Spring naar de content
bron: Hollandse Hoogte

Borrelen in Brussel: een bezoekje aan het front

De EU is voor de meeste Nederlanders een ver-van-mijn-bedshow. Mede daardoor laten we ons vaak door andere landen de kaas van het brood eten. Op bezoek bij onze jongens (en meisjes) in Brussel. ‘De Duitsers zeggen gewoon: soviel müssen wir haben.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Een Europarlementariër heeft een druk, maar leuk leven. Hij of zij is de hele dag in touw. En ook voor het eten neemt hij soms net te weinig tijd (om de analogie met de klassieke commercial van de na een maagtablet weer kwiek over obstakels springende truckchauffeur af te maken). Gelukkig is het Europees Parlement gevestigd in het bourgondische Brussel en in Straatsburg in de Elzas, waar zorg voor de inwendige mens ook een regionaal speerpunt is. 

Het is hard werken, een werkweek van zeventig à tachtig uur is niet ongewoon. Een flink deel ervan speelt zich af in een professionele schemerzone van lunchoverleg en wandelgang, terrasmeeting, diner, receptie, borrel, de meeste ervan gratis, of te declareren als onkosten. Door de agenda van een Member of the European Parliament (MEP) loopt, tussen de commissies, vergaderingen en stemmingen door, een rode draad van natjes en droogjes. Het is voortdurend bal.

“Overal waar je komt, zijn gratis borrels,” zegt Femke Reudler Talsma, assistent van MEP Dennis de Jong van de SP, die in het EP is aangesloten bij de fractie van ‘verenigd links’. Je hoeft er in theorie de parlementsgebouwen rond de Wiertzstraat niet eens voor uit. “Daar is ook alles.” Er werken ongeveer vijfduizend mensen, aangevuld met lobbyisten, bezoekers, journalisten. Het is een wereld van badges: lichtblauwe, bruine, gele. De 751 MEP’s hebben de mooiste, stijlvol donkerblauw. 

“Als Europarlementariër heb je status,” zegt Femke. “Je hebt een dienstauto, er is een members’ bar, een members’ restaurant. Je krijgt voorrang bij de balie: MEP’s only. Het voelt alsof je een belangrijk persoon bent. Daar kun je in gaan geloven.”

We zijn in het Holland House aan het Luxemburgplein, het ‘Place Lux’ of kortweg ‘Plux’ naast de gebouwen van het Europarlement. Om preciezer te zijn in het tijdelijke onderkomen van de Brusselse Holland-vereniging: tijdens de verbouwing van een nieuw hoofdkwartier een paar panden verderop huren ze dit gebouw, de sociëteit van de Belgische bereden officieren, geloof ik. Een klassieke zaal, parketvloer, lambrisering, kroonluchters, schilderijen en beelden van krijgsheren te paard. 

Het is woensdag 20 maart, de dag van de Provinciale Statenverkiezingen in Nederland. Op een televisiescherm voor in de zaal is de uitslagenavond van de NOS te zien, gepresenteerd door Dionne Stax. Het zaaltje is vol met leden, lobbyisten, Nederlandse EP-staf en -entourage. Mensen in pak, jasje met of zonder dasje, vrouwen met wat feestelijks aan. Het lijkt op een reünie van het studentencorps. Er is bier en wijn, bitterballen gaan rond. 

Voorlopige uitslagen komen binnen, Zuid-Holland, Zeeland, Flevoland. De opwinding betreft steeds de laatste partij in de rij. “En kijk naar Forum voor Democratie,” zegt Stax, waarna het staafje tot schokkende hoogtes stijgt. 

Reudler Talsma heeft niet zo’n leuke avond. De SP verliest. Niemand in het Holland House heeft veel reden tot vreugde, ook de medewerkers van de partijen die een beetje winnen niet. Forum voor Democratie komt op als hoofdpijn, sterker naarmate de avond vordert. In Brussel is nog niemand van Forum voor Democratie. Ze komen na de verkiezingen voor het Europees Parlement in mei, misschien om de boel hier af te breken. 

