Spring naar de content
bron: anp

De Nederlandse nar is dood

Onze komieken waren altijd goed in godsdienst-satire, maar waar blijft de spot met de islam? Minister Donner wordt alsnog op zijn wenken bediend.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ad Fransen

‘Allah is groot, Allah is machtig, Allah heeft een lul van één meter tachtig.” Het was een van de eerste grapjes die we zo’n veertig jaar geleden op het schoolplein maakten. Ja, heel flauw, maar zou zoiets na 2 november nog kunnen? Grappen over Allah, satire over moslims? Want inmiddels is het debat wel heel snel verschoven. De discussie gaat allang niet meer over de kern. Namelijk hoe intolerant en gewelddadig de islam in ons land kan zijn. Met als voorlopig macaber sluitstuk de moord op Theo van Gogh. Nee, nadat de vlam even in de pan is geslagen, wordt er weer gerept over het gebrek aan respect dat wij Nederlanders voor moslims zouden hebben. Op straat zouden wij – aangespoord door de overheid en bekende Nederlanders, die oranje armbandjes uitdelen – eens vaker onze mond moeten houden. Journalisten moeten niet zomaar iedereen interviewen. Columnisten moeten milder zijn. Satirici moeten goed beseffen wat ze teweegbrengen met hun grappenmakerij. Dempen dus, effe gas terug.

Nou ja, al die grappenmakers kijken zelf ook wel link uit. Islam en humor was toch al nooit een goed huwelijk. Allah heeft immers ook tenen van één meter tachtig. En zeker sinds 2 november weet je maar nooit of je met een grapje de fatwa over jezelf afroept. Maar wat denkt u hier dan van? “Lieve Allah, ik bid u: bewijs dat u niet bestaat, u bevrijdt ons daarmee van een geweldige hoop narigheid.” Ongepast? Respectloos? Kan niet in deze tijd? Nou goed dan, ik zal het maar meteen verraden: dit komt uit de koker van een van de zachtste cabaretiers, Herman van Veen. Mijn enige inbreng was dat ik God verving door Allah.

Het tekstje staat in Ik ben mij er eentje (1991), een bundel conferences samengesteld door Kick van der Veer. Daarin wemelt het van de passages waarin God, de Heer, de protestanten en de katholieken op de hak worden genomen. God en gelovigen in de zeik zetten, dat was vanaf eind jaren vijftig zo’n beetje de favoriete hobby van elke cabaretier.

Het kabinet hoopt Nederland weer onder de verstikkende theemuts te krijgen

Ik heb heus weleens zitten gapen als er voor de zoveelste keer op een cabaretpodium een hypocriete priester werd geparodieerd; wanneer op de tv onze eigen christenfundi’s alweer in verband werden gebracht met incest. Toch heeft al die godsdienstsatire, al die religiekritiek nut gehad. Want satire knabbelt aan verstikkende macht. En saters kunnen net zo lang doorsarren totdat die macht verdwijnt. Totdat iedereen durft te vrijen zonder dat hij bang is dat de paus meekijkt. Totdat confessionele politici ophouden moraal te verwarren met politiek. Totdat ons door God gezonden koningshuis is ontmaskerd als een absurd operettegezelschap. Voor minder doen saters en satirici het niet. Kortom, mede door de satire heeft Nederland zijn muffe theemuts afgeschud.

En satire, je zou het bijna vergeten, is om te lachen. Het lucht op, geeft lachenderwijs inzicht. Satire hoort bij verlichting. Dus wanneer cabaretiers ooit de rokken durfden op te tillen van de kardinaal, dan moeten ze nu toch ook zonder schroom onder de djellaba van een imam durven kijken.

Op de Nederlandse televisie staat satire doorgaans op een braaf pitje. Typetjes, imitaties, quizjes, lachwekkende tv-fragmentjes, hamertje-tik: meer is het vaak niet. Op zaterdagavond, wanneer moeder de thee en limonade heeft klaargezet, roepen de kinderen op de bank: “Gezellig mam, dadelijk begint Kopspijkers!” Dat zegt wel genoeg.

Nu zijn er in het weekend vijf satirische programma’s. Na VARA’s Kopspijkers op Nederland 3 kun je op zaterdagavond doorzappen naar het tweede net voor Dit was het nieuws van de TROS. Op vrijdagavond brengt de AVRO om negen uur Koefnoen en vervolgens is er om elf uur voor de opblijvertjes nog Raymann is laat van de NPS. Ten slotte kun je op zondagavond de VPRO inschakelen voor een aflevering van Freek de Jonges De Vergrijzing. Ik bekeek ze dit weekend alle vijf. Wie weet zouden ze eens iets verder durven te gaan sinds het, om met Freek de Jonge te spreken, ‘weer tijd is om te bepalen waarop het allemaal staat’.

Kopspijkers stond met hier en daar een zijlijn naar het beruchte Knevel-interview met Abdul-Jabbar van de Ven geheel in het kader van de Wereld Aids Bestrijding. Een oninteressante aflevering. En wat dan nog? Veel gedurfde satire viel er van Jack Spijkerman en zijn equipe niet te verwachten. Want een week ervoor zagen we een sketch met God aan de bar. Ja, God, dat is altijd lekker makkelijk, daar kun je je vingers niet meer aan branden. Waarom was het Allah niet? Die voor mijn part strontbezopen Ayaan Hirsi Ali flink de mantel uitveegt. Immers, hoe akelig haar situatie ook is, zij is niet heilig en moet ook onderwerp van spot kunnen zijn. Net als Geert Wilders. Spijkers met koppen, graag.

