Spring naar de content
bron: Bastiaan Heus

Elco Brinkman: ‘Lubbers liet me in de steek’

CDA-coryfee Elco Brinkman (1948) verlaat de politiek. In zijn zojuist verschenen memoires Bouwen en bewaren blikt hij terug, onder meer op de weinig verheffende affaire rond de opvolging van partijleider Ruud Lubbers. Hij blijft de partij kritisch volgen. ‘Het CDA hoort niet in het radicale midden.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Elco Brinkman gold als de gedoodverfde opvolger van Ruud Lubbers, maar de Macher zelf liet uiteindelijk zijn kroonprins vallen als een baksteen. Vlak voor de verkiezingen van 1994 zei Lubbers dat hij niet op Brinkman zou stemmen, maar op nummer drie, Ernst Hirsch Ballin. Brinkman verloor daarop de verkiezingen – het CDA raakte maar liefst twintig zetels kwijt – en verliet enigszins getraumatiseerd de politiek. In 2011 keerde Brinkman terug als senator. Deze zomer beëindigt hij zijn carrière. 

We spreken hem in de fractiekamer van het Eerste Kamergebouw, met uitzicht op de Hofvijver. Via de openstaande ramen komen stadse geluiden binnen, maar ze dringen zich niet op. Brinkman oogt ontspannen. Ik vraag hem of hij, zoon immers van een burgemeester, ook gesolliciteerd heeft in Leeuwarden, waar CDA-collega Buma na de zomer de burgervader wordt.

Elco Brinkman legt de eed af in de Eerste Kamer, 2011 – ANP

“Nee, dat niet. Maar ik heb het wel altijd een prachtig ambt gevonden. Ik ben twee keer gevraagd voor het burgemeesterschap van Den Haag, één keer voor Rotterdam en één keer voor Leiden. Er waren toen allerlei redenen om er niet op in te gaan, maar het was mij zeker op het lijf geschreven geweest. Je zit dicht op de mensen, hebt te maken met zeer uiteenlopende, kleine en heel grote vraagstukken, maar de oplossingen liggen doorgaans ook binnen handbereik. Ik ben trouwens 71 jaar, da’s veel te oud voor een toch zeer intensieve baan. Nee, ik wens Sybrand heel veel succes toe in Friesland.”

Ik kan het niet helpen, maar in uw memoires zweeft over elke pagina toch iets van weemoed, een gevoel van: die Brinkman is toch groot onrecht aangedaan, die is genaaid.
“Ik heb het ook echt niet leuk gevonden wat zich in ’93, ’94 en ’95 allemaal heeft afgespeeld. Ik heb daar de mindere kant van de politiek gezien. Ellebogenwerk. Onvoorspelbaarheden. Leugentjes om bestwil. Ruud en ik werkten intensief samen en met een gevoel van ‘samen uit, samen thuis’. Er was veel maatschappelijke tegenwind en we zetten de schouders eronder. Tegen die achtergrond waren het einde van het kabinet-Lubbers III en de erop volgende verkiezingscampagne donders vervelend allemaal.”

U zegt ergens dat de ‘wraak van Lubbers’ en de hele afwikkeling ervan in de jaren erna een ‘open wonde’ is gebleven. Ervaart u dat een kwarteeuw later nog zo? De kwestie is tussen jullie zelfs nooit uitgesproken… Bizar.
“Het is geen open wond meer, dat zou wat zijn zeg, dat ik er nu nog mee zat. Maar Ruud en ik hebben er later wel altijd mee geworsteld. We hebben het nooit echt uitgesproken. Dat zat er gewoon niet in. Ruud heeft vlak voor zijn dood in zijn eigen boek wel spijt betuigd, en daar was ik best blij mee. Maar aan heel die woelige periode besteedt hij toch ook weer niet al te veel regels.”

Weet u wat hem heeft bewogen om u, zijn kroonprins, zo publiekelijk te laten vallen?
“Op weg naar de verkiezingen van 1994 kreeg Ruud steeds meer moeite om afscheid te nemen. Het was echt de hoogste tijd voor een wissel, maar Ruud kon dat niet aan. Helmut Kohl in Duitsland had destijds hetzelfde. Misschien is het ook iets heel menselijks dat je dat dan zo moeilijk kunt loslaten. In zijn derde en laatste kabinet verloor Ruud allengs de regie. Tussen CDA en PvdA werkte het niet langer. In ’89 viel de Muur in Berlijn, de wereld maakte zich op voor grote veranderingen. Toen ook nog Ien Dales overleed en Ed van Thijn haar opvolgde, bleek het niet te boteren tussen Van Thijn en minister Hirsch Ballin van Justitie. Daar kwamen nog eens allerlei financiële tegenvallers overheen. Nee, het marcheerde gewoon niet meer.”