Na de Europese verkiezingen in mei komt Forum voor Democratie hier, misschien om de boel af te breken.

Eerder vanmiddag was ik in de Hemicycle, de geelbruine, helderverlichte vergader-ufo van het Europees Parlement. De plenaire zaal van Europa’s goede bedoelingen, ‘het hart van de Europese democratie,’ naast het tweede hart in Straatsburg en kantoren in Luxemburg, waar het ‘dynamisch administratief apparaat’ van het EP is gevestigd. 

In de bankjes, in een waaier rond het presidium (met daarachter de blauwe Europavlag met de sterrencirkel en de vlaggen van de 28 EU-landen) zaten de parlementsleden, althans zo veronderstelde ik – naar later blijkt ten onrechte. Afgevaardigden zaten op alfabetische volgorde door elkaar, met nummerbordjes voor zich. Het was niet meteen duidelijk waar het over ging. Er was iets crucial, zei iemand. We waren nine days before the deadline of Brexit. “Time is running out.” 

De sprekers kregen beperkte spreektijd, een minuut, anderhalve, de seconden tikten weg terwijl ze spraken. Ze spraken Engels, Frans, Duits, Slavisch en Scandinavisch. Op je telefoon kon je een code intoetsen voor vertaling in de taal naar wens, in spreektempo verzorgd door tolken achter geblindeerde ramen: Bulgaars, Ests, Gaelic. 

Die Zukunft Europas ist nicht mehr wie wir sie gewöhnt waren,” zei iemand. “The EU is going through a difficult time,” zei een ander. Het ging over women’s rights en sustainability. Achteraan zat afgevaardigde Hobbs uit het Verenigd Koninkrijk, gekleed in een kilt, kniekousen, bleke Schotse bovenbenen. Er werd gestemd over voorstellen en amendementen.

In de Mickey Mouse-bar naast de plenaire zaal een kantine met stoeltjes die met wat goede wil wel wat Mickey Mouse-achtigs hebben, trof ik Sander Smit, medewerker van MEP Annie Schreijer-Pierik (CDA/EVP), in gesprek met gasten van Nederlandse waterschappen en waterleidingbedrijven. Nee, zei hij, er was geen vergadering van het parlement gaande. Wie er dan wel aan het vergaderen en aan het stemmen waren over dingen: geen idee. Een commissie misschien, een Europees comité, een raad, congregatie of overlegorgaan. 

Zo ging het hier de hele tijd. Voortdurend kwamen gremia groot en klein hun rol of rolletje spelen op het toneel van de Europese democratie, in de plenaire zaal of elders op de 662.000 vierkante meter van de parlementsgebouwen. Voor de parlementariërs en hun medewerkers zelf staat op een jaarkalender op visitekaartjesformaat met kleuren aangegeven wat de week brengt. Paars is fractieweek, roze commissieweek. Rood is plenair in Straatsburg. 

Op de uitslagenavond in het Holland House is House-voorzitter Niels Schreuder met Emile Ratelband-energie met de gasten bezig. Hij heet welkom en introduceert, koppelt en mengt. Hij heeft alle 26 Nederlandse parlementariërs uitgenodigd. Ze hadden helaas andere plannen. De NOS zou komen voor een live-verslag, maar had op het laatste moment andere prioriteiten. “Anders zouden die mensen hier geweest zijn.” Nu komt de NOS op 23 mei, bij de Europese verkiezingen. “Dan gaan we vanaf deze plek live.” 

De voorzitter van het Holland House heeft alle 26 Nederlandse parlementariërs uitgenodigd. Ze hadden helaas andere plannen.

