde druk van het Kroegenboek schreef niemand minder dan Simon Carmiggelt dat hij geregeld een fijn café terugzocht, ‘omdat niet alleen het lokaal, maar zelfs de hele wijk waarin het stond met de grond gelijk gemaakt was’.

Jouw gekanker op de huidige Amsterdamse horeca, of wat daar nog van over is, is dus van alle tijden, opa. Ik denk overigens ten stelligste dat dankzij de tactiek van de verschroeide aarde van GroenLinks-020 meer knusse staminees zijn verdwenen in Mokum dan dat er kroegen zijn platgegooid tijdens het bombardement der moffen op mijn geliefde Rotterdam.

Ik was al in een sentimentele bui hoor, en niet alleen door jouw schmaltzywaltzy sentimental journey. Ik heb namelijk net de laatste hand gelegd aan een vriendenboek voor de legendarische Midden-Oosten-correspondent Conny Mus. De schat had op 21 oktober zeventig jaar moeten worden, maar hij is inmiddels al tien jaar niet meer onder ons.

Ik ga nu een pussy album samenstellen voor de heer Mus, omdat hij de kleine Conny niet met plassen heeft versleten. Hij rookte bovendien drie pakjes Dunhill per dag en dronk onmeetbare hoeveelheden whisky uit een goed jaar, aangelengd met alle mogelijke merken cola.

De tekst gaat onder de foto verder.

Foute jongens
beeld:
bron: Matty van Wijnbergen

Ik zal je niet lastigvallen met kroegverhalen uit Jeruzalem en Tel Aviv. Zo leuk was het uitgaan daar niet met exorbitante prijzen als 8 euro voor een biertje en 20 euro voor een whisky-cola.

Mus et moi gingen ook wel uit in 020, naar heel foute tenten als de Bastille, de Pianobar, café Nol (altijd lol), Bolle Jan en de Shorts of London. Kwam jij daar weleens? Want het zijn natuurlijk typische Telegraaf-kroegen.

Ken je die anekdote van Mus die had afgesproken met zijn gabber André Hazes, in De Plashoeve in Vinkeveen? Mus kwam om elf uur ’s morgens binnen en bestelde keurig en voor de vorm een bakkie pleur. Werd Hazes helemaal verdrietig, want dat vond hij ongezellig. Dré had op tijdstip al twintig kleintje pils naar binnen gehakt!

Rob: Helaas heb ik wijlen de heer Mus, net als ik een herfstkind van 1950, nooit mogen ontmoeten. Dat ik desondanks een bijdrage aan het vriendenboek heb geleverd, moet u vooral zien als een geste aan u, mijnheer Van Amerongen. Ondanks alles is er een zekere verwantschap tussen ons ontstaan, die ik op deze wijze wilde benadrukken.

Ik deed het, zeg maar, voor de vriend van wijlen de heer Mus. Voor mij werd het derhalve een liber amicorum amicorum 

eorum. Met uw kennis van het Latijn wist u het vast al. Mooi, in elk geval, dat u met de heer Mus ook regelmatig Amsterdamse kroegen bezocht.

Ben u ook zo benieuwd wat we voor al die verdwijnende Amsterdamse cafés terug zullen krijgen? Nog meer coffeeshops
misschien? Nog meer mindfulnesstenten, vegazaken en zen- en zingevingstoko’s, waar her en der sweet honey-geurkaarsen zijn neergezet en waar slechts koffie en smoothies – beide in 1001 verschillende vormen – alsmede muntthee verkrijgbaar zijn? Als je boe roept tegen de barista’s vallen ze al ten prooi aan een burn-out. Ze hebben puberbaardjes, dragen zelfs bij een temperatuur van 36 graden Celsius een wollen muts en zullen nooit de rauwe grappen maken die beroemde Mokumse kasteleins als Jan Heuvel verzonnen.

“Waar een bil is, is een bef.”

Zeg dat daar en je wordt gecanceld.

Café Heuvel bestaat nog – sterker nog, is inmiddels in handen van enkele van de ontelbare dochters van Robert ten Brink. Zij hebben gelukkig niets aan de kroeg veranderd. Scheltema is dus ook nog steeds geopend, net als Oosterling, met die twee broers, De Engelse Reet van Teun van Veen, Het Papeneiland, Hoppe, De Zwart, De Wetering en nog een hele rits. Maar hoeveel van deze etablissementen – ook die met een terras! – zullen het coronaslagveld overleven? Ik vrees werkelijk dat Amsterdam straks niet meer de ouwe is.

