Spring naar de content
bron: anp

Wat doen we met de groeiende plasticberg?

Hoewel de gemiddelde burger al jaren trouw zijn shampooflessen, chipszakken en yoghurtbekers scheidt, wil het met de recycling van dit plastic maar niet vlotten. Hooguit 15 procent wordt écht hergebruikt. Alarmerend, want al in 2030 moet dit percentage zijn gestegen naar 50. Waarom wordt er zo weinig plastic gerecycled? En wat valt hieraan te doen? Deel twee van een tweeluik.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

Ik woon sinds een paar jaar in de periferie – ‘buiten’ zoals dat heet. Met (vrij naar Marsman) uitzicht op ‘oneindige weilanden’, ‘in de ruimte verzonken boerderijen’, en ‘geknotte torens’ – de prachtige, ’s avonds verlichte toren van de Heilige Willibrordus in het kerkdorp Boerhaar om precies te zijn. Dat bevalt uitstekend, zeker in deze coronatijd. Maar één ding was even wennen: de inzameling van het afval.

Iedere gemeente heeft zijn eigen methode. Zo ook het tussen Zwolle en Deventer gelegen Olst-Wijhe, waar Boerhaar onder ressorteert. 

Voor het eerst kregen we – de aanstaande en ik – een aparte container voor plastic, metaal en drinkpakken (PMD). Een met een olijke, oranje klep. Inhoud: liefst 240 liter. Eens in de vier weken komt de Rova, het afvalbedrijf in deze regio, de kliko legen. Geen vuiltje aan de lucht, ogenschijnlijk. 240 liter per maand: dat moest toch ruim voldoende zijn om ons – twee volwassenen, twee katten – maandelijkse spoor van lege PET-flessen, bierblikken en melkpakken te ‘wissen’? 

Niet dus. De eerste jaren lukte het, met de nodige moeite. Zoveel mogelijk lucht uit de vuilniszakken persen en deze zo diep mogelijk in de kliko stouwen bood soelaas. Maar de laatste tijd volstaat dit recept niet meer. Gemiddeld houden we twee zakken over. 

Schrale troost: we blijken niet de enigen. De PMD-‘productie’ per inwoner van Olst-Wijhe is sinds 2014, het jaar waarin wij er zijn komen wonen, ruimschoots verdubbeld tot 36 kilogram. Grootste boosdoener: de niet-aflatende stroom plastic verpakkingsmateriaal.

De situatie in Olst-Wijhe blijkt exemplarisch. Jaarlijks gebruiken we in Nederlander per persoon 1500 plastic voedselverpakkingen, omgerekend vier per dag. De totale hoeveelheid kunststof afval per huishouden – afgedankte emmers, tuinstoelen en huishoudelijke artikelen meegerekend – is sinds 1974 zelfs verviervoudigd. Zoals het er nu naar uit ziet zal deze ‘plasticconsumptie’ de komende jaren alleen maar verder toenemen. 

Alle reden om uit te zoeken wat er met deze kunststoftsunami gebeurt. Hoeveel wordt er verbrand, hoeveel echt – dat wil zeggen hoogwaardig en dus circulair – gerecycled? En waar eindigt eigenlijk al dat plastic uit onze eigen PMD-container? 

Flevonice, Biddinghuizen, augustus 2020. Waar normaal schaatsliefhebbers hun auto’s parkeren om
rondjes te draaien op de langste – 2,5 kilometer – kunstijsbaan ter wereld, staan nu duizenden witte big bags. Zo’n 4500 inmiddels, elk gevuld met duizend kilo gerecyclede vlokken kunststof. Klaar om te worden verwerkt in onder meer plastic tuinmeubelen, kliko’s en verpakkingsmateriaal. 

Maar er is een probleem: niemand wil dit ‘recyclaat’. Dus mag Van Werven, een bedrijf dat onder meer is gespecialiseerd in de recycling van plastic afval, tevens de producent van deze vlokken, de grote zakken tijdelijk parkeren bij het sport- en funpark, waar men zich beraadt op de toekomst.

Bizar, vindt de ceo van Van Werven, Ton van der Giessen (63) – wit overhemd, spijkerbroek, open blik. “Een jaar geleden kregen we het niet gemaakt; sinds april is de vraag grotendeels weggevallen.”

