Spring naar de content
bron: eveline van elk

Circus tussen hoop en vrees

Zelf de acts bedenken, aan het roer staan en daar de vruchten van plukken. Met die ambities begonnen Steffie Rutten en Dennis Bossle drie jaar geleden hun eigen circus. Dat liep boven verwachting. Tot de coronacrisis uitbrak. Hoe een burgermeisje en een circuszoon door de lockdown uit een droom ontwaken. ‘We verzamelen oud ijzer. Je moet toch wat.’
 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit
Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is dt728x90f.jpg

Is dit een revival van het Lochem Festival? Voor de jongere lezers: dit was van 1968 tot 1985 een van de grootste popfestivals in Nederland, waar onder anderen Chuck Berry en Mother’s Finest acte de présence gaven en waar ik voor het eerst Willy DeVille met een stem als een scheermes live zijn Spanish Stroll (‘Hey Mr. Jim I can see the shape you’re in’) hoorde vertolken. Zijn het de restanten van een dorpsfeest? Een landgoedfair wellicht?

Als ik begin maart over de provinciale weg van Holten naar Lochem rijd en pal naast de weg in de verte een aantal grote witte tenten en trucks ontwaar, valt het kwartje niet direct. Dichterbij, bij het zien van dieren, waaronder een aantal kamelen, en kleurrijke logo’s met een lachende clown, rinkelt de bel: dit is een circus.

Ik sta er verder niet bij stil. Circus: voor mij is het een anachronisme, vermaak uit vervlogen tijden. Ik ben er één keer geweest, voor zover ik weet, bij Circus Boltini, toen ik een jaar of tien was, in Amsterdam-Noord, mijn toenmalige habitat. Veel indruk heeft het niet gemaakt; ik kan mij er weinig meer van herinneren.

Zes weken later – Nederland ligt inmiddels grotendeels stil vanwege de lockdown – rijd ik er weer langs en staat het circus er nog steeds. Tijd om poolshoogte te gaan nemen. Want dat de coronacrisis de horeca, de reisbranche – Booking.com voorop – en honderdduizenden zzp’ers in het hart raakt, is inmiddels een publiek geheim. Maar wat doet dit met een circus? Krijgen 

jongleurs, clowns en dierentemmers ook steun? En, wat betekent het voor de sfeer wanneer ‘reizigers’ maanden gedwongen op een plek bovenop elkaars lip zitten? Welkom bij Bolalou, circus tussen hoop en vrees.

“Wat kan iek voor jou doen?” 

Als ik het circusterrein oploop, komen een koddig ventje met een loopfietsje en een mannetjesputter, beiden getooid met een Peaky Blinders-kapsel, mij tegemoet. Ik vertel dat ik een afspraak heb met Steffie, Steffie Rutten. De man draait zich om en schreeuwt: “Steffie, Komm her, jemand für dich!”

In de deur van een grote witte woonwagen – nooit caravan zeggen, een burger heeft een caravan, een circusartiest is een reiziger en die woont in een wagen – verschijnt een frêle jongedame. Lang, donkerblond haar, diamanten oorknopjes, zwarte sweater, idem dito legging, vriendelijke glimlach. “Welkom, ik ben Steffie. En dit zijn Dennis en Davinho, mijn man en zoontje.”

Steffie was net bezig met thuisonderwijs, vertelt ze. Nee, niet speciaal vanwege de lockdown. Jaslene (4) en Catlinne (6), Davinho’s oudere zusjes, krijgen les bij de Stichting Rijdende School. Die verzorgt het basisonderwijs voor kinderen van kermisexploitanten en circusmedewerkers. Steffie helpt hen daar soms bij. Ze heeft er nu de tijd voor. Dat is weleens anders geweest, zegt ze. 

De tekst gaat onder de foto verder.

Dennis Bossle en Steffie Rutten
bron: eveline van elk

De 27-jarige Steffie is circusdirecteur. Samen met Dennis (25) runt ze sinds drie jaar Bolalau, een rondreizend gezelschap dat in 2017 met een kleine tent op campings is begonnen en sinds eind 2018 als een echt circus door het land toert. Of, beter gezegd: toerde. En dat is geen rustig bestaan. Zeker niet voor een ‘burgermeisje’ als Steffie.

Want Steffie is de spil van het geheel. Ze doet de planning, de marketing, bepaalt samen met Dennis het programma, neemt met haar honden een aantal acts voor haar rekening, is spreekstalmeester en daarmee het gezicht van het circus en helpt ook bij het afbreken, het transport (‘vijftien keer op en neer rijden’) en het opbouwen.

