Spring naar de content
bron: anp

Hoe slopend is de politiek?

Den Haag loopt in rap tempo leeg. Politici willen niet verder ‘verhaagsen’, kiezen voor een carrière in het bedrijfsleven, of ze zijn het gewoon zat. Hoe zwaar is het eigenlijk om politicus te zijn? Over mediahypes, tachtigurige werkweken en de Haagse slangenkuil.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bart de Koning

Bij de Rabobank denken ze dat Jan Schinkelshoek gek geworden is. Ze zeggen het nog net niet openlijk, maar het scheelt niet veel. Toen de directeur communicatie vorige week bekendmaakte dat hij op de Kamerlijst staat voor het CDA, stuurde de Rabobank een uitvoerig persbericht rond. Daarin zegt banktopman Bert Heemskerk over de overstap van Schinkelshoek: “Het is een moedige stap om de soliditeit van de bank in te ruilen voor de grilligheid van de politiek. Mede namens de andere collega’s van de raad van bestuur wens ik Jan straks veel succes aan het Binnenhof.” 

In die twee zinnen vatten de bankiers van de Rabo precies samen hoe er in het bedrijfsleven gedacht wordt over de politiek: slecht betaald, ondankbaar werk met een hoog afbreukrisico. 

Voor wie daar nog aan twijfelde, was er meteen een mooie demonstratie. Melanie Schultz van Haegen had al aangekondigd dat ze de politiek zou verruilen voor een baan in het bedrijfsleven of bij de semi-overheid. Ze was in gedachten de babykamer al aan het inrichten toen ze een paar dagen voor haar zwangerschapsverlof de Tweede Kamer over zich heen kreeg. Die wilde de staatssecretaris doorzagen over het nieuwe spoorboekje van de NS. De treinreizen vanuit het oosten en het noorden gaan in de nieuwe dienstregeling zeker tien minuten langer duren en de Kamer is boos dat Schultz daar niet tegen opgetreden is. Dat is de grilligheid waar de Rabobankiers Schinkelshoek voor waarschuwden: zelfs als demissionair staatssecretaris kun je, tijdens het zomerreces en drie dagen voor je zwangerschapsverlof, nog onderuitgaan op de dienstregeling Deventer-Amsterdam. Cees Veerman kreeg een paar weken terug een relletje over het privégebruik van zijn dienstauto te verstouwen. Het ging eigenlijk nergens over en de affaire doofde als een nachtkaars uit, maar voor de minister van Landbouw was de maat vol: “Ik weet zeker dat ik na mijn ministerschap nooit meer een openbare functie wil bekleden.” 

Naast Cees Veerman en Melanie Schultz hebben flink wat andere politici de afgelopen tijd hun vertrek bekendgemaakt: Boris Dittrich, Lousewies van der Laan, Hans Hoogervorst, Gerrit Zalm, Jozias van Aartsen, Sybilla Dekker, Karla Peijs, Laurens Jan Brinkhorst, Aart Jan de Geus, Henk van Hoof, Clémence Ross, Annette Nijs en Frans Weisglas. Ze hebben allemaal hun eigen redenen om op te stappen — afgebrand, te oud, ambities in het bedrijfsleven, bang om te verhaagsen, geen zin om na de verkiezingen in de Kamer te belanden — en een deel heeft laten weten eventueel nog wel in te zijn voor een ministerspost, maar alles bij elkaar roept het massale vertrek wel een vraag op: is het echt zo erg om politicus te zijn? 

Ik weet zeker dat ik na mijn ministerschap nooit meer een openbare functie wil bekleden.

Cees Veerman

Ja, vindt Felix Rottenberg. De voormalige partijvoorzitter van de PvdA toonde afgelopen zaterdag in zijn column in Het Parool begrip voor de politici die er uit willen: “Wethouders van grote steden en bewindslieden met ongemakkelijke portefeuilles zijn een soort opgejaagd wild. Werkweken van tachtig uur, altijd is er druk. Vraag ze aan het eind van een bestuursperiode naar hun fysieke toestand en het antwoord luidt: draadjesvlees.” 