Van Werven, de grootste recycler van plastic grofvuil in Nederland, staat hierin niet alleen. Ook veel collega-recyclers zitten met de handen in het haar. Dit wordt voor een klein deel ingegeven door de coronacrisis. Die heeft de vraag naar recyclaat tijdelijk doen opdrogen. Maar er is nog een veel belangrijkere oorzaak: de lage olie- en gasprijzen. Nieuw plastic – ‘virgin’ in vakjargon – wordt grotendeels gemaakt van deze fossiele grondstoffen. Door de lage olie- en gasprijzen is de prijs van nieuw plastic sterk gedaald. Zozeer dat dit primaire plastic momenteel goedkoper is dan gerecycled plastic. En dat lijkt een structureel probleem.

De tekst gaat onder de foto verder.


Gesorteerd plastic in balen van gemiddeld zo’n duizend kilo

Want op instigatie van de Amerikaanse president Trump, die de Verenigde Staten minder afhankelijk wil maken van olie uit het Midden-Oosten, zijn de Amerikanen in eigen land op grote schaal schaliegas gaan opwekken. Dat heeft niet alleen de prijs van olie en ‘virgin’ gedrukt, het heeft tevens geleid tot de bouw van verscheidene nieuwe, grote plasticfabrieken. Ook Shell bouwt in Pennsylvania een ruim zes miljard euro kostende fabriek die met schaliegas polyetheen gaat produceren, wereldwijd de meest gebruikte plasticsoort. 

Welke producenten momenteel vanwege dit prijsverschil zoal ‘virgin’ laten prevaleren boven gerecycled plastic? Dat ligt gevoelig. Van der Giessen, tevens voorzitter van de BRBS, de branchevereniging voor recyclingbedrijven, verwijst naar compounders, bedrijven die op bestelling verschillende plasticsoorten – virgin en recyclaat – mixen voor producenten en de verpakkingsindustrie, en naar spuitgietbedrijven, die op bestelling plastic producten zoals speelgoed en tuinstoelen ‘spuiten’ in matrijzen, maar noemt desgevraagd geen namen. De Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK) houdt de boot eveneens af. “Naming en shaming, daar beginnen wij niet aan,” klinkt het desgevraagd. 

Recyclers zelf zijn iets loslippiger. Er vallen diverse namen van bekende producenten van tuinmeubelen en huishoudelijke producten, maar die zeggen stuk voor stuk dat zij ‘absoluut niet’ voor meer virgin gaan nu dit ‘toevallig even’ goedkoper is. 

Diezelfde NRK heeft niettemin wel een brandbrief gestuurd aan staatssecretaris Van Veldhoven van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De organisatie appelleert daarin onder meer aan de plannen van het kabinet waarin staat dat de Nederlandse economie in 2050 helemaal circulair moet zijn en dat in 2030 ten minste de helft van alle nieuwe producten moet zijn gemaakt van hergebruikte grondstoffen.

Heeft deze club gelijk? Enig argwaan lijkt op zijn plaats: de kunststofrecyclers die ook onder de federatie vallen hebben er alle baat bij dat het gebruik van secundair plastic toeneemt. Toch hebben ze wel een punt. Want van de ongeveer 1900 kiloton aan plastic die wij jaarlijks gebruiken wordt volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat slechts 280 kiloton echt – dat wil zeggen: zo zuiver dat het voor dezelfde toepassing opnieuw kan worden gebruikt – gerecycled. Dat is nog geen 15 (!) procent.

Een vroege vrijdagochtend in Boerhaar – ‘op den Bra’ op zijn Sallands. Een vuilniswagen van de Rova met een grote, groene open bak schuift langs onze PMD-kliko. Die staat gezellig uit te buiken langs de weg, naast die van de buren. Een grote grijper neemt de beide containers in de houdgreep. Hij tilt ze omhoog, kantelt ze en schudt ze leeg in de bak. De reis van onze yoghurtbekers, bierblikken en fruitschaaltjes kan beginnen.

Door de lage olie- en gasprijzen is de prijs van nieuw plastic sterk gedaald. Zozeer dat dit primaire plastic momenteel goedkoper is dan gerecycled plastic.