Brussel is om de hoek – vanaf Breda een uur en een kwartier doorrijden – en voor Nederlanders tegelijk ver-van-mijn-bed. Je kunt geen fake news verspreiden over voetbal, zegt woordvoerder Jaume Duch Guillot donderdagavond, als hij in een bovenzaal van de Club Royal des Guides (het tijdelijke onderkomen van het Holland House) wordt geïnterviewd voor een gehoor van internationale journalisten. “People know football.” Maar onzin verspreiden over de European institutions is makkelijk. “Because people don’t know.” Daar komt de brexit vandaan, zegt Duch, uit een bad information background, door years and years of disinformation. Ook in Nederland is ‘Brussel’ synoniem met allerlei ergs, radicalisering, aanslagen, sharia, maar bovenal: Europa, de superstaat, het zwarte gat waarin trotse naties, onze belastingmiljarden en de Europese beschaving verdwijnen.

Europarlementariërs doen hun werk in de hectiek van Brussel, maar ook in de luwte van onwetendheid en desinteresse. In Den Haag volgen ongeveer 170 parlementaire journalisten regering en Kamer op de voet; in elke nis van het Binnenhof staat iemand met een microfoon of een notitieblok. In Brussel is een handvol Nederlandse journalisten actief. Ze berichten natuurlijk over de ‘grote dingen’, zoals de regeringsleiders die nu, op 21 en 22 maart, in Brussel zijn voor een nieuwe ronde vruchteloos brexit-overleg. 

Joost mag weten wat de Europarlementariërs doen. Dat hoeven we ook niet te weten om een mening te hebben over hun werk: we zijn voor of tegen ‘Europa’. Afgezien daarvan: welke invloed heb je nou als MEP, een radertje in een machine met 751 radertjes, in een nog veel grotere fabriek. Alsof je met blote handen een zeeschip probeert bij te duwen, zoiets. 

Je hebt invloed als je rapporteur bent van een Europees dossier, zegt Kati Piri, MEP namens de PvdA in Eurofractie van sociaaldemocraten. Zoals Judith Sargentini van GroenLinks, die als rapporteur mede de sanctieprocedure tegen Hongarije bepaalt als dat land EU-regels overtreedt (dat maakt nationalisten woest: de Hongaarse rechtsstaat is een kwestie van Hongaarse soevereiniteit, vinden ze, ook als de Hongaren die rechtsstaat ondermijnen). 

Piri zelf is rapporteur over Turkije. Vanochtend heeft Erdogan nog boos gereageerd op het laatste rapport dat ze heeft geschreven. Elke Europarlementariër is lid van twee van de 24 parlementaire commissies, legt ze uit. Piri zit in de commissies Buitenlandse zaken en Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. Turkije valt onder de eerste, Hongarije onder de laatste. 

In de commissies worden wetsvoorstellen zodanig gekneed dat ze een goede kans maken bij stemming in het EP. De Nederlanders zijn over het algemeen heel actief, zegt Piri. Maar natuurlijk zijn er ook MEP’s van wie je nooit iets verneemt. “Je kunt niet 751 leden nuttig bezighouden.” Voor wie dat wil, is Brussel groot genoeg om in vrijheid en relatieve anonimiteit te kunnen genieten van het basissalaris van 8500 euro netto en de onkostenvergoeding van 4500 euro, zonder bonnetjesverplichting. 

Voor alle parlementariërs die ik spreek is het een raadsel wat de vier afgevaardigden van de PVV in Brussel doen. Je ziet ze nooit, zeggen ze, de heren Marcel de Graaff, Olaf Stuger, Auke Zijlstra en André Elissen, in commissies noch in de plenaire zaal. Ze dienen nooit een amendement in. Mijn verzoek aan De Graaff en Stuger of ze eens over hun werk willen vertellen, willen laten zien hoe ziek Europa’s hart volgens hen is, vindt geen gehoor. 

Hun euroscepsis ten spijt is een baan als Europarlementariër onder PVV’ers gewild, meldde De Telegraaf onlangs. (“Als wij vergaderen, zit de PVV aan de drank.”) Het is geen moeilijk werk: de PVV is meestal tegen. Je hoeft amper een dossier te lezen. De rechts-populistische eurofractie ENF heeft geen fractievergaderingen. Alle tijd voor het terras. Beter aan het bier dan werken aan eurofiele projecten, in lijn met hun politieke visie. 