Politiek is een slopend beroep, en dat geldt niet alleen voor wethouders in grote steden en ministers met moeilijke portefeuilles. Zo moest vorige week Titia Lont opstappen als burgemeester van Wieringen. Weggepest door de gemeentesecretaris en de raad. En dat terwijl negentig procent van de Wieringerse burgers achter haar staat. Of neem Henry Meijdam, de burgemeester van Zaanstad die al na acht maanden moest opstappen omdat hij een relatie kreeg met de gemeentesecretaris. De lijst is moeiteloos uit te breiden. Iedere week sneuvelt er wel ergens een wethouder of een burgemeester, onveranderlijk na een pijnlijke affaire, die ook nog eens een keertje breed wordt uitgemeten in de pers. Er zijn boekenkasten te vullen met de klachten van (ex)-politici over de voosheid van het politieke bestaan. Een berucht voorbeeld is het dagboek Retour Nijmegen- Den Haag, dat Marjet van Zuijlen in 2000 publiceerde. 

Daarin schetste het PvdA-Kamerlid een ontluisterend beeld van het politieke bedrijf, van haar collega’s, en van zichzelf Rick van der Ploeg is een ‘supermanipulator’. Over Ad Melkert: “Hij is slim, maar geniet er soms te veel van om zijn collega’s te vernederen.” Over de politiek: “Wat een wereld van schizofrenie en emotionele chantage is de politiek toch.” Na een interview schrijft ze: “Het Kamerlid als voetveeg en Jan Lul. Eens in de zoveel tijd maken we het allemaal mee. Maar het blijft pijn doen. Met tranen in de ogen loop ik na afloop weg.” Over haar collega’s: “Eigenlijk zijn de meeste politici enge individualisten.” Van Zuijlen spaarde zichzelf niet: “Ik ben een mietje. Ongeschikt voor het vak.” 

Dat was in 2000. Nu, in het post-Pim-tijdperk, doet iedere politicus aan zelfkastijding. Professor Carla van Baalen van het Centrum voor Politieke Geschiedenis onderzocht een tijdje geleden zo’n honderd websites en blogs van Kamerleden. Wat het meest opvalt, is dat de politici zich zo negatief uitlaten over Haags gedoe, bureaucratie en nutteloze discussies. Dat is precies wat de gemiddelde burger toch al van het Binnenhof vindt. Politici nemen tegenwoordig niet eens meer de moeite om het te ontkennen, sterker nog: ze versterken het beeld alleen maar. Een mooi voorbeeld is wat Gerrit Zalm in februari 2003 op zijn blog schreef over het Kamerdebuut van Lousewies van der Laan. Zij ging in debat met minister Hilbrand Nawijn over asielzoekers. GroenLinks en D66 dienden een motie in om het beleid te verruimen. Tineke Huizinga van de ChristenUnie wilde de motie mede ondertekenen, maar dat mocht niet, zo schrijft Zalm: “Navraag leerde dat mevrouw Van der Laan (Lousewies) dat had geweigerd omdat de motie bij twee ondertekenaars zou heten ‘de motie Vos-Van der Laan’ en bij meer ondertekenaars ‘de motie Vos c.s.’. En dan zou mevrouw Van der Laan niet in de ‘hall of fame’ van de parlementaire geschiedenis worden bijgeschreven. Zo zie je dat zo’n nieuw Kamerlid van D66 gelijk een verfrissende inbreng heeft.” Achteraf valt niet alleen de ongelooflijke kinnesinne van Van der Laan op, maar ook het politieke inzicht zo veel invloed heeft, dat de samenleving ook zonder Den Haag van Zalm dat hij al in 2003 uitgerekend dit aspect eruit gelicht heeft. Het laatste Kamerdebat van Van der Laan leek unheimisch veel op haar eerste.

‘Een hondenbaan om van te houden,” zo omschreef Hans Wiegel het Kamerlidmaatschap eens treffend. Ondanks alle nadelen — en dat zijn er veel – zijn er nog steeds mensen die de politiek in willen. Sterker nog: veel politici kunnen er maar niet genoeg van krijgen. Voor een deel is dat natuurlijk te verklaren uit opportunisme, eerzucht, de hang naar macht en roem. Toch moet ook oprecht idealisme als drijfveer niet worden uitgevlakt. Dwars tegen het cynisme en het wantrouwen in zijn er nog steeds veel mensen die als politicus oprecht de wereld willen verbeteren. Of de wereld daar inderdaad beter van wordt, is nog weleens de vraag, maar de bedoelingen zijn in ieder geval goed. 