Op naar het zo’n twintig kilometer boven Boerhaar gelegen Zwolse bedrijventerrein Hessenpoort. Bestem-ming: de gloednieuwe, begin dit jaar geopende sorteerfabriek voor PMD-afval van PreZero Recycling. PreZero is onderdeel van de Schwarz Group, het grootste detailhandelsconcern van Europa, eigendom van de inmiddels tachtigjarige miljardair en Lidl-oprichter Dieter Schwarz. 

Bij PreZero gaat de vuilniswagen eerst op de weegbrug. Vervolgens wordt de inhoud geloosd in de verzamelhal, waar shovels de PMD in een grote trechter kiepen die uitmondt op een lopende band. In de aanpalende machinehal begint de eigenlijke verwerking. Eerst belandt alles in een van de twee grote zeeftrommels, waar het wordt gesorteerd op grootte. Een windinstallatie scheidt vervolgens licht afval zoals folies en papier van het zwaardere. Hierna filteren afscheiders op basis van infraroodbeelden de folie uit deze stroom. 

Het zware materiaal gaat langs magneten die blikjes en ander metalen verwijderen. Ook de drankverpakkingen worden met behulp van infraroodcamera’s gescheiden. De resterende kunststofverpakkingen belanden in een soort schudder, die de platte delen afsplitst van de driedimensionale. Vervolgens worden de kunststof delen gescheiden in pet, polyethyleen (PE) en polypropyleen (PP), de drie meest gebruikte soorten plastic. Een grote pers drukt het gesorteerde plastic vervolgens in vierkante balen van gemiddeld zo’n duizend kilo. Klaar voor transport naar de recycler.

Bij deze 15 procent hoort wel een toelichting. Over het begrip recycling heerst al jaren babylonische spraakverwarring; met het kwantificeren van hoeveelheden gerecycled plastic is het niet anders.

Als het in de media gaat over de hoeveelheid gerecycled plastic is dat vaak zo’n 50 procent. Dit percentage komt van het Afvalfonds Verpakkingen, maar is niet representatief voor al het plastic. Want het Afvalfonds, dat in opdracht van de overheid heffingen int bij bedrijven waarmee de kosten voor inzameling en recycling van huishoudelijk verpakkingsafval worden vergoed, richt zich louter op verpakkingen. Die maken slechts een derde uit van de totale hoeveelheid plastic (1650 kiloton) die consumenten en bedrijven jaarlijks weggooien. 

Bovendien is dit percentage te hoog. Het fonds inventariseert alleen hoeveel kunststof vuilnis er van afvalsorteerders naar recyclingbedrijven gaat. Geheel volgens de opdracht van de overheid, die daarvoor de officiële Europese richtlijn aanhoudt. Maar op die methode bestaat al jaren kritiek. Niet alleen tijdens het scheiden en verwerken, ook tijdens de recycling gaat er veel materiaal verloren. Naar schatting zo’n 10 tot 20 procent, denkt Geert Bergsma, manager grondstoffen en afvalspecialist bij CE Delft, een toonaangevend, onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van milieuvraagstukken.

Harde cijfers over de totale hoeveelheid plastic die wordt gerecycled zijn dun gezaaid. Zelfs het Planbureau voor de Leefomgeving, in Nederland de autoriteit op het gebied van milieu en circulariteit, kan hier niet in voorzien.

CE Delft heeft, op verzoek van Greenpeace, in 2019 een poging gedaan. Het onderzoeksbureau kwam uit op 40 procent – de rest wordt verbrand. Maar ook dit is slechts een ruwe schatting. Van dit recyclaat wordt ongeveer de helft gedowncycled naar meer laagwaardige producten als bermplaten en rioolbuizen. Bovendien: van ruim 40 procent van de totale plastic afvalberg heeft CE niet weten te achterhalen of en hoe dit materiaal was verbrand, gestort of gerecycled. 