Om nog maar te zwijgen van de financiële kopzorgen die dit met zich meebrengt. De trucks, tenten en wagens zijn tweedehands, grotendeels geschonken door haar schoonouders, die ook een circus hebben. Maar wat te denken van de dieren – kamelen, lama’s, koeien, geiten, paarden, pony’s, honden; een kleine veertig in totaal – die wekelijks voor zo’n 400 euro aan voer verorberen. Dan zijn er nog de honoraria van de artiesten – van wie de meesten een jaarcontract hebben – en de gemeentelijke vergunningen waarvan de kosten kunnen oplopen tot zo’n duizend euro per week. Plus het schoolgeld van de kinderen en de kosten voor levensonderhoud.

Maar klagen wil ze niet. Ze wist waaraan ze begon toen ze dit avontuur startte. Min of meer bij toeval. Schoonheidsspecialiste was ze toen ze op haar twintigste tijdens een feestje in een café in haar Limburgse geboorteplaats Montfort Dennis ontmoette. “Dennis was daar met het circus van zijn ouders. We werden verliefd op elkaar, kregen kinderen. De eerste jaren bleef ik daar gewoon naast werken. ’s Weekends reisde ik Dennis achterna. Vervolgens heb ik mijn baan opgezegd en ben ik gaan meehelpen in het circus.”

Dat bleek geen vetpot. Het van oorsprong Duitse Circus Bossle is een echt familiecircus – Dennis behoort tot de zevende generatie. De inkomsten worden gedeeld. Behalve haar schoonouders moesten de twee broers en de zus van Dennis met hun gezinnen daar ook van leven. Daardoor werd de spoeling steeds dunner. Voor Steffie en Dennis aanleiding voor zichzelf te beginnen. Steffie: “Dennis is een allround-artiest. Jongleren, de lasso, de zweep, acts met dieren – hij kan het allemaal. We dachten: als we nu zoveel mogelijk zelf doen, moet het lukken.”

Als we per voorstelling gemiddeld tien bezoekers hebben gehad, is het veel. We zijn er flink bij ingeschoten.

Het lukte. Door zo’n 42 weken zeven dagen per jaar keihard te werken. Op maandag en dinsdag afbreken en opbouwen, woensdag ‘reclame lopen’, donderdag voor de klussen en het huishouden en op vrijdag, zaterdag en zondag vijf voorstellingen – vrijdag één, zaterdag en zondag twee.

Steffie genoot. “Soms sta je een week ergens en heb je geen internet. Voor mij was zoiets eerst ondenkbaar. Maar het went. Het is een soort survival, je hebt altijd wat te doen. Je moet wel, of je nu wilt of niet. En je bent eigen baas.”

Dat laatste is niet altijd een pre, vervolgt ze. “Toen we begonnen was het bijvoorbeeld de vraag: wie gaat de boel aan elkaar praten? Ik zat daar niet op te wachten, ik hoefde niet zo nodig in het middelpunt te staan. Maar wie moest het dan doen? Dus heb ik het geprobeerd en het gaat eigenlijk uitstekend. Ik vind het leuk, ik houd van mensen en je leert voortdurend. Ik dacht: leuk werk, vrijheid, lekker buiten leven, een eigen gezin: wat wil een mens nog meer? Tot de coronacrisis uitbrak.” 

Dieren, Gelderland, donderdagavond
12 maart. Circus Bolalou staat met zijn tenten op het plaatselijke markt- en evenemententerrein. Het is de tweede stop in de nieuwe tournee, die tot eind december zal duren. De volgende dag – vrijdag de 13de – is de eerste voorstelling. Maar Steffie en Dennis aarzelen. Premier Rutte heeft zojuist voor de tweede keer deze week via de televisie het volk toegesproken. Zoveel mogelijk thuiswerken, luidt het devies. Musea, theaters en sportclubs krijgen het advies hun deuren de komende weken gesloten te houden; voor bijeenkomsten van meer dan 100 mensen geldt eveneens een negatief advies. Voor Steffie en Dennis een duivels dilemma. Moeten ze de vijf voorstellingen de komende dagen nu wel of niet laten doorgaan?

