Spring naar de content
bron: Matthias Giesen

Klimaatangst: stress, shocks en identiteitsverlies door klimaatverandering

Klimaatverandering leidt bij steeds meer mensen tot stress, angsten en depressies, melden de media. Klopt dat? En bestaat er al een therapie? Het leed dat ecorexia en milieumelancholie heet. ‘Het is alsof je te horen krijgt dat je terminaal bent.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

“Lekker weertje hè.”

“Ja heerlijk, van mij mag het nog wel een paar weken zo blijven.”

Dat opgewekte gekeuvel om haar heen tijdens de zomer van 2018: Anouk Kragtwijk (31) kan het zich nog goed herinneren. Die verzengende hitte in combinatie met de almaar aanhoudende droogte (“Er stond geen groen grassprietje meer achter ons huis.”): de journalist en cabaretière vond het ‘he-le-maal niet lekker’. Fysiek, maar vooral mentaal.

Van kinds af aan was ze geboeid door de natuur – dieren in het bijzonder. Geen vlees eten, kort douchen, reizen per openbaar vervoer: alles, werkelijk alles deed ze om ervoor te zorgen dat haar ecologische voetafdruk zo klein mogelijk zou blijven. Met in haar achterhoofd de gedachte dat het uiteindelijk goed zou komen – ‘een ballon van hoop’, in haar eigen woorden. Ineens leek het of de grond onder haar voeten wegzakte – “De ballon werd lekgeprikt.” Machteloos en hulpeloos voelde ze zich. Dat werd nog eens versterkt toen bij haar in de straat een aantal bomen moesten worden gekapt; door de wortels raakte het riool verstopt. Op zich heel begrijpelijk, vond ze. Maar dit keer viel het allemaal wel heel erg rauw op haar dak. “Ik dacht: oké, de natuur is uiteindelijk dus altijd ondergeschikt.”

Ze raakte in paniek, kreeg huilbuien. Zeker zo’n week of vier hielden de depressieve gevoelens aan. Voor Kragtwijk reden hulp te zoeken bij een psycholoog. “Bij mij knapte er iets. Ik realiseerde mij ineens dat de wereld zoals hij nu is tijdens mijn leven niet zal blijven bestaan. Dat maakte me verdrietig en boos; dat we het met zijn allen zover hebben laten komen.”

Kragtwijk heeft last van klimaatangst. Ze is niet de enige, als we tenminste de vele zelfhulpboeken, coming-outs en andere verhalen in de media mogen geloven. Kloppen die? Zo ja, wat behelst deze angst dan en wat eraan te doen? Of hebben we hier te maken met een nieuwe hype?

Eén ding is zeker: (kei)harde cijfers ontbreken. Dat is ook niet zo vreemd: klimaatangst is (nog) geen officiële psychische stoornis en staat niet als zodanig in DSM-5, het handboek van de psychiatrie. Maar vermelding in DSM-6, de volgende editie, die naar verwachting over ruim tien jaar verschijnt, lijkt onvermijdelijk.

Want klimaatangst, of, zoals de Amerikanen zeggen eco-anxiety, is momenteel onder psychologen een populair thema, vooral in de Angelsaksische wereld. De invloedrijke Amerikaanse vereniging van psychologen APA publiceerde al in 2017 een uitgebreide studie. In dit onderzoek noemt deze club de aandoening een klinische vorm van angst. Dat maakt eco-anxiety in de VS inmiddels een legitieme reden voor ziekteverzuim.

Klimaatangst kan gepaard gaan met posttraumatische stressstoornissen (PTSS), shocks, identiteitsverlies en zelfmoord.

Volgens de APA kan angst voor klimaatverandering leiden tot onder meer hopeloosheid, angst, fatalisme, woede, agressie en depressies. In het ergste geval, als mensen de gevolgen van klimaatverandering – hittegolven, overstromingen, bosbranden, langdurige droogte – zelf hebben meegemaakt, kan klimaatangst zelfs gepaard gaan met posttraumatische stressstoornissen (PTSS), shocks, identiteitsverlies en zelfmoord.