Dan lijkt de 15 procent van het ministerie veruit het betrouwbaarst. Dit cijfer komt van Rijkswaterstaat. Het afvalbeleid in Nederland wordt gemonitord en geanalyseerd op gemeentelijk en op landelijk niveau. Rijkswaterstaat beheert deze gegevens. (Kunststof-leveranciers zelf komen tot een nog lager percentage. Volgens PlasticsEurope, de Europese branchevereniging, wordt er in Nederland jaarlijks zo’n 250 kiloton plastic gerecycled, oftewel slechts 12,5 procent.) 

Wordt er dan niets gedaan om meer plastic hoogwaardig te recyclen, zodat het opnieuw voor dezelfde toepassing, dat wil zeggen echt circulair, kan worden gebruikt? Integendeel. Het Ketenakkoord Kunststof-kringloop (2014), het Nationaal Grondstoffenakkoord (2017), het G7 Ocean Plastic Charter (2018), het Nederlandse (2019) en het Europese Plastic Pact (2020), de talrijke Green Deals: aan ambitieuze convenanten met heldere doelen geen gebrek. Probleem is alleen: de meeste van deze akkoorden zijn nogal vrijblijvend. In de voorwaarden van het Nederlandse Plastic Pact staat bijvoorbeeld dat de nakoming van afspraken ‘niet in rechte afdwingbaar’ is. Ook heeft elke partij een opzegtermijn van slechts vier weken.

De tekst gaat onder de foto verder.


De afvalcontainers zijn vaak lang niet groot genoeg voor het aanbod

Maar bovenal: de praktijk blijkt weerbarstig. Er zijn honderden soorten plastic; alleen al in verpakkingen zitten zo’n 250 verschillende soorten. Het is technisch gecompliceerd en dus kostbaar om al die soorten zo zuiver te recyclen dat ze kunnen concurreren met ‘virgin’. Sommige soorten zijn zelfs helemaal niet te recyclen. Dat laatste geldt voor thermoharders, kunststoffen die niet warm worden of smelten als je ze verwarmt en die onder meer worden gebruikt voor handgrepen van pannen en stopcontacten.

Naast thermoharders zijn er de thermoplasten. Zo’n 92 procent van alle gebruikte plastics zijn thermoplasten. De meest gebruikte thermoplasten zijn polyetheen (LDPE en HDPE) en polypropeen (PP). Deze kunststoffen worden veel gebruikt in verpakkingen, naast polyethyleentereftalaat (pet), dat vooral wordt toegepast in frisdrank- en waterflessen. 

Thermoplasten kunnen wel worden gerecycled. Maar hoogwaardig recyclaat maken is ook in deze categorie lastig. Dat heeft onder meer te maken met de talrijke toevoegingen van bijvoorbeeld weekmakers, vlamvertragers en kleurstoffen en de vele combinaties met bijvoorbeeld aluminium (chipszakken) of papier en karton (broodzakken, gebaksdozen). Die zijn lastig te scheiden en dus te recyclen. 

Helemaal gecompliceerd zijn (verpakkings)folies, onder meer vanwege de daarop aangebrachte etiketten, stickers en lijmresten. Die blijven vaak in het recyclaat aanwezig. Dit gaat weer ten koste van de zuiverheid en maakt recycling tot folie nagenoeg onmogelijk. Hors categorie: folies die zijn gebruikt voor het verpakken van voedsel. Vette voedselresten van bijvoorbeeld olie en mayonaise, sterke geuren (visverpakkingen) en materiaalresten (cement, zand) doen deze plasticsoort al snel in de verbrandingsovens belanden. Dit mede vanwege gevaar voor de voedselveiligheid (bacterie-groei, gisting).

Daarnaast spelen economische motieven een belangrijke rol. Vanwege het lastige en kostbare proces is de recycling van plastic vaak niet rendabel. Of, in de woorden van Geert Bergsma van CE Delft: “Plastic is zo populair omdat het zo goedkoop en voor veel toepassingen heel geschikt is. Maar dat is tegelijkertijd ook een nadeel. Omdat het bijna niets kost, is het lastig om het rendabel te recyclen.”

Dat er in Nederland desondanks relatief veel plastic verpakkingsmateriaal wordt gerecycled is mede te danken aan de producentenverantwoordelijkheid. Producenten en importeurs zijn wettelijk verantwoordelijk voor preventie, inzameling en hergebruik van gebruikte verpakkingsmaterialen, die van plastic incluis. Om dit laatste mogelijk te maken lapt het Afvalfonds jaarlijks ongeveer 150 miljoen euro bij. 