Gemiddeld zo’n zeventig tot negentig reserveringen zijn er; afgelasten hóeft dus niet. Anderzijds: de gemeente adviseert dit wel. De shows gaan door, besluiten ze. Steffie: “We hebben tegen elkaar gezegd: die mensen hebben gereserveerd, ze zijn van harte welkom, we gaan ze niet teleurstellen.” 

Maar de opkomst is bedroevend. “Als we per voorstelling gemiddeld tien bezoekers hebben gehad, is het veel. We zijn er flink bij ingeschoten.”

Ze besluiten de gehele karavaan te verhuizen naar het Gelderse Laren. Misschien valt het allemaal nog mee, misschien zijn de maatregelen maar tijdelijk. Honderd bezoekers, dat kan uit. Maar het valt níet mee. Nederland gaat op slot, de circuswereld incluis.

De tekst gaat onder de foto verder.

Foto: Eveline van Elk

Een stevige domper. Steffie besluit de kleine crew – een Belgische clown en zijn vrouw, een acrobaat uit Ecuador, een bevriende chauffeur – bij elkaar te roepen. “‘Wat gaan we doen?’ heb ik ze gevraagd. ‘Blijven we of gaan we de boel opbreken en gaat ieder zijns weegs?’ ‘We blijven,’ zeiden ze. ‘Het is een mooie plek, we kunnen toch nergens anders terecht.’” 

Dus bivakkeert Circus Bolalou – de naam is afgeleid van de namen van Boris, Lady en Loulou, de drie bordercollies van Steffie – nu alweer zo’n acht weken op het evenemententerrein langs de N332 ter hoogte van Laren. Grond die eigendom is van de lokale ondernemersvereniging. Ze mogen daar voorlopig gratis blijven staan. Immers, alle andere geplande evenementen zijn ook geschrapt.

Ze zijn warm ontvangen, vertelt Steffie. Niet alleen door de ondernemersvereniging, ze krijgen hulp van alle kanten, vooral voor de dieren. De bakker en de plaatselijke supermarkt brengen regelmatig brood dat over is, de buurman, een akkerbouwer, zorgt voor aardappelen voor de kamelen, de lokale afdeling van Farmers Defence Force, de organisatie die bij de boerenprotesten vooroploopt, levert hooi. 

Zeker, hartverwarmend. Maar niet voldoende om het hoofd boven water te houden. 

Twee kleine pony’s – Poemelke en Tijger – die als een dolle achter elkaar aanrennen. Een kind dat oefent op een trampoline. Een circusdirecteur met twee plamuurmessen. Een jongleur annex dompteur en een clown die een logo aanbrengen op een truck – alleen de acrobaat uit Ecuador, volgens zijn collega’s een ‘notoire nachtbraker’, ligt nog op één oor. 

Het circus mag dan zijn gestrand, ledigheid en lethargie zijn ver te zoeken wanneer we een week later weer in Laren zijn. Steffie heeft haar wagen geschilderd en werkt nu aan decors voor een nieuwe westernshow. Ook de voortent staat te shinen na een stevige schoonmaakbeurt. Seffie: “We hebben zeeën van tijd, dus we proberen die zo goed mogelijk te benutten.” 

Zo heeft ze samen met Dennis en Clown Frenky buiten een aantal acts opgevoerd bij het lokale verzorgingstehuis. Dat werd door de bewoners zeer gewaardeerd, leert een filmpje op Facebook. Als dank kregen ze een envelop met vijftig euro. Daar hebben ze met zijn allen van gebarbecued.

Leuk, zo’n envelop met inhoud, maar niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Ja, ze hebben, net als veel andere getroffen ondernemingen, een gift van 4000 euro gehad van de overheid. Maar ook dat is bij lange na niet voldoende. Er moet nu echt geld op de plank komen, benadrukt Steffie. In de eerste plaats om de dieren te kunnen blijven voeren. Om die kostenpost te drukken hebben Dennis en zij de afgelopen week weliswaar zeven pony’s geruild tegen een paard. Maar dan nog…

Oké, er gloort wat licht aan het einde van de tunnel. In september kunnen ze wellicht weer opstarten. Maar dan moeten ze wel alle protocollen in acht nemen. Oftewel: zorgen voor minimaal anderhalve meter afstand tussen de toeschouwers. Dat wordt lastig, rekent Steffie voor. “Normaal hebben we per voorstelling gemiddeld zo’n honderd bezoekers. Ga je uit van anderhalve meter, dan kunnen we er hooguit vijftig kwijt. Dan kom je op ongeveer 2500 euro voor vijf voorstellingen. Daar kunnen we niet eens de kosten van betalen.”

