Spring naar de content

‘Het is maar zeer weinigen gegeven zo gul te durven zijn’

Philip Seymour Hoffman (23 juli 1967 – 2 februari 2014) was een met prijzen overladen Amerikaanse topacteur. Hij stierf aan een overdosis heroine. Pierre Bokma schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Pierre Bokma

Geachte heer Hoffman,

Een brief schrijven aan een overledene? Toen ik hoorde dat dat tot de mogelijkheden behoorde, stak ik als een overenthousiaste zevende-groeper mijn vinger op om antwoord te mogen geven op een vraag die nooit gesteld zal worden. ln het beste geval wordt het een ‘brief’ met mijn eigen herinneringen aan u. Beelden vooral. Deze herinneringen zijn direct verbonden met uw werk en daardoor wezenlijk anders, omdat ikzelf het medium acteren gebruik om herinnerd te worden, een onuitroeibare neiging van de mens.

Mede door uw New Yorkse achtergrond herinner ik me u als een eerder Europese dan een Anglo-Ameri­kaanse acteur. Het beeld dat van u is overgebleven, plusminus negen maanden na uw ontijdige dood, is uitermate grof, maar evenzo intens! Een geslepen denker in zijn spel, hoeken ziend waaronder maar zeer weinigen naar de materie durven of kunnen kijken. Tussendoor ook intens lui, van mijzelf uit­gaande een houding die angst voor het onvermijdelijke uitdrukt, een vorm van paniek waaronder bijna al uw collega’s gebukt gaan, die toeslaat wanneer al­leen instant succes het zelfvertrouwen kan redden. Een bijna overbewust mens, met opzet, een die op zijn beste momenten niet alleen niet schuwt, maar van zichzelf eist dat de toeschouwer toegang krijgt tot de wáre Philip Seymour Hoffman. Aangezien acteren dat per definitie verbiedt, is die prestatie des te grootser!

En niet eenmaal maar bij herhaling viel mijn mond open en sprong mijn hart op van puur ongeloof. Het is maar zeer weinigen gegeven zo gul te durven zijn. Sommigen gooien er halverwege hun carrière een expositie tegenaan in de hoop dat wij ‘bystanders’ trappelend van ongeduld de tweede helft van hun leven tegemoetzien, een prema­tuur resumé. Weer anderen roepen en blèren dat prijzen hen niet deren, integendeel eerder afleiden van het ‘wezenlijke’, whatever that may be, om vervolgens met rode konen bij elke uitreiking op te duiken. En de groep die zichzelf overschreeuwt en de omgeving bezweert dat uiterlijk vertoon so­wieso het gif van het bestaan is om voor de goede toehoorder niet meer dan een piepkleine harten­kreet te slaken dat men hen nooit mág vergeten! Er leiden evenveel wegen naar uw lot als er men­sen zijn. Onderweg vergaren we de centen voor Charon en de mooiste praatjes voor de Overzijde. Robin Williams, die het ook niet heeft gered, speelde op enig moment in een productie die zo’n armoedige fantasie ademde over deze en gene zij­de dat het absurd en aandoenlijk werd.

Een door­snee kunstenaar (naar ik mij meen te herinneren) gaat dood om zijn in de hel misplaatste vrouw te zoeken en te redden. Wonderlijk ontroerend hoe in dat verhaal men zich de grenzen aan het ‘ver­schrikkelijke vergeten’ voorstelt. Het is godzijdank te verfilmen! Zo is het natuurlijk niet! Het leven eindigt in het tot stilstand gekomen verzameld werk in je hoofd. Het ingeklonken, ingeweckte gedachte, gewetene, verzielde. Dat en daar bent u nu, en nooit zal daar een ander kunnen komen. In dat eeuwige doodsbed zullen u alle geheimen onthuld worden, ook die welke we niet willen kennen. Maar tegen de doorzichtige wand van uw hoogst persoonlijke Dodenrijk zult u beuken en schreeuwen dat u de antwoorden kent, op één na, maar niemand zal het horen, het grootste geheim van allemaal: uzelf! U zult nooit onthuld worden, en daarvoor wordt geen reden gegeven. Dat is de werkelijke hel, meneer de herinnering!