Europarlementariërs zijn voor de PVV geen moeilijk werk: de partij is meestal tegen. Je hoeft amper een dossier te lezen.

Op donderdagochtend worden de meeste Nederlandse Europarlementariërs in Brussel wakker met een kater, een politieke. De kiezer heeft gesproken, en het klinkt niet goed. Forum voor Democratie heeft gisteren een ‘verpletterende zege’ behaald en is de grootste partij van Nederland geworden. De vijanden van Baudet – nog steeds talrijker dan zijn vrienden – ondergingen zijn triomftoespraak alsof ze in elkaar werden geslagen. Zo voelden ze zich inderdaad: een beetje verpletterd. 

‘Brussel’ draaide overuren, zei Femke Reudler Talsma van de SP gisteravond. In anticipatie op de komst van grote aantallen eurosceptische MEP’s in mei – zand in de motor – jast het parlement er in hoog tempo wetten doorheen. In Europese wetgeving, normaal gesproken een tijdrovend proces waarin de pijlen van de Europese Commissie naar de Europese Raad (regeringsleiders) en het Europees Parlement lopen, blijkt ineens vaart te kunnen zitten. 

Op donderdagochtend ontvangt Annie Schreijer-Pierik (CDA/EVP) achtereenvolgens een groep scholieren uit Nijkerk en een familie – ook verre familie van haarzelf – uit de Achterhoek. Dat doet Schreijer-Pierik altijd, zeggen collega’s. Het voormalige Tweede Kamerlid, boerendochter uit Twente, beschikt over een onuitputtelijke bron van energie en zin om bezoekers voor te lichten. 

“Jullie denken misschien: waar heeft Annie het over,” zegt ze tegen de scholieren. Over asbestdaken, in dit geval. En over de pulsvisserij. De Fransen – ook die van haar eigen fractie – hebben ons land, 84 vissersgezinnen voorop – een loer gedraaid door in het EP een verbod door te drukken. Het was vuil spel, compleet met Franse kinderen in witte visserspakjes die vertelden hoe zielig het pulsvissen voor de vissen was. De echte reden, zegt Schreijer-Pierik, is dat de verouderde Franse vloot niet tegen de hightech Nederlandse op kon. 

We zitten in zaal 5B37 van het parlementscomplex, vijfde verdieping, vleugel B. De Achterhoekse familie zit inmiddels klaar in 5B35. Op de gang, op de misschien tien meter die de zalen scheiden, is Schreijer-Pierik enige seconden stil, waarna ze, in 5B35, meteen verdergaat met praten, lekker in het Nedersaksisch plat. Waar waren we, ja: “Skandalig wat met de pulsvisserij is ’beurt.” 

Andere EU-lidstaten komen beter voor hun belangen op. “De Duitsers zeggen: soviel müssen wir haben.” De Nederlanders zijn meer van alstublieft en eventueel. De Duitsers bepalen het in Europa. “Ik spreek tachtig procent van de week Duits.” Nederland geldt als de grootste nettobetaler van de EU, niet omdat wij buitenproportioneel betalen, maar omdat wij Europees geld laten liggen, zegt Schreijer-Pierik. “Of niet, Kees?” Kees is Kees Bos, ex-ANP, de woordvoerder van Schreijer-Pierik. Hij knikt.

Een recent plan van een EP-werkgroep waarin Schreijer-Pierik een leidende rol heeft, is de afschaffing van de zomertijd, of de wintertijd, een van beide. Een meerderheid van het EP is voor. Er zijn EU-burgers blij mee, vanwege hun straks onverstoorde bioritme, andere maken zich zorgen over hun zomerse fietsavondjes. Het lijkt een idee met een oorsprong diep in de superstaat, maar het komt dus onder meer bij Schreijer-Pierik uit Hengevelde vandaan. 

Joost mag weten wat de Europarlementariërs doen.