Hoe lastig het is om als kunststofrecycler het hoofd boven water te houden, daar weet eerdergenoemde Ton van der Giessen alles van. Van Werven, een familiebedrijf uit het aan de rand van de Veluwe gelegen Oldebroek, zit sinds 2006 in de kunststofrecycling. Een gemakkelijke stap was dat niet. “We hebben er vier jaar over gedaan voordat we het hele proces goed op orde hadden,” vertelt Van der Giessen (63), terwijl hij ons rondleidt op het terrein van de vestiging in Biddinghuizen, waar harde kunststoffen worden gesorteerd en gerecycled.

Een surrealistisch en indrukwekkend schouwspel. Buiten bevinden zich tientallen bunkers met afgedankte tuinmeubelen, emmers, speelgoed en andere gebruiksvoorwerpen. Op kleur gesorteerd en afkomstig van de milieustations van tientallen gemeenten uit het hele land. Klaar om in een van de grote hallen te worden gerecycled tot een van de 25 verschillende soorten granulaat die Van Werven in het assortiment heeft. 

Een grillige, want cyclische business, vertelt de ceo. “Nu is de vraag weggevallen door de lage olie- en gasprijzen. Een paar jaar nadat we begonnen waren, viel het aanbod droog. Chinese handelaren stroopten de markt af. Die boden zulke hoge prijzen, daar konden wij niet tegenop.”

Een paar jaar nadat we begonnen viel het aanbod droog. Chinese handelaren stroopten de markt af. Die boden zulke hoge prijzen, daar konden wij niet tegenop


Ton van der Giessen, ceo Van Werven

Maar China heeft de import van plastic afval in 2018 verboden. Dit keer zijn het de geopolitieke spanningen tussen de Verenigde Staten, het Midden-Oosten en Rusland die Van Werven parten spelen. Die drukken de olie- en gasprijs, waardoor nieuw plastic goedkoper is dan recyclaat. Van Werven merkt dat direct. De kunststoftak zit inmiddels in zes landen. In Nederland en Polen draaien de installaties op 50 procent, in Zweden op 60 procent en in België op 30 procent. In Engeland is de installatie tijdelijk zelfs helemaal gesloten geweest.

Van Werven moet wel. De marges zijn dun, de kosten hoog, mede omdat het proces arbeidsintensief is. Het sorteren gebeurt met de hand, aan de lopende band, door Poolse werknemers die Van Werven via zijn Poolse zakenpartner rekruteert, via zijn vestiging in dit land. Van der Giessen, in de cabine waar acht Polen de stukken plastic een voor een in de juiste bak gooien, daarbij begeleid door muzikale arbeidsvitaminen: “In Nederland konden we hier geen mensen voor krijgen. Maar deze mannen doen het graag. Twaalf uur op, twaalf uur af, drie weken achtereen. Daarna gaan ze drie weken naar huis. Verdienen ze gemiddeld anderhalf keer zoveel als in zes weken in Polen.” 

Uithoudings- en doorzettingsvermogen zijn essentieel in de recyclingbranche, weet ook Jaap Vandehoek. Zeker voor wie iets nieuws wil introduceren. Vandehoek, afgestudeerd grondstoffentechnoloog, staat aan het roer bij Plastic Recycling Amsterdam (PRA). Deze start-up scheidt de verschillende soorten plastic met behulp van magnetische vloeistof, een methode die is ontwikkeld aan de TU Delft en hoogwaardig recyclaat oplevert dat kan wedijveren met ‘virgin’.

Toch loopt het ook bij PRA geen storm. Al zo’n zeven jaar is Vandehoek met onder anderen Peter Rem (hoogleraar recycling aan de TU Delft en geestelijk vader van het magnetisch afval scheiden) en zijn zakenpartner bezig om de fabriek op stoom te krijgen. Eerst in Biddinghuizen, met harde plastics onder de vleugels van Van Werven, maar dat bleek niet zo’n succes; inmiddels in het Westpoort-havengebied in Amsterdam, met plastic huisvuil. Daarvoor is de methode wel geschikt, vertelt hij in de kantine van het onder de rook van de verbrandingsovens van AEB gelegen bedrijf. 