Zo’n ingrijpende ervaring was de orkaan Katrina, die in 2005 aan de Amerikaanse golfkust ruim 1800 slachtoffers eiste en tienduizenden mensen dakloos maakte. In de jaren daarna verdubbelde het aantal zelfmoorden en zelfmoordpogingen in de getroffen gebieden; een op de zes bewoners vertoonde symptomen van PTSS, het aantal depressies verdubbelde. Vooral de mentale gezondheid van mensen met lage inkomens kreeg een flinke knauw.

In een ander Amerikaans onderzoek werd aan twee miljoen mensen tussen 2002 en 2012 gevraagd: als u denkt aan uw geestelijke gezondheid in de afgelopen maand, bijvoorbeeld stress of depressie, op hoeveel dagen was die dan niet goed? 

Daaruit bleek onder meer dat een stijging van de gemiddelde temperatuur op een bepaalde plaats tot boven de dertig graden leidde tot een halve dag extra depressieve klachten. Hetzelfde gebeurde wanneer de gemiddelde jaartemperatuur met één graad steeg.

De APA is niet de enige organisatie die zich zorgen maakt. Zeer recent, in juli dit jaar, heeft ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) erkend dat klimaatverandering geestelijke gezondheidsproblemen als klimaatangst en PTSS kan veroorzaken. Dat geldt volgens de WHO ook voor de ‘massale berichtgeving’ over klimaatverandering. 

Tijd om de aandoening nader onder de loep te nemen. Wat behelst klimaatangst nu precies? Volgens – wederom – Angelsaksische psychologen en psychotherapeuten als Renee Lertzman, auteur van het boek Environmental Melancholia, en Linda Buzzell, co-auteur van het essay ‘The Waking-Up Syndrome’, gaat aan klimaatangst een proces vooraf dat sterk doet denken aan een rouwproces.

De eerste fase is die van ontkenning: er ísgeen klimaatprobleem. Natuurlijk, we hebben ervan gehoord en erover gelezen, maar doen het af als geneuzel, leugens. We grijpen ieder argument, iedere strohalm aan om de uitkomsten van onderzoeken te tackelen – ‘klimaatverandering is van alle tijden’, ‘de wetenschap is ook niet waardevrij’.

In fase twee is er sprake van boosheid. Het probleem dringt langzaam door. Met alle vervelende consequenties van dien. Als dit waar is, moeten we afscheid nemen van onze comfortabele manier van leven – geen vlees meer, de (benzine)auto aan de kant, stoppen met vliegen. Weg welvaart, weg levensvreugde. 

De derde fase is er een van compromissen. We gaan met onszelf onderhandelen: als ik één keer in de week biologisch vlees eet en de rest vegetarisch, een elektrische auto koop en stop met het maken van verre reizen, kan ik mijzelf recht in de ogen kijken en komt het allemaal vast wel goed.

Een schokkende documentaire, nieuws over onderzoeken waarvan de uitkomsten steeds onheilspellender worden of een persoonlijke kennismaking met de negatieve gevolgen van klimaatverandering (bijvoorbeeld een natuurramp) staan dikwijls aan de basis van fase vier. Dit is de meest ingrijpende fase, die van angst en verdriet. De ernst van het probleem dringt door. Het besef neemt toe dat we er eigenlijk weinig aan kunnen doen; dat we uiteindelijk met zijn allen toch naar de gallemiezen gaan. We worden obsessief, krijgen last van schuldgevoelens, lethargie, depressies.

De laatste fase is die van acceptatie. We aanvaarden dat we er mogelijk geen greep op hebben, maar maken het bespreekbaar en doen wat we kunnen. Onder het motto: baat het niet, dan schaadt het niet. Zonnepanelen, elektrisch rijden, ontspullen, een volkstuintje: we richten ons leven anders in, wisselen tips uit en ontlenen daar zelfs voldoening en plezier aan.