In het WAO-dossier liet Ruud Lubbers mij en de fractie in de steek.

Zou het kunnen dat Lubbers zich in die uitermate lastige en gevoelige WAO-discussie door u in de steek gelaten voelde, dat dat zijn drijfveer was?
“Ho ho, het is omgekeerd hè. Ruud liet mij in de steek. Ons, de fractie. Hadden we eindelijk een deal gemaakt waar we vervolgens bij Bert de Vries thuis in Bergschenhoek de definitieve klap op wilden geven, komt Ruud als een duveltje uit een doosje met een nieuw voorstel. Kon ik weer terug naar de fractie, die het intussen helemaal gehad had met Ruud en het kabinet. Maar ik wilde het niet laten vallen, want dan had ik de schuld gekregen.”

Lubbers was van de KVP, u bent van AR-huize. Speelde dat mee, de steile calvinist versus de ongrijpbare katholiek, volgens oud-D66-politicus Hans Gruijters het type bij wie je na een handdruk altijd je eigen vingers moet natellen? 
“Als het kabinet was gevallen, dan zou het gelijmd worden door Jan de Koning, die de kar verder zou trekken. Dat scenario had Ruud al bedacht. Dat was Ruud ten voeten uit. Als dit niet lukt, dan dit. Altijd maar alternatieven. Hij bedacht eindeloze varianten, over alles. Zelf raakte ik dan de grote lijn nogal eens kwijt. Maar ik weet niet of dat kenmerkend is voor katholieken.”

Elco Brinkman met lijsttrekker Sybrand Buma tijdens het CDA-partijcongres in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen, 2017 – ANP

Bij katholieken kan het altijd alle kanten op. Niks ligt vast. Dat maakt hen automatisch ook wat onbetrouwbaar. Ja mits, nee tenzij. Die houding. Kennelijk deed hij dat ook met mensen: als Brinkman niet werkt, schuif ik Hirsch Ballin naar voren. Wat nou, kroonprins?
“Mensen zijn geen baaltjes meel hè. In de politiek wordt mensen altijd wel veel leed berokkend. Maar we moeten ook niet overdrijven. Dit gebeurt ook in het bedrijfsleven en in de voetbalclub. Alleen, ja, in Den Haag ziet meteen heel Nederland het.”

Apart wel dat uw naam verbonden zal blijven aan de kroonprinsaffaire, zoals ik bij dat gezicht van die nieuwe Heerma nu ook steeds weer moet denken aan het trieste lot dat zijn vader Enneüs destijds als politieke leider trof – Heerma volgde u op, maar werd uiteindelijk afgezet door zijn eigen fractie. Zou het CDA patent hebben op dergelijke persoonlijke, niet al te frisse drama’s?
“Nee. Bij de andere partijen komt dit ook voor. Ik hoef de voorbeelden niet te noemen, die kent iedereen.” 

Heeft u op uw slechtste momenten Lubbers nooit eens een klap voor z’n kop willen geven?
“Nee nee. Ik ben geen straatvechter. Ben niet haatdragend.”

Ik heb Lubbers weleens zien hockeyen. Fanatiek. Waas voor de ogen. Gemeen spelend, desnoods.
“Ruud wilde altijd winnen. Met de kabinetten waar ik in zat, hadden we eens per jaar een familiedag. Sportdag. Partners en kinderen erbij. Heel gezellig. Deden we spelletjes en dan moest Ruud altijd winnen. Ook van de kleine kinderen hè.”

Echt?
“Ja, zo was hij. Ik liet de anderen ook winnen. Zo zit ik in elkaar. Kijk, als je mensen altijd het gevoel geeft ‘ik mag nooit eens een punt maken’, dan betaal je dat een keer terug. Waarom liep Ruud verschillende banen in Europa steeds mis? Dat had daarmee te maken. Ik heb dat zelf uit de mond van Helmut Kohl gehoord.”