Maar hoe op het oog veelbelovend ook, financiële middelen om de onderneming van de grond te krijgen waren er niet of nauwelijks, vertelt Vandehoek. “Investeringsmaatschappijen stonden niet te trappelen. Die vonden de aanloopperiode te lang. Met geld van particulieren en wat subsidie kon het pilotproject in 2016 toch van start.”

Daarmee waren de heren er nog niet. Het opschalen van de activiteiten in Amsterdam vergde opnieuw miljoenen euro’s. Banken hielden de boot af. “Omdat de installatie nog niet op volle toeren draaide, durfden ze niet in te stappen.”

Pas na steun van het Nationaal Groenfonds, een organisatie die zich beijvert voor het verbeteren van de kwaliteit van onze groene leefomgeving, kon de bouw van start. Sinds eind 2018 is ook Ingka, het moederbedrijf van Ikea, aan boord. “Daar zij we erg blij mee. Dit biedt ons de mogelijkheid om een tweede magnetische dichtheidsscheider te installeren en zo de capaciteit verder uit te breiden. Als het goed is zijn we dan in 2022 in staat om jaarlijks zo’n 25 kiloton plastic hoogwaardig te scheiden. Dan heb je het over ongeveer al het plastic verpakkingsafval uit Amsterdam.”

De tekst gaat onder de foto verder.


Containers voor plasticinzameling worden geleegd bij afvalinzamelaar Rova

Over de afzet van deze circulaire polymeren maakt Vandehoek zich niet druk. De positieve tests geven hem voldoende vertrouwen dat dit goed komt.

Toch baart de ingestorte markt voor gerecycled plastic ook hem nog wel enige zorgen. PRA mag – in afwachting van de goedkeuring van onder meer de European Food Safety Authority – nog steeds geen recyclaat leveren. Die procedures zullen nog ongeveer een klein jaar in beslag nemen, denkt de grondstoffentechnoloog. “We draaien al wel volop. Dat betekent dat we de flakes die we produceren voorlopig moeten verkopen op de spotmarkt. Daar zijn de prijzen stevig gedaald. Dat is wel een financiële aderlating, maar die is gelukkig van tijdelijke aard.”

Vandehoek blijft dan ook optimistisch. Wat hem drijft? “Met mijn tijd, energie en talent iets proberen bij te dragen aan een betere wereld. En de spanning van het ondernemen. Vanaf scratch iets opbouwen kost veel moeite, maar levert ook veel energie op. Dat houdt mij op de been.”

Vandehoek en Van der Giessen zijn beiden bevlogen en gedreven. Maar hoe enthousiast ook, PRA en Van Werven, de recyclingbedrijven waarbij zij werken, zijn met hun bescheiden capaciteit – respectievelijk 25 kiloton en 150 kiloton per jaar, genoeg om de Johan Cruyff Arena te vullen – vooralsnog niet in staat om de hoogwaardige recycling van plastic zo’n impuls te geven dat de door het kabinet geformuleerde deadlines worden gehaald. 

Hoe deze doelen dan wel in zicht te krijgen? Aan suggesties geen gebrek. De grote hoeveelheid gebruikte soorten terugbrengen tot een overzichtelijk aantal dat wel geschikt is voor hergebruik bijvoorbeeld. 

Meer biologisch afbreekbare plastics gebruiken is een andere optie. Dat klinkt sympathiek. Dit stuit echter op obstakels, zowel bij de inzameling als bij de verwerking. Er zijn ruwweg drie soorten biologische plastics: biologisch afbreekbare, bio-based en composteerbare. Biologisch afbreekbare stoffen zijn bijvoorbeeld hout, katoen en kurk. Bio-based en composteerbare soorten zijn gemaakt van bijvoorbeeld rietsuikers of mais.

Maar, anders dan de benamingen doen vermoeden: eenvoudig te hergebruiken zijn bio-based en composteerbare plastics geenszins. Zo zijn bioplastics nauwelijks te onderscheiden van fossiele plastics, wat composteren lastig maakt. Bij het gft-afval deponeren is geen optie; gft composteert veel sneller. Bij het plastic afval gooien kan evenmin. Dit vervuilt de recycling van het reguliere plastic. Oftewel: bio-based en composteerbaar plastic – composteerbaar wil zeggen: binnen twaalf weken afbreekbaar, bij bio-based duurt dit langer – vergt separate inzameling en verwerking. 

