Spring naar de content
bron: anp

Franse argumenten voor het maandelijkse verhuiscircus van het Europees Parlement raken kant noch wal

Met de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht werd in 1992 officieel besloten dat de plenaire vergaderingen van het Europees Parlement (EP) in Straatsburg worden gehouden. Doordat de parlementariërs verder kantoor houden in Brussel, leidt dit iedere maand tot een heuse volksverhuizing. Inmiddels zien alle EU-lidstaten – de Europarlementariërs zelf voorop – in dat deze maandelijkse trek op generlei wijze nut heeft. Behalve één betrekkelijk grote nederzetting, die moedig weerstand blijft bieden, onder valse voorwendselen welteverstaan.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Pieter Jansen

Formeel kent het Europees Parlement niet twee, maar zelfs drie locaties. Als gezegd, de plenaire vergaderingen vinden eens in de maand plaats in Straatsburg, terwijl het Parlement voorts in Brussel verblijft. Dan is er ook nog Luxemburg, dat onderdak biedt aan het secretariaat van deze democratische EU-institutie. Opmerkelijk, zult u zeggen. Waar is zo’n trichotomie in vredesnaam goed voor? Terecht iets wat menigeen zich al jaren afvraagt, maar laten we eens beginnen de oorsprong ervan te doorgronden.

Al in 1952 kwam het parlementaire orgaan van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) – de voorloper van de EU – voor het eerst samen in Straatsburg. Dat dit nu juist in de Elzas plaatsvond, wordt vaak toegeschreven aan de symbolische betekenis van de regio en haar hoofdstad. Elzas-Lotharingen was immers jarenlang het strijdtoneel van de Frans-Duitse conflicten die een groot deel van ons continent in hun greep hielden. De streek zelf hoorde beurtelings bij een van beide landen, tot het na de Tweede Wereldoorlog uiteindelijk Frans grondgebied werd. Zodoende staat de Elzas, en daarmee Straatsburg, symbool voor de vreedzame hereniging van Frankrijk en Duitsland die als beginpunt van de Europese eenwording geldt.

Dat de keuze van de EGKS in ‘52 op Straatsburg viel was echter geenszins een kwestie van symboliek, enkel praktische redenen lagen hieraan ten grondslag. De Raad van Europa (RvE) – een losstaande Europese organisatie, hoofdzakelijk gericht op het bevorderen van mensenrechten en democratie – zetelde al sinds 1949 in deze stad. Omdat veel van de parlementsleden ook onderdeel van de RvE uitmaakten, was het destijds simpelweg efficiënt om hun complex te gebruiken. Daarnaast waren de benodigde faciliteiten aanwezig om de vertalingen van gesprekken voor de verschillende lidstaten mogelijk te maken.

Dat de keuze van de EGKS in ‘52 op Straatsburg viel was echter geenszins een kwestie van symboliek, enkel praktische redenen lagen hieraan ten grondslag.

In de jaren die volgden kwam de focus steeds meer op Brussel te liggen. Dit vanwege het simpele, wederom praktische gegeven dat de andere EU-instituties zich hier bevonden. Toen het vraagstuk Europees Parlement tijdens de onderhandelingen van het Verdrag van Maastricht – dat in 1992 het ontstaan van de EU betekende – aan bod kwam, hielden de Fransen hun poot echter stijf. “Non négociable”, zo luidde het Franse devies, en door andere voorstellen op grond van unanimiteit zolang tegen te houden, werd de EP-zetel in Straatsburg verzekerd. Het Franse relaas was indertijd vooral gestoeld op die symbolische betekenis, maar zoals derhalve blijkt, speelde dit aanvankelijk totaal geen rol.