Iedere beginnende politicus ondergaat een ontgroening, waarin de idealen botsen op de harde Haagse werkelijkheid. Sommigen knappen daar meteen op af, zoals Jacques de Milliano van Artsen zonder Grenzen, die aangeslagen de politiek verliet. Of Hajo Apotheker, die aftrad als minister omdat hij de druk niet aankon. Anderen houden het wel plichtsgetrouw vier jaar vol, maar vluchten onmiddellijk daarna terug naar het bedrijfsleven, zoals Cees Veerman en Hans Wijers. 

Maar de echte politieke dieren raken er juist aan verslaafd: de stress, de spelletjes, de aandacht van de media, de hypes. Beroepspolitici hebben iets weg van junks: ze weten dat politiek schadelijk kan zijn voor hun gezondheid, ze klagen er ook veel over, maar ze kunnen niet zonder.

“Het kan heel verslavend zijn”, zegt Marja Wagenaar, oud-Kamerlid voor de PvdA. Ze schreef vorig jaar Het einde van de beroepscultuur over de kloof tussen burger en politiek. “Het Binnenhof is een heel gesloten gemeenschap. Dat is natuurlijk een onderdeel van het probleem, maar het is ook een cocoon, het is heel aantrekkelijk om er rond te lopen. Je kunt, als je het goed doet, heel veel voor elkaar krijgen. Dat verhaal dat de politiek niet zoveel invloed heeft, dat de smaneleving ook zonder Den Haag wel doordraait, dat klopt niet. Politiek kan een waanzinnige impact hebben op mensen. Denk bijvoorbeeld aan discussies over uitkeringen of belastingen. Het is een enorme verantwoordelijkheid, dag in, dag uit. Die verantwoordelijkheid blijkt niet iedereen aan te kunnen.” 

De permanente druk, de permanente aandacht maken het leven van een minister zwaar: “Elke dag kijken 150 Kamerleden en een paar honderd journalisten over je schouder mee. Je moet wel wat in huis hebben: inhoudelijk sterk zijn, belangen kunnen afwegen, kunnen communiceren, voortdurend verantwoording afleggen, kunnen geven en nemen. Niet iedereen kan er tegen, dat voortdurende verantwoording afleggen.” 

Sybilla Dekker en Aart Jan de Geus houden bijvoorbeeld niet van het spel met de Kamer, het dealen, het geven en nemen. Het is dan ook geen toeval dat ze nu niet op de lijst willen. Het zijn in wezen technocraten, die vinden dat een goed idee gewoon uitgevoerd moet worden omdat het een goed idee is. 

Medy van der Laan is ook om die reden onderuitgegaan. Als een echte D66’er kwam ze met een inhoudelijk plan om de omroep te hervormen. Daarbij vergat ze dat CDA en PvdA natuurlijk nooit werkloos zouden toekijken als de publieke omroep gesloopt zou worden. Van der Laan heeft in haar onervarenheid volledig onderschat welke tegenkrachten ze had opgeroepen. Met als resultaat een roemloze afgang. 

Die is Melanie Schultz bespaard gebleven, maar alleen omdat ze gered werd door haar zwangerschapsverlof. Schultz heeft de weerstand die het nieuwe spoorboekje opriep nooit zien aankomen. Ze zag het als een uitvoeringskwestie en vergat daarbij hoe belangrijk een goede dienstregeling met vlotte verbindingen kan zijn voor burgers. Een staatssecretaris met betere politieke voelhoorns had al veel eerder ingegrepen. Dat valt ook haar ambtelijk apparaat te verwijten, vindt Marja Wagenaar: “Haar ambtenaren hadden dat moeten zien aankomen.” 

Nederlandse ambtenaren zijn over het algemeen loyaal aan hun bewindslieden. Het is ook niet in het belang van het departement om een brekebeen aan het hoofd te hebben. Dat neemt niet weg dat een ambtelijk apparaat zo zijn eigen dynamiek kan hebben, om het maar eens netjes te zeggen. Uit een enquête van Intermediair bleek dat zo’n elf procent van de ambtenaren weleens bewust belangrijke informatie achterhoudt, bij Verkeer & Waterstaat is dat zelfs dertien procent. 