Hopen op minder strenge regels en anders met kerst de draad weer oppakken, luidt daarom nu het devies. De kerstshows zijn voor circussen nog altijd de slagroom op de taart; bij Bolalou is het niet anders. Dus moeten ze voor de komende maanden op zoek naar nieuwe inkomsten. De hand ophouden bij de overheid, dat doen ze liever niet.

Er zijn een paar lichtpuntjes: de gemeente heeft Steffie en Dennis toestemming gegeven om op zon- en feestdagen langs de weg de Candyshop te openen: hun snoepwagen waarmee ze onder meer fruit omhuld met chocolade willen gaan verkopen. Een lekkernij die in Nederland nog niet zo bekend is, maar in de Verenigde Staten volgens Steffie ‘gaat als een speer’.

Ook mogen kinder- en bedrijfsfeestjes binnenkort weer. Misschien biedt dat mogelijkheden. Verder zijn ze begonnen met het inzamelen van oud ijzer. Steffie, met een diepe zucht: “Je moet toch wat.” En een tijdelijke baan, bijvoorbeeld in een distributiecentrum, als pakketbezorger of aardbeienplukker?

Steffie schudt haar hoofd: “Nee, dat wordt hem niet. Als ik dat ga doen, loopt het hier in de soep, vrees ik, dan is het met Bolalou helemaal over en uit. En Dennis is een echte circusman, die kun je dat niet aandoen.”

Een baan van negen tot vijf: Frank van Hulle alias Clown Frenky weet er alles van. Ooit, in een ver verleden, waagde hij een poging, als productiemedewerker bij een betonfabriek in Veendam. Maar al na een paar dagen hield hij het daar alweer voor gezien. Niet vanwege het werk, dan ging hem goed af, maar vanwege de collega’s. “Er was geen klik,” verduidelijkt hij, zittend in de voortent op het evenemententerrein. “Als reiziger word je nu eenmaal lastig geaccepteerd. Je bent een zigeuner, vinden ze. Terwijl: een circusartiest ís geen zigeuner. We hebben een andere cultuur. Wij koken bijvoorbeeld in onze wagen, een zigeuner kookt buiten. Zo’n gewone baan, ik dacht: dit is eens maar nooit weer, dan maar weer het circus in.”

Frank – geboren in Gent, huidige postadres: Brussel – is een zogeheten muzikale clown. Trompet, klarinet, saxofoon, mondharmonica: hij bespeelt ze allemaal. Muzikale clowns zijn schaars, vertelt hij. In Nederland en België heeft hij zegge en schrijve één concurrent: Clown Marcel, de ‘schnabbelclowns’ dan even daargelaten. Ook Frank komt uit een circusfamilie, maar het echte vak van muzikale clown leerde hij van Joop Teuteberg, die furore maakt bij onder meer Circus Renz en ook een eigen circus had. Teuteberg, alias Clown Gino, was zijn grote voorbeeld. 

Zelf een circus runnen, Frank heeft het ook geprobeerd, maar is ermee gestopt. Met optredens kan hij meer verdienen. Dat doet hij nu alweer een flink aantal jaren, door heel Europa. Onder meer bij Circus Bossle van de vader van Dennis en nu bij Bolalou, samen met zijn vrouw Jessica, die hem assisteert bij de deadly games: gevaarlijke acts als messenwerpen, vuurspuwen en scherpschieten – zijn tweede specialiteit.

Foto: Eveline van Elk

Wat hem drijft? “Ik wil mensen aan het lachen maken. Ik werk bijvoorbeeld ook voor de stichting Doe een wens. Die brengt wensen van ernstig zieke kinderen in vervulling. Als je zo’n kind ziet glimlachen, dat is met geen geld te betalen.” Niet dat hij altijd lacht, overigens. “Achter het doek kun je chagrijnig zijn, maar zodra ik in de piste sta, gaat de knop om.”

Kijk, zoals nu weken achter elkaar op één plek staan zonder optredens, dat stemt niet echt vrolijk, vervolgt Frank, terwijl Jessica en de hondjes Candy en Whisky nieuwsgierig komen kijken met wie hij in gesprek is. “Normaal leef je naar de voorstelling toe. Je bereidt je voor; ik kijk bijvoorbeeld altijd eerst bij de ingang wie er allemaal binnenkomen. Dan bepaal ik al met wie het misschien leuk is om een bepaalde act te doen en met wie beslist niet – contact met het publiek is belangrijk in mijn vak. Hoe ik dat zo snel zie? Een kwestie van mensenkennis. Nu lijken alle dagen op elkaar.”

