Spring naar de content

Het naoorlogse verzet

In het Amsterdamse Verzetsmuseum is zojuist de expositie Protesteer! geopend. Het Verzetsmuseum is gehuisvest tegenover Artis, en de vaste expositie in dit gebouw handelt over het Nederlandse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, in de bange jaren ’40-’45, om met Koos Tak te spreken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Henk Steenhuis

Als je deze vaste expositie bekijkt, dringt de vraag zich op of dat verzet wel wat voorstelde. Want opvallend veel vierkante meters gaan hier heen met een schets van de algemene toestand tijdens de oorlogsjaren – en over het tegenspel dat de Duitsers werd geboden, wordt niet veel verteld. Weliswaar is een deel van de ruimte gebruikt om uit te leggen dat Hannie Schaft nog twee moedige medestanders kende (Truus en Freddie Oversteegen), maar eh… van hen hadden we eerlijk gezegd nooit gehoord, dus laten we hierin vooral een feministische poging zien om ruim zestig jaar na dato de geschiedenis te herschrijven.

Terug naar de expositie Protesteer! Daar hangen posters die verslag doen van agitatie en protest vanaf 1965 – ondersteund door televisiebeelden – en tjongejonge, wat deden daar veel mensen aan mee. Het naoorlogse verzet kende een omvang die de geringe stootkracht tegen de Duitsers in alle opzichten compenseert. Steeds opnieuw stroomden de straten van Amsterdam vol om te protesteren tegen kapitalisten, fascisten, racisten, politici, Amerikaanse presidenten en andere vijanden van het internationale socialisme. Want zonder dat het ergens wordt uitgelegd, zijn alle hier gememoreerde protestacties linkse acties. Zo schrijf je blijkbaar geschiedenis.

Her en der tussen de posters hangen de kleren van de toen- malige activist. We zien de zelfgebreide trui (grove steek), het T-shirt plus opschrift (‘This Body Is In Danger, Greenpeace’), het leren jack mét button, het houthakkershemd met geblokt motief en de spijkerbroek natuurlijk. Het is allemaal van een afzichtelijke lelijkheid, maar het klopt als een bus. Want de beelden die vanaf verschillende tv-schermen worden getoond, liegen niet: de ene aksie volgde op de andere, en in deze klederdracht gingen landgenoten de straat op om hun stem te verheffen – tegen de neutronenbom, tegen de kruisraket, tegen Amerika, tegen Shell en tegen vul maar in.

Wat je te zien krijgt, is in tweeërlei opzicht goedkoop. Goedkoop omdat iedereen er zo ongelooflijk sjofel bij liep, én omdat actievoerders de retoriek van echte verzetsstrijders gebruikten. Zo leek het wel of het ergens over ging, maar in werkelijkheid stond er eigenlijk niets op het spel. Talloos veel keren ging men de straat op om het klootjesvolk uit te dagen, zonder dat ook maar iemand gevaar liep. En aan het eind van de optocht, als de spandoek weer was opgerold, keerde de protestant tevreden terug naar zijn warme huisje, waar het hem aan niets ontbrak.

Wat deze expositie laat zien, is nog maar kort geleden en toch is het adembenemend. Hele horden liepen te hoop tegen allerlei vormen van vermeend onrecht, loeiend van verontwaardiging en diep overtuigd van hun morele gelijk. En waarom dan wel? Niemand werd een strobreed in de weg gelegd, en dat er buiten Nederland nauwelijks een plekje bestond waar het leven even vreedzaam en onbedreigd was, valt van niet één gezicht af te lezen. Wie zoiets snapt, mag het zeggen.