Hans Hoogervorst is een mooi voorbeeld van een minister die zijn ministerie goed in de hand heeft. De hervorming van het zorgstelsel is een van de ingewikkeldste operaties die Den Haag ooit heeft gekend. Ieder deeldossier was een potentieel mijnenveld, maar Hoogervorst heeft zich nergens door laten verrassen. Het bekendste tegenvoorbeeld is natuurlijk Winnie Sorgdrager. Die had tijdens haar ambtelijke carrière op Justitie een flink aantal ambtenaren tegen zich in het harnas gejaagd, en die ruzies kreeg ze als minister met rente terug. Frits Bolkestein heeft ooit gezegd dat de ideale minister onverstoorbaar is. Die gemoedstoestand lijkt Sorgdragers opvolger Donner bereikt te hebben. 

Politiek is de kunst van het haalbare, zoals het cliché wil. “Ideeën verplaatsen kan iedereen,” aldus Wagenaar. “Het gaat om stap twee: zorgen dat ze ook uitgevoerd worden. Ik noem dat weleens het Montessori-principe: iedereen kan wel heel hard iets roepen. Maar de Kamer is geen vrijblijvende debatingclub. Rob Oudkerk roept ook altijd heel veel. Journalisten schrijven dat allemaal op, maar er gebeurt weinig mee.” Oudkerk is dan ook slachtoffer geworden van zijn grote mond.

Het is een hard vak. “Als je het leuk en gezellig wilt hebben, moet je op een crèche gaan werken,” zegt Marja Wagenaar. “Kun je lekker de snoeten schoonpoetsen en de volgende dag zijn de peuters weer net zo blij om je te zien. Politiek is niet gezellig. Maar dat is het ook niet in de raad van bestuur in een bedrijf. Er staan nu eenmaal grote belangen op het spel, en mensen halen alles uit de kast om dingen voor elkaar te krijgen.” Toch moet het beeld van Den Haag als slangenkuil ook weer niet worden overdreven. Wagenaar is inmiddels consultant en zij merkt dat het er in het het bedrijfsleven soms harder aan toe gaat. Het bedrijfsleven is eendimensionaler. In de politiek moet je met meer spelers en belangen rekening houden. Uiteindelijk heb je elkaar toch nodig, er zijn altijd weer 76 stemmen nodig.” De politiek lijkt alleen harder omdat er veel meer aandacht voor is. “Als ik bij bedrijven over de vloer kom, zie ik elke dag dingen die opening krant zijn, maar die de pers nooit halen. Als een topman 180 rijdt, komt niemand erachter, als een minister het doet is het meteen een rel.” 
Britse journalisten aarzelen niet om de meest intieme details over het seksleven van politici op te schrijven. Nederlandse journalisten hebben over het algemeen meer respect voor het privéleven van politici, maar toch knappen veel mensen uit het bedrijfsleven af op de constante aandacht van de pers, ook voor onbenulligheden. Politiek met de kleine p, zoals Hans Wijers het ooit noemde. De succesvolle consultant trad in augustus 1994 aan als minister van Economische Zaken. Al in zijn eerste week kreeg de D66’er een rel aan zijn broek, toen De Telegraaf onthulde dat hij zijn pensioen via een paar Antilliaanse vennootschappen liet lopen. Het was volkomen legaal, maar de kersverse minister kon meteen opdraven om tekst en uitleg te geven aan de Kamer. Daardoor liep Wijers een bijeenkomst in kasteel De Wittenburg in Wassenaar mis, waar hij een dag met de top van het Nederlandse bedrijfsleven (onder wie Jan Kalf en Mickey Huibregtsen) zou praten over de toekomst van Nederland. Dat was politiek met de grote P, met visie, daarvoor was hij minister geworden. In plaats daarvan moest Wijers zijn pensioenregeling op het Binnenhof komen uitleggen. Voor de captains of industry in De Wittenburg was het weer eens bewezen: je moet echt gek zijn als je de politiek in gaat. Later meldde NOVA nog dat Wijers te weinig belasting betaald zou hebben over zijn lease-auto. Ook die rel ging als een nachtkaars uit. De D66’er diende zijn vier jaar op EZ uit, maar keerde daarna linea recta terug naar het bedrijfsleven, ondanks smeekbeden van partijgenoten.