Ter relativering van het ‘miljardenverslindende’ karakter van de EU: de begroting van Nederland (17 miljoen mensen) is 270 miljard euro per jaar. De EU geeft 150 miljard uit. Een derde ervan is voor landbouw. Schreijer-Pierik is er voor de boeren. “Het is achterlijk hoe wij met boeren omgaan.” Het land zit op slot door regels ter bescherming van dier en plant. “De Duitsers zeggen: die Holländer sind verrückt. Wij zijn knettergek in Nederland. Of niet Kees?”

Er gaat enige tijd overheen voordat een nieuwe MEP zijn weg weet in Brussel, het spel in Europa in zijn vingers heeft. (Dat terwijl de belangrijkste commissieposten en -taken meteen in het begin worden verdeeld.) Wie uitstekend de weg weten, het spel als geen ander in de vingers hebben, zijn de lobbyisten van grote bedrijven en belangenorganisaties, veelal bedrijfsbelangen. Ze polsen, steken in, masseren en bepleiten, en bepalen zo voor een groot deel de agenda van ‘Europa’. Dat heet corporate capture, in de greep van big business. 

Caroline Nagtegaal-Van Doorn was lobbyist voor Schiphol en het Havenbedrijf Rotterdam, voordat ze anderhalf jaar geleden de naar het kabinet-Rutte III vertrekkende Cora van Nieuwenhuizen opvolgde als Europarlementariër voor de VVD/ALDE. Ze kent zodoende ‘the other side of the table’, zegt ze. Haar campagneslogan was destijds: ‘Brussel kan wel wat Rotterdam gebruiken’. Aan de bak, handen uit de mouwen, niet lullen maar poetsen.

De Duitsers zeggen: soviel müssen wir haben. De Nederlanders zijn meer van alstublieft en eventueel.

Sindsdien praat Nagtegaal de hele dag door, ze praat, luistert, bedrijft Europese politiek. Vanochtend, op weg naar stemming in een commissie, sloot ze in de wandelgangen een bondje met collega Esther de Lange (CDA/EVP). Aan de muren van Nagtegaals kantoor, op een gang met collega’s van VVD en D66, hangt bont werk van Rotterdamse kunstenaars. Over een grote led-tv hangt een Feyenoord-sjaal. 

Is een Nederlandse liberaal hetzelfde als een Roemeense? vraag ik. Nee. In andere landen zijn de liberalen veel kleiner dan de VVD bij ons, marginaal soms. Je moet te midden van 750 collega’s op zoek naar de like-minded, zegt Nagtegaal. Ze vindt ze bij de Duitsers, de Scandinaviërs. Bij de belangengroepen die ze elke dag ontvangt. Iets van dat Rotterdamse. Vooruit, loskomen uit de Brusselse stroop. 

Het gebouw Altiero Spinelli heeft eindeloze wandelgangen. Zachte vloerbedekking, roltrappen. Midden in een open ruimte bevindt zich een soort media-eiland, met rondom tv-schermen, waarop Angela Merkel wordt geïnterviewd. Buiten, op het plein tussen de parlementsgebouwen, voert een groep in langharige vachten gehulde Sloveense koebeldansers een luidruchtige dans op. Dat gebeurt hier de hele tijd, dat regio’s zich folkloristisch presenteren. Een derde van het EU-budget gaat naar ‘regionale ontwikkeling’. 

Het kantoor van Dennis de Jong, MEP voor de SP/‘verenigd links’ (GUE/NGL), is in het gebouw Willy Brandt. Op de gang hangen SP-verkiezingsposters: ‘Nederland wil minder Brussel’ (campagne 2009) en ‘Nee tegen deze EU’ (2014). De Jong staat aan het eind van tien jaar in het Europees Parlement. Hij gaat niet op voor een derde termijn. 

Het kernprobleem van ‘Brussel’, zegt De Jong, is de afstand tussen de besluitvorming hier en de ruim 500 miljoen EU-onderdanen. De EU is ‘heel ver weg van de burger’. Het besluitvormingsproces is bizar ingewikkeld. Wat het parlement doet, de 50.000 EU-ambtenaren, de Europese Commissie en haar staf, in het Berlaymont-gebouw hier een kilometer vandaan, het onttrekt zich voor een deel aan democratische controle. Er zijn maar weinig journalisten, die vooral verslag doen van persconferenties en officiële statements. 