Matthias Giesen

Klimaatangst mag dan inmiddels internationaal op de kaart staan, binnen de geestelijke gezondheidszorg in Nederland is dit onderwerp nog geen brandende kwestie. Er wordt over geschreven, er zijn inmiddels de nodige zelfhulpboeken verschenen, sporadisch komt er iemand uit de kast – met name klimaatwetenschappers, journalisten, coaches en filosofen –, maar gewone Nederlanders die eronder gebukt gaan, zijn lastig te vinden. 

Dat is op zich niet zo vreemd. Klimaatangst komt meer voor in landen waar de inwoners de gevolgen van klimaatverandering inmiddels aan den lijve hebben ondervonden – China, India en de VS bijvoorbeeld. Amerikanen grossierden de afgelopen decennia in bosbranden, orkanen en overstromingen; meer dan de helft van alle natuurrampen vond plaats in de VS. Bovendien telt dit land bijna twintig keer zoveel inwoners; de kans op de ontdekking van een nieuwe psychische aandoening stijgt navenant.

Zijn er in Nederland geen mensen die echt lijden onder klimaatangst? GGZ Nederland, de branchevereniging voor instellingen in de geestelijke gezondheidszorg, kent ze niet en verwijst naar de beroepsverenigingen voor psychiaters (NVvP) en psychotherapeuten (NVP). Ook daar leeft eco-anxiety niet bepaald. “Op verenigingsniveau hebben wij hier eerder nog niet van gehoord of signalen over ontvangen,” meldt een woordvoerster van de NVvP.

Kirsten Hauber, voorzitter van de NVP, zelf werkzaam als psychotherapeut bij Youz, een organisatie die kinderen en jongeren helpt met psychische en psychiatrische stoornissen, ontmoet wel jongeren die zich zorgen maken over klimaatverandering, maar mensen die er zo onder gebukt gaan dat het hun leven beheerst, kent ze niet. Dat kan nog komen, denkt ze. “Hard geluid, stank en hitte kunnen mensen tot waanzin drijven. Maar klimaatangst op zich… Ik denk dat dit hooguit een rol speelt bij mensen die al angstig zijn aangelegd, dan kan dit extra voeding geven.”

Dat is ook de visie van Paul van Lange, hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit. “Klimaat-verandering heeft een belangrijk kenmerk: we kunnen er weinig aan doen, als eenling, maar ook als land. Dat veroorzaakt een machteloos gevoel. Die machteloosheid neemt in de toekomst alleen maar verder toe. Veiligheid op straat, daar kun je maatregelen voor treffen, maar het klimaat heb je als individu niet in de hand. Zeker wanneer je al enigszins geneigd bent tot somberheid, kan dit je raken.”

Toch heeft klimaatangst in Nederland volgens Van Lange veelal een tijdelijk karakter en leidt het zelden tot een stoornis. “Het blijft hier nogal abstract. Bovendien kunnen mensen zich doorgaans heel goed aan negatieve omstandigheden aanpassen. Dat is een belangrijke les uit de psychologie. Ze gaan aan de slag, concrete dingen doen. Verder pakt ook de overheid het redelijk daadkrachtig aan met dijkverhogingen, ruimte voor de rivieren en andere preventieve maatregelen. Dat geeft een beetje een gevoel van veiligheid.”

Tegelijkertijd waarschuwt de gedragspsycholoog, die zich als hoogleraar heeft gespecialiseerd in onder meer klimaatverandering, voor onderschatting. Helemaal wanneer de gevolgen straks meer zicht- en voelbaar worden. “Dan neemt ook de angst toe,” denkt Van Lange. “Angst voor de fysieke gevolgen, maar ook voor bijkomende effecten als economische bedreigingen, epidemieën en de komst van klimaatvluchtelingen.” 

De klimaatcrisis tot je door laten dringen kun je vergelijken met het onderkennen van een ernstige ziekte.