Terug naar dit weekend, naar AVRO’s Koefnoen, dat met een paar overlopers uit de VARA-stal wil concurreren met Kop-spijkers. Ik zag een afgezaagde, alcoholische Bonnie St. Claire-imitatie. Durven ze wel? Gehuld in een burka stond ze een liedje te zingen: “Fatima kom je buitenspelen?” Bijtende spot? Ach, heeft de Koefnoen-ploeg soms geen goeie Mohammed B. in huis die in zijn cel heel brutaal om een schotelantenne vraagt?

De sardonische Dit was het nieuws-presentator Harm Edens ging dit weekend misschien nog wel het verst. Naar aanleiding van de hand die Verdonk door een imam werd geweigerd, liet hij een groot bord zien met de moslim-rangorde. Daarin kwam de vrouw pas na het varken en de hond. Maar toen had panellid Raoul Heertje al zonder een zweem van ironie – alsof hij bij NOVA zat – erop gehamerd dat het hele gedoe om die imam een non-issue was en dat de media flink aan het doordraaien waren. Zo kennen we Nederland weer: satire als politiek correct aambeeld. Dus dan maar liever, net als bij Raymann is laat, grapjes over kankerverwekkende luchtverfrissers. Dat Consumentenbond-nieuwtje was zeker geen non-issue?

Jörgen Raymann noemt zichzelf een stand-up comedian. Bij die titel denk je meteen aan de legendarische Lenny Bruce met zijn vlijmscherpe, god-en-ge-bod-hekelende humor. Helaas is daar bij Raymann zelden iets van terug te vinden. Zijn programma heeft nog het meest weg van een gezellig Surinaams buurt-huisfeestje in de Bijlmer. Nou goed dan, hij opende met een schoolpleinmopje over minister Verdonk.

Freek de Jonge deed op zondagavond met zijn De grote normen en waarden show de dagsluiting. Freek kennen we nog van inwrijvers als: “Ik wil de paus weleens zien bij een spermabank met zijn eerste storting.” Ha, ha, dat beloofde wat, zeker nu het weer om geloof draait, alleen gaat het vandaag de dag dan om ruwe Mohammeds en indoctrinerende imams. In noodtempo nam De Jonge de hoogtepunten van 2004 door om ten slotte eerst de handjes op elkaar te krijgen met een verguizing van minister Verdonk en daarna de met VPRO-leden gevulde zaal tot een kerkelijke stilte te hypnotiseren met uitspraken als: “De media helpen de vrije meningsuiting om zeep”, of: “Grappenmakers (een duidelijke sneer naar Van Gogh) bederven het gevoel voor humor.”

Ja, en ‘wij’ kregen van dominee De Jonge natuurlijk de schuld. “Wij hebben een hekel aan het toeval gekregen,” hield hij zijn gratis lachmachine stichtelijk voor. “Omdat wij de schuld willen geven. Eerst waren de negers het toeval, dan de joden. Nu zijn de moslims even het toeval.” En daar was-ie weer: de oorlog, de deus ex machina van elke politiek correcte komiek die er niet meer uit komt: “Wij willen een samenleving die volgens plan verloopt. De nazi’s waren daar goed in.” Preken voor eigen parochie kun je ook nauwelijks nog satire noemen.

Eind vorig jaar woedde er kortstondig een satiredebat in ons land. Balkenende deed ‘een oproep om te kijken hoe ver je moet gaan met de vrijheid van meningsuiting’. Onze satirici waren woedend en Balkenendes appèl werd massaal weggehoond. Maar gesmoord blijkt het nog lang niet. Want dat dit kabinet met het devies van ‘normen en waarden’ zit te broeden hoe ze Nederland weer onder de verstikkende theemuts kunnen krijgen, bleek twee weken geleden weer. Toen pleitte minister Donner van Justitie – de archaïsche en invloedrijke architect op de achtergrond – voor een intensievere interpretatie van het verbod op godslastering. Dat kwam hem wel goed uit. Want dat de God van Nederland is verjaagd en dat sindsdien het CDA-electoraat is verwaterd, heeft deze steile voorganger nooit kunnen verkroppen. Donners voorstel haalde het niet. Maar intussen wordt hij vanwege het gebrek aan durf bij onze komieken en de zelfcensuur onder Nederlandse satirici wel op zijn wenken bediend. Nog even en ook de God van Donner kan met het vliegende tapijt weer geruisloos worden binnengevlogen.

Rechtsfilosoof en columnist Afshin Ellian deed onlangs in Trouw ook een oproep: “De enige oplossing is dat er discussie komt over de islam zelf. Polemiek is de oplossing. Grapjes durven maken, spotten zelfs, dat hoort daarbij.” Maar hij weet het nog niet: sinds hier een nar is vermoord, is de nar van Nederland dood. En Donner en consorten roepen opgelucht: “Leve de nar!”