Het bedrijfsleven lonkt ook nu weer voor veel politici. Toch is het maar de vraag of iedereen die daar naar toe wil ook welkom is. In 2003 zaten er 164 ex-Kamerleden op wachtgeld, in 2004 149. Blijkbaar is de rest van Nederland — bedrijfsleven en publieke sector — niet zo onder de indruk van de vaardigheden van politici. Hoe langer mensen in Den Haag hebben gezeten, hoe meer ‘verhaagst’, hoe minder aantrekkelijk ze worden voor de arbeidsmarkt. Dat negatieve imago heeft ook gevolgen voor de nieuwkomers die zich melden. 

“De kwaliteit van de kandidaten daalt al jaren,” zegt Wagenaar. Andere deskundige outsiders bevestigen dat beeld. “Het gezag van de politiek is afgebladderd,” zegt Steven de Waal. Hij is oud-bestuursvoorzitter van adviesbureau Boer & Croon en heeft nu een eigen denktank, PublicSpace. “Bij Boer & Croon sprak ik ook weleens met oud-Kamerleden. Dan vroeg ik of ze ervaring hadden met leidinggeven. Over dossiers, ja, maar niet over mensen.” Nederland is opgedeeld in drie sferen: politiek, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld. “De meeste mensen brengen tachtig tot negentig procent van hun carrière door in een van die sferen.” Juist omdat de politiek een slecht imago heeft en relatief slecht betaalt (‘een ziekenhuisdirecteur zit zo op drie ton’) is het lastig om goede mensen te vinden voor de politiek. En dat zal alleen maar lastiger worden, verwacht De Waal. “De democratisering van de politieke partijen maakt het nog moeilijker. Het is begonnen bij de PvdA, nu gebeurt het ook bij de VVD. Politiek leiders zoals Wouter Bos kunnen niet meer toezeggen: jij krijgt die en die functie. Het is nu veel onzekerder geworden. Kandidaten gaan dan echt hun knopen tellen, en bij twijfel doen ze het niet.” 

‘Politiek is hard sappelen en je loopt veel risico’s,” vindt Dig Istha, die onder andere werkte voor Buitenlandse Zaken, de PvdA, Berenschot en de KLM, en die nu samen met Charles Huijskens een communicatieadviesbureau runt. “Nederlandse parlementariërs worden zwak ondersteund. Ze hebben maar één persoonlijk assistent, ze moeten heel veel zelf doen. Ik zeg niet dat ieder Kamerlid een hakkendakkende chauffeur moet krijgen, maar het is hier slecht geregeld. Dat maakt het fysiek ook heel zwaar. In het bedrijfsleven word je door meer luxe omringd en heb je betere secretariële ondersteuning.” Hard werken, een relatief laag salaris, constante mediadruk, een stroperige bestuurscultuur die het moeilijk maakt om je eigen beleid te maken, politieke spelletjes, Haags gedoe, plus het permanente risico dat je kunt sneuvelen op een onnozel detail — het beroep van politicus lijkt niet erg aantrekkelijk.

lstha heeft daarom des te meer waardering voor mensen als Jan Schinkelshoek die de overstap toch maken. “Veel burgers vinden de cultuur van politici die hun hele leven niets anders doen dan de politiek stuitend. Het is goed dat mensen switchen. In het buitenland gebeurt dat veel vaker, van de politiek naar het bedrijfsleven, of van de journalistiek naar de politiek. Ik heb het zelf ook een aantal malen gedaan, en het is heel goed voor je intellectuele bagage. Beter dan op je achttiende voorzitter worden van een jongerenorganisatie en dan je hele leven in de politiek blijven hangen.

Zo’n overstap is riskant en financieel niet erg aantrekkelijk. Ik vind het heel goed dat Jan Schinkelshoek het doet. Moet hij anders nog zes, zeven jaar de wielerploeg van de Rabo uitzwaaien?”