Eén ding valt gelukkig mee: de sfeer onderling blijft goed, ondanks alle tegenslag. Dat is weleens anders, weet Frank. “In grotere circussen is vriendschap soms ver te zoeken. Daar vind je artiesten die zichzelf geweldig vinden en zich daar ook naar gedragen. Een paar jaar geleden werkte ik in Frankrijk. Dan doe je je ding en zit je verder voornamelijk in je wagen. Hier doen we veel samen, we helpen elkaar. Dat maakt het draaglijk.” 

Of hij zich zorgen maakt vanwege de coronacrisis? Leo Navas lacht: “Man, wat stelt dit nou allemaal voor. Ziektes: ik weet niet beter, ik ben ermee opgegroeid. Zika, dengue, chikungunya, hepatitis A, cholera: ik heb ze allemaal voorbij zien komen.”

Al die drukte over corona: Leo, de acrobaat en langslaper van het gezelschap, begrijpt er weinig van, vertelt hij wanneer ik de week daarop aan het eind van de middag op zijn wagen klop en hij met een slaperig hoofd de deur opent.

Wat ik van hem moet, vraagt hij. Zijn verhaal, zeg ik. Wie is hij? Wat heeft hem hier gebracht? Wat vindt hij van de situatie? Hij vindt het goed en loopt mee. “Ik heb toch niets anders te doen.”

Leo (34), gespierd, slank postuur, zwarte hoodie en joggingbroek, komt uit Ecuador, vertelt hij. De Navassen staan volgens hem in Zuid-Amerika bekend als echte acrobaten. Zelf verhuisde hij al snel naar Peru, waar hij in de hoofdstad Lima met een neef een tijd een trapeze-act deed. Daar maakte hij kennis met een Nederlandse vrouw die in Peru op vakantie was. De twee kregen een relatie. Niet lang daarna werd hij benaderd door een impresario. Die zocht acrobaten voor Europa. De vliegreis zou worden betaald. De neven gingen met de man in zee. Maar een paar dagen voor vertrek ging de neef er met een vriendin vandoor.

Achter het doek kun je chagrijnig zijn, maar zodra ik in de piste sta, gaat de knop om.

Clown Frenky

Leo stapte toch op het vliegtuig. “Ik dacht: ik probeer het gewoon, misschien neemt die man met mij alleen ook wel genoegen. Desnoods betaal ik hem de vliegreis later terug.”

Het pakte goed uit. Hij logeerde de eerste weken in Hoorn bij zijn vriendin. Vervolgens kon hij in Duitsland bij een circus aan de slag. Heel Europa heeft Leo inmiddels gezien. Circusdirecteuren willen hem graag in hun programma. Want Leo heeft een speciale act: hij loopt ondersteboven, met zijn voeten in lussen die hangen aan een grote balk. Steeds verplaatst hij een voet zodat het lijkt of hij loopt. Hij doet dit hoog in de lucht, zonder vangnet. Er zijn er maar weinig die hem dit nadoen, vertelt hij, terwijl hij een filmpje laat zien waarop hij zijn kunsten vertoont.

Om dit soort acts te kunnen uitvoeren, moet hij wel trainen. Daarom hangt de balk nu op drie meter hoogte in de voortent. Daar oefent hij nu elke middag een uurtje ‘droog’. En zo nu en dan rijdt hij naar Leuven, waar zijn vriendin nu woont. Zij hoopt daar binnenkort te promoveren.

Breed heeft hij het niet; wat dat betreft is de lockdown wel ‘balen’, vindt Leo. Bij de overheid aankloppen voor steun zit er voor hem niet in; hij is nog steeds Ecuadoriaan. Hij heeft onder meer een persoonlijke lening voor zijn auto. Maar de bank is
coulant. Zolang hij vanwege de coronamaatregelen niet kan optreden, hoeft hij daar niet op af te lossen.

Echt zorgen maakt hij zich dan ook niet. Die lockdown, Leo heeft zich erover verbaasd. “Mensen die ineens massaal toiletpapier gaan hamsteren – waar ben je dan mee bezig! Bij ons in Zuid-Amerika sterven er dagelijks duizenden mensen omdat ze niets te eten hebben. Hier in Nederland heb ik nog nooit iemand met honger gezien.”

Word lid van HP/De Tijd