De Jong vergaderde over veiligheidsvoorzieningen in de auto: een alcoholslot, een snelheidsbegrenzer, een voorziening die in geval van een ongeluk automatisch 112 belt. Dingen die tot aantoonbaar minder verkeersslachtoffers leiden, maar tevens raken aan de vrijheid van de automobilist, wiens ritten allemaal worden geregistreerd. De industrie wilde al dat moois zonder privacybeschermende mogelijkheid om het uit te schakelen. Het EP stemde in. 

“Dat was de adder onder het gras: het verplicht stellen van de voorzieningen zónder uitknop geeft de fabrikanten een concurrentievoordeel op de toekomstige markt voor zelfrijdende auto’s.”

De belangen van grote bedrijven worden hier uitstekend behartigd. Die van het kleinbedrijf, mensen, dieren en het milieu wat minder.

De industrie zit ‘heel erg aan tafel’ in Brussel. De belangen van grote bedrijven worden uitstekend behartigd, zei Femke Reudler Talsma gisteravond. Die van het kleinbedrijf, mensen, dieren en het milieu wat minder. In tien jaar Brussel heeft De Jong bereikt dat de agenda’s van commissarissen, parlementariërs en hun ambtenaren nu openbaar zijn, zodat zichtbaar is met wie ze hebben gesproken. 

Ook in het gebouw Willy Brandt, op de zevende verdieping, zijn de kantoren van de PVV. Bij de lift hangt een poster van bootvluchtelingen: refugees welcome. Hier is de PVV-afdeling nog niet. Die is op een gang met Nederlandse vlaggen en vlaggetjes. Verslaggever Kees Boonman van Radio 1 heeft hier eens live op de deuren staan kloppen. Toen was er niemand. Nu ook niet. Het is donderdagmiddag half vijf, de Nederlanders zijn naar huis. Maandag gaan ze naar Straatsburg. Het papierwerk gaat in kisten mee, op een speciale trein. 

Als de Europarlementariërs naar huis zijn, vieren hun medewerkers en stagiairs feest op het Luxemburgplein. Op donderdagavond zijn de terrassen volgepakt met bier en wijn drinkende ambitie. Voor café Luxembourg staat een groepje Nederlandse fractiemedewerkers en trainees. Ze praten over het leven en leuke dingen, en over de overwinning van Forum voor Democratie, waardoor ze vandaag allemaal een rare dag hadden. 

Een van de vrouwen komt uit Den Haag, maar, voor haar kinderjaren daar, uit Ethiopië. Als ze door Den Haag-Duindorp fietst, krijgt ze blikjes naar haar hoofd gegooid. Dat is het klimaat in Duindorp. Misschien wordt het nog guurder door de koude noordenwind die Baudet gisteravond in zijn toespraak aankondigde. 

In het Europagebouw, bij het Berlaymont-gebouw, zijn de regeringsleiders nog aan het praten. Of misschien zijn ze klaar. Het levert hoe dan ook niets op. In Kitty O’Shea’s Pub, tegenover het Berlaymont, kijken mensen naar Nederland – Wit-Rusland. Ze spreken Oostenrijks-Duits, Engels, Frans, Iers, Zwitserduits, en drinken duur bier. Er is niets Belgisch meer aan het café. Een identitair vacuüm, vinden identiteitspolitici misschien. Een geëuropeaniseerde hel. 

Op 25 maart twittert Geert Wilders de kandidatenlijst voor het Europees Parlement. Het verkiezingsprogramma past op het bekende A4’tje. Belangrijkste punten zijn een nexit en het voornemen om ‘Nederland op 1’ te zetten. The Netherlands first. De kandidaten, onder meer: 1. Marcel de Graaff, 2. Olaf Stuger, 3. Auke Zijlstra en 4. André Elissen.