Belasting op ‘virgin’ wordt eveneens vaak genoemd. Zo ziet de Europese Commissie een plastictaks als een optie voor de financiering van de Europese Green Deal. 

Een andere mogelijkheid is het uitbreiden van de producentenverantwoordelijkheid. Die geldt momenteel alleen voor verpakkingen en niet voor producten.

Van Werven-ceo Van der Giessen oppert nog een andere optie: een verbod op het verbranden van recyclebaar afval, waaronder plastic. “Waarom wel een stortverbod en geen volgende stap op de ladder naar de circulaire economie?” vraagt hij zich af.

Maar veruit de meest gehoorde suggestie: stel een bepaalde hoeveelheid recyclaat in verpakkingen en nieuwe producten verplicht. Dan gebruiken bedrijven meer plastic van verwerkt afval, en minder primair plastic uit olie en gas. 

Een veelgehoorde suggestie: stel een bepaalde hoeveelheid recyclaat in verpakkingen en nieuwe producten verplicht

Ook staatssecretaris Van Veldhoven is voorstander van zo’n verplichting, op voorwaarde dat het een eis is op Europees niveau, anders zouden producenten zich hieraan kunnen onttrekken door te verkassen.

Als dit soort maatregelen van kracht worden en de nieuwe technologieën werkbaar blijken, krijgen vraag en aanbod van hoogwaardig, zuiver recyclaat een stevige impuls. Tegelijkertijd: alle plastic recyclen, conform de doelstelling van het kabinet – ‘een volledig circulaire economie in 2050’ – blijft een illusie. Recycling-bedrijven zelf houden het op maximaal 85 procent. Zij hebben hoge verwachtingen van chemische recycling, een nog relatief jonge techniek waarbij kunststoffen via verhitting en/of chemische reacties worden omgezet in nieuwe polymeren. Die methode maakt het bijvoorbeeld mogelijk om additieven en kleurstoffen beter te scheiden.

Vraag is ook of 100 procent hergebruik nodig is. Ton van der Giessen denkt van niet. “De meeste plastics kunnen we zo recyclen dat de milieuvoordelen opwegen tegen het energie- en materiaalverbruik. Voor de resterende 15 procent lukt dit niet. Er zijn veel chemicaliën en energie nodig om dit terug te winnen. Dan is het ecologisch en economisch beter om dit maar te verbranden. Waarmee ik niet zeg dat deze doelstellingen verkeerd zijn. Tussen nu en 2050 zal de hoeveelheid plastic die we gebruiken wereldwijd nog eens verdrievoudigen, luidt de verwachting. Dan is het prima om een paal te slaan.”

En onze lege knijpflessen, yoghurtbekers en broodzakken? Die beginnen aan een kleine diaspora. Midwaste in Delft, een coöperatie van dertien regionale afvalbedrijven die de inmiddels gesorteerde plasticsoorten overneemt van PreZero, dirigeert ze naar verschillende recyclers in binnen- en buitenland. 

De folies, broodzakken en plastic tassen gaan onder andere naar Cedo, dat er in zijn recyclingfabrieken in Engeland, Polen en Geleen onder meer vuilniszakken van maakt. De pet-flessen gaan onder meer naar 4PET in Duiven, een van de weinige bedrijven die op grote schaal plastic schaaltjes en bakjes voor bijvoorbeeld vlees, groenten en fruit zo zuiver recyclet dat ze weer als grondstof voor voedselverpakkingen mogen worden gebruikt.

Een ander deel van ons plastic afval maakt een tussenstop bij QCP in Geleen. Bij deze recycler wordt het versnipperd, gewassen en verwerkt tot kleine plastic korrels. Die ‘reïncarneren’ onder meer in reiskoffers. Van Samsonite. Het had slechter gekund.  

Dit is het laatste deel van een tweeluik dat mede mogelijk werd gemaakt door een financiële bijdrage van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Lees hier het eerste deel.

Onderwerpen