Argumenten tegen het verhuiscircus zijn er ondertussen genoeg. Onder aanvoering van Klaus Welle, secretaris-generaal van het EP, keren steeds meer Europarlementariërs zich tegen de maandelijkse reis. De institutie zelf wordt gezien als het enige échte democratische orgaan van de EU. Alleen al vanwege de geloofwaardigheid van het EP zou het daarom logisch zijn om de volksverhuizing op te doeken, gezien het feit dat een ruime meerderheid van de parlementariërs er inmiddels tegen is. Los van de tijd en moeite die het businesstripje kost, is er jaarlijks een bedrag van rond de 110 miljoen euro mee gemoeid. Natuurlijk slechts een schim van de totale EU-begroting, maar toch, het gaat om het principe. En wat te denken van de CO2-uitstoot als gevolg van het reisverkeer. Dit zou principieel gezien toch moeten doordringen tot een EU die net een buitengewoon ambitieuze klimaatagenda heeft gepresenteerd. Er is in ieder geval één ‘Frans’ die het graag anders ziet.

Momenteel is de situatie even anders. Vanwege de coronamaatregelen kunnen de plenaire vergaderingen in Straatsburg al enkele maanden geen doorgang vinden en het lijkt de Fransen nu toch wat heet onder de voeten te worden. Bang dat de anti-Straatsburg-lobby gebruik van deze situatie zal te maken om het maandelijkse migratiefeestje voorgoed in de ban te doen, schreef president Macron daarom vorige week een brief aan de voorzitter van het Europees Parlement. Hierin verzocht hij hem met klem de maandelijkse vergaderingen weer zo spoedig mogelijk in Straatsburg te laten plaatsvinden.

En wat had het Franse staatshoofd – los van het eeuwenoude argument van symboliek, dat historisch gezien dus geen stand houdt – dan precies in te brengen tegen de risico’s die ontegenzeggelijk kleven aan het massaal afreizen naar een gebied met code rood? “Decentralisatie” en “institutionele normaliteit” waren de toverwoorden die uit Macron’s hoge hoed tevoorschijn kwamen. Te veel EU-instituties die allemaal vanuit Brussel opereren zou niet gezond zijn voor de toekomst van de EU. O ironie, dat nu uitgerekend de Fransen beginnen over decentralisatie. De eigen Republiek is hét schoolvoorbeeld van een gecentraliseerde staat: de hand van Parijs rijkt van Lille tot Marseille. Om nog maar te zwijgen over het feit dat Frankrijk in het verleden in Europees verband juist altijd heeft aangedrongen op centralisatie.

De Franse houding impliceert precies het probleem dat vooruitgang in de EU sinds jaar en dag in de weg zit: nationale belangen die prevaleren boven wat daadwerkelijk in het Europese belang is.

Maar waarom komt het de Fransen in dit geval dan zó slecht uit? De verklaring is even bekend als zonneklaar: de economische voordelen die met name de horecasector in Straatsburg maandelijks door de komst van het EP geniet zijn onmisbaar voor de stad. O, en dat de nationale trots meespeelt kan overigens ook niet worden uitgesloten. Ziehier, de Franse houding impliceert precies het probleem dat vooruitgang in de EU sinds jaar en dag in de weg zit: nationale belangen die prevaleren boven wat daadwerkelijk in het Europese belang is.

Hoe lang het coronavirus deze overbodige volksverhuizing ook tegen moge houden, het spreekwoord ‘van uitstel komt afstel’ zal in dit geval niet opgaan. De bepaling is namelijk opgenomen in de verdragen en EU-verdragswijzigingen geschieden op basis van, jawel, unanimiteit. De Franse belangen zijn gewoonweg te groot. Jammer, maar helaas.

Mocht er dan toch een keer een Fransman (of vrouw natuurlijk) in het Élysée belanden die daadwerkelijk het beste voor heeft met de EU en de nationale trots en belangen opzij kan zetten – u weet wel, zoals ze die in die andere grote EU-lidstaat momenteel wel hebben – dan zou het afschaffen van dit verhuiscircus misschien een eerste ‘symbolische’ daad kunnen zijn. Een beetje meer inspanning ten aanzien van het reguliere toerisme zou de horeca er in Straatsburg op den duur heus wel bovenop brengen; het historisch centrum van de stad is tenslotte prachtig. Rest ons alleen nog een bestemmingsplan voor dat megalomane gebouw van het Europees Parlement aldaar. Maar goed, dat staat normaal gesproken toch al het grootste deel van het jaar leeg.