Manu Busschots, klimaatpsycholoog

Die geringe aandacht voor de mentale gevolgen van het veranderende klimaat: Jaap van der Stel, lector geestelijke gezondheidszorg aan de Hogeschool Leiden en onderzoeker bij het VUmc, weet er alles van. Hij was een van de organisatoren van het symposium Klimaatstemming in juni 2017. De verwachtingen waren groot; de initiatiefnemers hoopten op zeker een paar honderd mensen uit de ggz. Dat werden er zo’n vijftig.

Illustratief en tegelijkertijd zorgwekkend, die magere opkomst, vindt Van der Stel, die werkt aan een boek over klimaatverandering en de vraag wat professionals en andere mensen kunnen doen om daar goed mee om te gaan. “Je moet je hier als sector op voorbereiden. Want ook wij krijgen ermee te maken, zeker jongeren. Ook al zouden we nu een wereldwijd klimaatakkoord bereiken, dan nog gaan we de gevolgen decennialang voelen. Tekorten aan drinkwater, droogte, smeltende poolkappen, hittegolven. Maar het is in Nederland gewoon geen groot issue. Ook niet op universiteiten en hogescholen; het zit niet in het curriculum. Best beschamend eigenlijk.”

Al dat negatieve nieuws over het klimaat grijpt Van der Stel zelf bij tijd en wijle ook bij de keel. Dit voorjaar nog waarschuwde het VN-platform voor biodiversiteit voor het uitsterven van één miljoen plant- en diersoorten. Hij werd er naar eigen zeggen ‘wanhopig van’. 

Anderzijds: klimaatangst of -paniek nu direct classificeren als psychische stoornis lijkt de lector ook geen goed plan. “Het voordeel is dat je er dan voor kunt worden behandeld, dat verzekeraars het vergoeden. Maar zodra het in DSM staat, loop je ook kans op een self-fullfilling prophecy: hulpverleners en mensen zien dat het een officiële aandoening is, dus zijn er ook mensen die eraan lijden. Er wordt nog meer over geschreven en gesproken, waardoor die classificatie uiteindelijk meer schade berokkent dan zonder vermelding.” 

Hoe dan wel om te gaan met deze negatieve gevoelens? De oorzaak van het probleem wegnemen is volgens Van der Stel de beste remedie. Maar dat vergt een collectieve gedragsverandering en niets is lastiger dan dat, weet de onderzoeker. 

Het probleem onder ogen zien en je eigen veerkracht versterken door je erin te verdiepen, er zelf iets aan te doen en daar met anderen over te praten, luidt kort samengevat het advies van de APA, de Amerikaanse vereniging van psychiaters. Dat laatste gebeurt in Nederland inmiddels volop. 

“Wat heb je deze week geconsumeerd? Laten we beginnen bij het voedsel. Herinner je de winkels, wat je kocht, de tassen die je gebruikte en hoe je in huis je voedsel opborg? Denk eens na wat er met die boodschappen is gebeurd; dat plastic, dat karton, die flessen, het blik. En waar is het nu? Is het omgezet in energie om je in leven te houden? Ligt het op de composthoop, wordt het gerecycled, is het onderweg naar de vuilnisbelt?”

Een doordeweekse avond in juli ergens in de binnenstad van Utrecht. Aan een lange vergadertafel zitten vier mensen. Ze hebben de ogen gesloten en luisteren aandachtig naar de ‘visualisatie’ van Tyra van Mossevelde om zich beter bewust te worden van hun consumptiepatroon. 

Tyra (48) is klimaatcoach. Ze leidt workshops over klimaatverandering – KlimaatGesprekken geheten. In zes sessies waarin telkens een thema – onder andere wonen, werken, consumeren, vervelende discussies voorkomen – centraal staat, spreken de deelnemers over klimaatverandering en vooral hoe zij zelf klimaatvriendelijker kunnen leven.

Matthias Giesen

Vanavond gaat het over consumptie; of ze veel dingen kopen en ‘wat ook leuk is om te doen, maar niets kost en ook nog eens goed is voor het milieu’.