Toen u in 2006 door de Volkskrant werd aangewezen als de invloedrijkste Nederlander, terwijl Lubbers op de vierde plek eindigde…
“…ja, dat voelde wel als een overwinning. Het was ook het bewijs dat ik niet alleen maar uit mislukkingen bestond.”

Het CDA moet zich richten op de elementaire behoeften van de mens.

Het gesprek is al even onderweg. Wat opvalt is dat Brinkmans toon tamelijk vergoelijkend is over de affaire. Geen straatvechter, zoveel is duidelijk. Meer een gentleman. Of heeft hij alles verstopt in een kamertje van zijn hersens waarvan hij het sleuteltje heeft weggegooid? Toen in 1998 kanker bij hem werd geconstateerd, zei zijn huisarts dat hij mede ziek was geworden door de spanningen en de stress die hij al die tijd had onderdrukt. Brinkman moet niets hebben van dergelijke zieleknijperij. “Ik vond de opmerking van die arts tamelijk vaag, eerlijk gezegd. De betreffende kankersoort zit bij mij in de familie. Mijn broer is eraan overleden. Mijn dochter had het, maar is er gelukkig van genezen.”

Maar het verband tussen weggestopte stress en ziekte is evident.
“Ongetwijfeld. Maar ik zie dat niet als de belangrijkste oorzaak van mijn ziekte.”

Heeft u ooit bij de psycholoog gelopen?
“Nee nee, dat komt in onze cultuur niet zo voor.”

Een therapeut?
“Ook niet, nee. Ik ben vrij snel na mijn behandeling weer gaan werken. Dat was een fijne afleiding. Zo kon ik alles in alle rust en in mijn tempo op z’n plaats en in perspectief zetten.”

Opening Huis en Tuin 1997 Dronten. V.l.n.r. Nico Zwinkels, Elco Brinkman, Catherine Keyl, Rob Verlinden en Irene Moors – Hollandse Hoogte

Wat is het aandeel van uw vrouw Janneke geweest bij de verwerking van een en ander? Ik herinner me romantische reportages van jullie in de Libelle.
“Haar aandeel is onnoemelijk groot geweest. We hebben een heel goed huwelijk dat al bijna vijftig jaar bestaat.”

En is uw Godsbeeld erdoor veranderd?
“Nee, dat was daarvoor al veranderd. Janneke en ik lieten ons in het Amsterdam van de jaren zeventig trouwen door een predikant die meende dat wij hier op aarde ons ding moesten zien. Dus niet wachten op het hiernamaals, nee, hier was het te doen. Nou, dat was voor de grootmoeder van vaderszijde al te revolutionair. ‘Aan zo’n preek heb je niks,’ reageerde ze.”

Ik bedoel, hebben de affaire en uw ziekte het geloof in God voor u versterkt of juist verzwakt?
“Neuh, dat heeft weinig verschil gemaakt. Ik kom nog steeds graag in de kerk, om te bidden maar ook om andere mensen te ontmoeten en me met hen te verbinden. In de ontmoeting en het gesprek kun je heel veel troost halen en kracht vinden om verder te gaan. Helaas is godsdienst tegenwoordig geëxcommuniceerd in de samenleving. Kerkgebouwen staan leeg, worden gesloopt of verbouwd tot appartementencomplex. Maar deze tijd vraagt juist om kerkgebouwen waar mensen naartoe kunnen om antwoorden te zoeken op tal van zingevingsvragen. Mensen gaan niet meer naar de kerk, maar de behoefte aan betekenis, aan inzicht in de samenhang der dingen, aan gemeenschap en ergens bij willen horen, die zijn allemaal onverminderd groot. We hebben na de ontzuiling de kerk te snel en te gemakkelijk afgeschreven.”

Helaas is godsdienst tegenwoordig geëxcommuniceerd in de samenleving.

Ik zie een mooi onderwerp voor een volgend boek…
“We gaan het zien, maar het is inderdaad razend interessant.”

Begrijp ik nou dat u ook ooit een poging tot een roman heeft ondernomen? Waar ging die over en waar liep het mis?
“Het idee en de karakters waren niet helemaal uitgewerkt, maar het had over een paar politici moeten gaan, in de periode eind jaren negentig. Fortuyn was toen net aan het opkomen, en toen liep ik met dat idee en de uitvoering vast.”