“It’s always darkest before the dawn,” zei Thomas Fuller. Ik besef dat terdege, maar wil toch Carina van Kraay van café Checkpoint Charlie citeren, van wie een ingezonden brief in Het Parool werd geplaatst: “De gemeente had nu voor álle horeca met terras extra overlevingskansen kunnen bieden door de sluitingstijden van het zomerterras te laten gelden. Maar helaas, ook onze lokale bestuurders komen schijnbaar alleen in restaurants. Ik houd mijn hart vast voor Amsterdam, straks met een geminimaliseerde culturele sector en zonder de horecatenten die smoel gaven en gezelligheid boden. Amsterdam huilt, waar het eens heeft gelachen.”

Zwaarmoedigheid overvalt mij thans. Met uw welnemen besluit ik daarom met de eerste woorden van een beroemd nummer, zoals vertolkt door Gladys Knight & the Pips. Velen denken aan Barbra Streisand bij The Way We Were. Ik denk aan Gladys, The Empress of Soul, ook voor mij de r&b- en soul-zangeres met de mooiste stem ooit. “Memories/ Light the corners of my mind/ Misty watercolor memories/ Of the way we were.”

Ik zie intussen de beelden, mijnheer Van Amerongen. Ik zie het oude, vertrouwde Amsterdam als decor. En ik ween.

Arthur: Droog je tranen Pierrot, o Pierrot. Geef toch een glimlach cadeau, o Pierrot. Je trieste blik is handelswaar. Je staart me steeds weer aan.

Voordat je vreest dat er diep in mij een dichter schuilt: het is een tekst van ons collega-drankorgel Bonnie St. Claire.

Ik heb overigens nog niet zo heel lang geleden de eer gehad om met Peter J. Muller en de onvergetelijke Maarten Spanjer het glas te mogen heffen in De Nieuwe Anita, een knus, eclectisch huiskamerachtig café dat bij mij weemoed oproept en een brandend verlangen naar kraakkroegen als De Muur, Vrankrijk en De Vergulde Koevoet.

Die tenten waren zó verschrikkelijk goor dat je al een Spaanse kraag op je oogballen kreeg als je naar een of ander vunzig kraakstertje knipoogde, om nog maar te zwijgen over de flora en fauna die in mijn kruis krioelde na een pompertje met zo’n vogelverschrikster in bijvoorbeeld de gekraakte Tabakspanden aan de Spuistraat.

Dat zegt jou natuurlijk niks en ik heb het bruine vermoeden dat jij met je gesundes Volksempfinden destijds niet met de Hausbezetzer sympathiseerde, maar eerder met duo Spic & Span en andere types uit de buurt rond de Da Costakade. Je kent ze wel, van die knokploegjes die hand- en spandiensten verrichtten voor bijvoorbeeld de hardwerkende ondernemer G.W. Bakker, die door krakers heel respectloos speculant werd genoemd.

Ben u ook zo benieuwd wat we voor al die verdwijnende Amsterdamse cafés terug zullen krijgen? Nog meer coffeeshops?

Rob Hoogland

Ik zat daar dus in die Nieuwe Anita met de heren Muller en Spanjer, die uit dezelfde straat uit 020-Oost komen. Kunstenmaker Gabriël Kousbroek presenteerde tegelijktijdig de nieuwe Anus en we mochten van geluk spreken dat hij een en ander niet in de blote bips deed, ook als was pornobaron Peter in da house

Zeg ik tegen Muller (als Spanjer even adem moest halen tussen voetbalanekdotes en imitaties van Paul van Vliet, Louis van Gaal en Prins Bernhard door): “U heeft mij het rukken geleerd, nonkel Peter! Door die vieze blaadjes van u, zoals die smerige Candy!”

Dat is natuurlijk niet helemaal waar, want ik zat vanaf 1965 al te fappen op getekende corsetten in de catalogus van Ter Meulen Post en later op de vleeskleurige beha’s in de Wehkamp. Op mijn achtste al bestelde ik massagestaven van de Wehkamp, zogenaamd als geschenk voor Moederdag. Het goede mensje schrok zich een rolberoerte toen ze eens twee dozijn rubberen vriendjes aantrof in mijn bureau. Die heb ik toen bij wijze van boeket aan mama geschonken. Ze geloofde echt dat het stekjes waren van de Ficus elastica, al ging ze er wel even overheen met de dennenspray.

Weet je, ouwe lobbes: voor mij vertegenwoordig jij, samen met pornobaron Peter, Maarten Spanjer en Gordon het laatste stukje authentiek Mokum. Als je heel lief tegen mij bent, maak ik voor jou zodra je dood bent ook een liber amicorum. Een pussy album zit er niet in, want dan krijg ik ruzie met Wil.