“Als wij dingen kopen, houden we die heel lang,” vertelt Hélène. “Ik koop zelden iets, mijn man nog weleens. Laatst kwam hij thuis met een nieuw servies. Ik vroeg: ‘Waarom heb je dat gekocht?’ ‘Omdat ik het mooi vind; dan kan het oude servies naar de kinderen als ze op kamers gaan,’ antwoordde hij. Man: we barsten al van het serviesgoed! O ja, die tweede tv vond ik ook echt overdreven. En weet je hoeveel tenten er op zolder liggen: vijf!”

Hélène (58) – lifestylecoach, kort haar, crèmekleurige kleding – is meer van dingen doen dan van dingen kopen. Naar een concert gaan bijvoorbeeld. Of lekker zwemmen in de Maarsseveense Plassen. “Die heb ik laatst herontdekt. Een halfuurtje erheen fietsen, een halfuurtje zwemmen, een halfuurtje terug: ga ik vaker doen, heerlijk vind ik dat.” Haar vriendinnen reisden deze zomer naar verre bestemmingen, landen als Tanzania en Thailand. Dat hoeft van haar niet meer zo nodig. “Dan denk ik: mijn god!”

William Oppo (55), die de bijeenkomst samen met Tyra leidt, gaat nog een stapje verder. Deze ondernemer, die in de ban van de klimaatverandering raakte na een goed gesprek met zijn zus, heeft zich voorgenomen nog maar één keer in de vijf jaar te vliegen. Als statement, om ook anderen te inspireren. “Als mensen zien dat de normen verschuiven, gaan ze misschien mee. We zijn toch kuddedieren.”

Iris (31) – lang stroblond haar, zomerse jurk, werkzaam bij een IT-bedrijf – is nog niet zover. Ze eet geen vlees meer, maar zichzelf af en toe eens ergens op trakteren kan volgens haar geen kwaad. Onlangs nog kocht ze een Senseo-koffieapparaat. “Je hoeft niet helemaal te stoppen met consumeren. Ja, iedere twee maanden een nieuwe garderobe kopen bij de Primark, dat is onzin. Maar je kunt ook kleren kopen die duurzaam zijn.”

Hélène en Iris zijn twee van ongeveer duizend mensen die inmiddels aan de KlimaatGesprekken overal in den lande hebben deelgenomen. Veelal wat hoger opgeleide Nederlanders en merendeels vrouwen. Mensen die zich bezorgd maken over de opwarming van de aarde, daar niet in willen blijven hangen en er iets aan willen doen. Soms mensen die daar al fanatiek mee bezig zijn, merendeels welwillenden. Maar deelnemers die zo bang zijn dat ze niet meer normaal kunnen functioneren is hij nog niet tegengekomen, vertelt ‘klimaatpsycholoog’ Manu Busschots, de man die de Carbon Conversations een paar jaar geleden vanuit Groot-Brittannië naar Nederland haalde. Sterker, sommigen willen zelfs niet eens met klimaatangst worden geassocieerd – de reden waarom de deelnemers in dit verhaal alleen met hun voornaam zijn opgevoerd.

En toch moet de invloed op het gemoed niet worden onderschat, weet Busschots. “De klimaatcrisis echt tot je door laten dringen kun je psychologisch gezien het beste vergelijken met het onderkennen van een ernstige ziekte. Je krijgt te horen dat je waarschijnlijk terminaal bent en nog zo’n dertig procent kans hebt om te overleven. Dan kun je dat maar beter accepteren en er het beste van maken. Kijken wat er nog mogelijk is, wat je zelf kunt doen, gezond leven, erover praten. Dat zorgt vaak al voor flinke opluchting.”

Ook Anouk Kragtwijk beseft inmiddels dat de klimaatverandering waarschijnlijk onomkeerbaar is. In totaal drie gesprekken heeft de journalist en cabaretière met haar psycholoog over de angst gevoerd. Met succes. Haar obsessief duurzame manier van leven die haar deed geloven dat ze het probleem onder controle had – ook wel ecorexia genoemd – heeft ze grotendeels afgezworen. “Ik begrijp nu dat het fout kan gaan.”