Nooit een roman over Lubbers willen schrijven? Een gefictionaliseerd verhaal waarbij u gewoon zegt dat iedere vergelijking met bestaande figuren puur op toeval berust?
“Ha ha. Nee, liever niet.”

Die Lubbers is natuurlijk een prachtige figuur voor een personage.
“Nee nee…”

Een slecht mens, eigenlijk, of nou ja, een boefje?
“Misschien moet u het zelf schrijven?”

Genoeg achteromgekeken, voorwaarts moet het. Waar gaat het heen met het CDA? Met de nieuwe leiders die straks Pieter Heerma aflossen? Wopke Hoekstra, Hugo de Jonge, Mona Keijzer, en misschien alsnog Pieter Heerma, die wellicht zijn vader wil wreken? 

Koningin Beatrix krijgt van de minister van WVC, Elco Brinkman, de sleutels bij de opening van het gerestaureerde paleis Het Loo te Apeldoorn, 1984 – Hollandse Hoogte

U moet kiezen: wie wordt de nieuwe leider, Wopke, Hugo of Mona?
“Daar laat ik me niet in het openbaar over uit. Dat zult u begrijpen.”

Wat vindt u van het pleidooi van sommige CDA-prominenten om ideologisch radicaal naar het midden te gaan?
“Daar ben ik op tegen. Radicaal, dat bindt niet. Mensen uit het CDA zijn op zoek naar redelijkheid en naar evenwicht. Niet naar radicaliteit. Is een totaal verkeerde insteek. Het CDA hoort helemaal niet in de radicaliteit. Die term zet mensen maar op het verkeerde been. Taalkundig klopt het ook niet. Je moet met rechts en links zakendoen. Ja, dus ook met Wilders, Marijnissen en Baudet. Het politieke landschap zal de komende jaren alleen maar verder versnipperen. Nog meer partijen en splinters zullen ontstaan. Je zult moeten samenwerken. Radicaliteit leidt alleen maar tot polarisatie en gezeur.”

Maar Wopke is aanhanger van dat radicale midden…
“Hij was zes jaar mijn rechterhand hier, maar Wopke is niet zo’n radicaal type hoor.”

Nee, maar hij hangt die koersverlegging wel aan.
“Ik geloof daar niks van. Waar heeft hij dat dan gezegd?”

Ik probeerde u uit de tent te lokken over uw voorkeur voor de nieuwe politieke leider, die volgens mij naar Wopke uitgaat.
“Ja, ik dacht al dat u dat aan het proberen was. Dat pleidooi voor het radicale midden wordt nu genaast door enkele partijgenoten, maar dat radicale midden is beslist niet de hoofdgedachte binnen het CDA. Radicaliteit past niet in de historie van onze partij.”

De ondertekenaars zijn niet de minsten…
“Er zijn wel meer mensen niet de minsten.”

Maar wat moeten middenpartijen als het CDA dan doen om de naar rechts-populistische richting uitwijkende kiezers terug te winnen?
“De partij zou zich beter kunnen richten op drie basale dingen: de overheid draagt er zorg voor dat mensen een goed dak boven hun hoofd hebben, dat hun oude dag en goede zorg zijn gegarandeerd, en dat ze veilig over straat kunnen gaan. Dat zijn elementaire behoeften van de mens waarin voorzien dient te worden. Daar zitten nu veel te veel deuken in. Daarnaast zou het CDA zich best wat minder kunnen richten op het platteland en meer op de mensen die in de verstedelijkte gebieden leven.”

Zou het CDA de witte, boze, immer klagende, oudere medemens ook niet beter kunnen negeren?
“Want?”

In Nederland wonen de gelukkigste mensen ter wereld, blijkt telkens weer uit allerlei onderzoeken, maar er deugt niets of niemendal. Ik wantrouw de oprechtheid van de ontevredenen.
“Ik niet, maar er zijn wel verschillende klaagzangen waar de SP, PVV of FvD geen oplossingen voor hebben. Die klachten hebben met elkaar gemeen dat ze drijven op het ongenoegen over de overheid die niet meer in staat is onderscheid te maken. De individuele benadering is volledig uit onze politieke filosofie verdwenen. ‘U een rollator, dan ik ook’, dat is het denken geworden. Terwijl u misschien helemaal geen rollator nodig heeft, maar omdat mevrouw Jansen er een heeft, moet u er ook een hebben. Met de taxi naar het ziekenhuis? Ja, alleen als het echt niet anders kan, maar zo’n voorziening mag nooit een automatisme worden. Gelijke monniken, gelijke kappen. Oké. Maar ongelijke monniken zetten wij nu ook gelijke kappen op. Daar wringt de schoen in onze maatschappij. De overheid moet dat gelijkheidsdenken laten varen en veel meer aansturen op variatie, differentiatie, op het maken van onderscheid, op maatwerk.”

Minder gelijkheid, en dan ook wat minder vrijheid en broederschap?
“De vrijheid is zo doorgeslagen dat dat heeft geleid tot gedogen, ook van zaken die je als samenleving helemaal niet moet gedogen. En wat de broederschap betreft, die zou natuurlijk juist flink bevorderd moeten worden, al zou dat weleens kunnen gebeuren als de gelijkheid en vrijheid aan kracht en betekenis een beetje inleveren.” 

Zou het CDA, de politiek in het algemeen, zich ook niet meer moeten richten op de twintigers, een groep die hopeloos in de steek gelaten wordt? 
“D66 en GroenLinks zijn studentenpartijen, maar een partij als het CDA hoort zich te richten op jong en oud. Op twintigers, veertigers en 65-plussers. Maar we zullen ons de komende tijd moeten afvragen wat de basale taak van de overheid is. En we zouden ons minder moeten focussen op het alom beleden consumentisme. Er wordt nu te veel geïnvesteerd in consumptie, terwijl het voor de economie op de langere termijn zinniger is te investeren in huisvesting, duurzame energie, infrastructuur en dergelijke. Dat is zinniger dan altijd maar weer die eeuwige dans om de koopkrachtplaatjes te maken die vaak al zijn achterhaald zodra ze zijn geschreven.”

Minister Brinkman start de restauratie van gebouw Gooiland in Hilversum, 1989 – Hollandse Hoogte

We moeten afronden. Ik pak zijn boek nog eens op en vraag wat nou het grote verschil is tussen de politicus Brinkman en de bestuurder Brinkman? Had hij met de wijsheid van achteraf wel de politiek in moeten gaan? Had die burgemeesterspost in Rotterdam, Den Haag of Leiden hem niet beter gepast? Brinkman, starend naar het plafond: “In de rol van bestuurder kwam ik het beste tot m’n recht. Het Kamerlidmaatschap was niet het gelukkigste vak dat ik heb uitgeoefend. Die Kamer was destijds ook niet mijn eerste voorkeur. Ik was minister geweest. Maar Ruud oordeelde dat het beter voor mijn ontwikkeling was om daar een tijdje ervaring op te doen. Een politicus poetst elke dag zijn oordeel en zijn vooroordeel op. Altijd is hij bezig een monumentje op te richten voor de partij of voor zichzelf. Leugentjes om bestwil verkoopt hij met gemak. Spelletjes spelen, idem. Ik ben meer van het oplossingen zoeken, en hup, naar het volgende agendapunt. Toen ik was afgestudeerd, klopte ik aan bij een prof om na te gaan of ik moest promoveren. Niet doen, sprak de prof, daar ben jij veel te praktisch voor ingesteld. Dat was dus een uitstekend advies. Maar daarnaast gun ik een ander graag ook wat. En altijd die neiging om vrede te stichten. Ik kan heel slecht tegen ruzie.”

Ik zou tekortgedaan worden als ik voortleef als die gereformeerde zedenprediker.

Vindt u het niet jammer de politiek te verlaten terwijl er zulke boeiende tijden lijken aan te breken, met Forum in de senaat?
“Ja, dat is wel jammer. Maar ik blijf het volgen natuurlijk.”

Hoe gaan we u herinneren?
“Ik vind dat ik tekort zou worden gedaan als ik voortleef als die gereformeerde zedenprediker, of zo.”

Brinkman, de premier die Nederland nooit gehad heeft?
“Ik hoop dat uw lezers nu wel begrijpen dat mijn geschiedenis meer is, veel meer dan alleen mijn relatie met Ruud.”

Brinkman, de burgemeester van Nederland?
“Ik ben altijd klassenoudste geweest, vroeger op school. En hoofdredacteur van de schoolkrant natuurlijk. En voorzitter van de schoolclub. Ja, het zat er vroeg in allemaal. Maar eh, Brinkman, de klassenoudste van Nederland… dat klinkt wel goed.