Spring naar de content
bron: pexels

Artis roofdiervrij!

De GroenLinks-fractie van deelraad Amsterdam-Centrum vindt dat een dierentuin met roofdieren eigenlijk uit de tijd is. En een Artis zonder bezoekers?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bas Barkman

De gracht die mens en beest scheidt, is vier meter breed. Er zwemmen twee eenden in, een mannetje en een vrouwtje. Een leeuwin merkt het duo op, spitst de oren en veert een plein stukje omhoog, de ogen gefocust op de dubbele prooi. Tot een aanval komt het niet, omdat de eenden op tijd bijsturen en weer terugkeren naar het midden van het water. “Zag je dat?” zegt een jonge, blonde vrouw enthousiast tegen haar even blonde vriend. “Hij deed precies als onze kat doet als hij een mus probeert te vangen; zelfs haar staart bewoog als bij onze Minoes.” 

“Een laatste restje jachtinstinct,” zegt haar vriend, die toegeeft het maar wat mooi te vinden als hij toeschouwer zou zijn bij een geslaagde aanval op een prooi. Al betreft het niet meer dan twee tamme eenden uit de Amsterdamse binnenstad, “Live is altijd beter,” zegt de jongen met een brede glimlach. 

Het is kwart voor twee op zondagmiddag, en het groepje leeuwen komt langzaam in beweging. Even daarvóór overheerste vooral de lethargie. Het mannetje was het eerst onrustig geworden, alsof zijt: biologische klok hem waarschuwde dat het binnenkort zover is: eten! Daarop is het nog een uur wachten, maar het mannetje vindt het de hoogste tijd de Artis-verzorgers te waarschuwen en beukt met beide voorpoten tegen een van de zes stalen deurtjes die het buitenverblijf scheiden van het binnenverblijf. De vrouwtjes doen niet mee aan het kabaal — zij hollen vooral achter elkaar aan over het Kerbert-terras, een zandbak van ongeveer twintig bij zes meter, grotendeels gevuld met enorme, dwars over elkaar gestapelde boomstammen, grote keien en drie boompjes. Het mannetje verplaatst zijn aandacht naar een ander stuk staal en gaat nog even door met wat hij elke dag doet (behalve vrijdag, want dan wordt er door de roofdieren gevast.) “Hij heeft trek”, zegt een vader tegen zijn dochtertje, dat grommende geluiden produceert in de richting van de leeuwen. “Ik heb ook trek”, zegt ze. “Mag ik een suikerspin?”

Als het aan de GroenLinks-fractie van deelraad Amsterdam-Centrum ligt, zal dit ritueel in Artis in de toekomst verdwijnen. “Artis is een groen-oase, een stadstuin voor Amsterdammers die een dagje op stap gaan. Exoten als beren en leeuwen passen wat GroenLinks betreft niet meer in een modern Artis,” zo luidde het persbericht waarmee de fractie vorige week onder de aanhef ‘GroenLinks pleit voor eigentijdse visie op dierenwelzijn in Artis’ naar buiten trad. ‘GroenLinks opent aanval op Artis’, kopte de Telegraaf de volgende dag strijdlustig. De fractie is wel een beetje geschrokken van de reactie en begint al een beetje terug te krabbelen. 

“Het is een beetje onrealistisch,” geeft raadslid Rosalie Smit (21) toe. “We zijn van onze visie overtuigd, maar ik wil niet de indruk wekken dat wij willen beslissen dat de leeuwen en de andere roofdieren weg moeten. Dat is niet de taak van politici.” Nee, GroenLinks wil de mensen vooral bewust maken van het idee dat het anders kan en eigenlijk ook hoort. Ze wilden de boel een beetje opporren, zo had ze vorige week al aangegeven. “Moeten we deze dieren wel zo tonen? Hoort het niet zo te zijn dat een leeuw zo leeuwachtig mogelijk te bewonderen moet zijn?” vraagt Smit zich af. Vorig jaar nog voerde ze actie tegen de uitbreiding van de Efteling, die ten koste zal gaan van een stuk bos. 

Dat de Amsterdamse dierentuin de plan-nen voor nieuwe en vooral grotere onderkomens klaar heeft liggen (alleen de financiering is nog niet rond), kan haar niet vermurwen. Bij behoefte aan wilde beesten pleit ze voor een park als de Beekse Bergen — al een heel stuk natuurlijker dan die te kleine hokken van de roofdierengalerij van Artis, die ook wel de ‘postzegel-galerij’ wordt genoemd. Ondanks hun beperkte leefruimte wil ze deze dieren niet zielig noemen. “Ik kwam en kom nog steeds regelmatig in Artis, voor overleg, maar ook privé. Ik ken de verzorgers, en ik weet dat ze enorm veel van die dieren houden. En zij vinden ze niet zielig.” 

Het is tien voor drie. Op het leeuwenterras lopen de leeuwen steeds onrustiger in het rond — de oren gespitst en de ogen vooral gericht op de stalen deur-tjes. Af en toe kijken ze omhoog, over het water naar het publiek dat inmiddels een paar rijen dik staat te wachten op wat komen gaat. Wat ze zien, zijn kinderen op de schouders van hun ouders, veel 

suikerspinnen en veel camera’s. 

Het blonde stelletje dat een uur eerder de bijna-aanval op de twee eenden aanschouwde, is ook teruggekeerd. Ze hebben van de voorstellen van GroenLinks gehoord. “Ik loop hier toch met een dubbel gevoel rond,” geeft zij toe. “Aan de ene kant vind ik het echt zielig voor die beesten, maar aan de andere kant blijf ik ervan overtuigd dat we kinderen alle dieren moeten laten zien, zodat ze weten hoe belangrijk het is dat we er zuinig op zijn.” Haar vriend vindt wel dat de hokken in Artis niet overdreven groot zijn, maar kondigt wel aan dat hij Artis niet snel meer zal bezoeken als de leeuwen en de andere jagers zouden verdwijnen. “We slaan bij een bezoek regelmatig delen van de dierentuin over, maar nooit de leeuwen en de tijgers. Ondenkbaar.” 

Even voor drie uur voegen de laatste nieuwsgierigen zich bij het leeuwenterras. Zij komen uit het naastgelegen krokodillenverblijf en zijn er net getuige van geweest hoe een tiental krokodillen twee emmers gevuld met witte (dode) ratten opgepeuzeld hebben. Ze zijn net op tijd. 

Vijf minuten later zijn de leeuwen voorzien — om de beurt komen ze via een eigen deurtje naar binnen en om de beurt gaan ze weer naar buiten, met een stuk met vlees behangen bot tussen de kaken. Ze zoeken een plekje en beginnen te kluiven, waarop de rust aan de andere kant weer langzaam terugkeert. Met veel anderen haast het blonde stel zich naar de zeeleeuwen, want die krijgen om kwart voor vier verse vis — ook leuk. 

Ze passeren een oude man die het voederen van de leeuwen van een afstandje heeft bekeken. Hij zit op een van de bank-jes halverwege de roofdierengalerij, recht tegenover twee Sumatraanse tijgers die ook vlees hebben gekregen. Hij is een Amsterdammer en bezoekt Artis al van kinds af aan. De laatste jaren woont hij in het bejaardentehuis naast de dierentuin. “Ik hoor de leeuwen regelmatig brullen.” 

De plannen van GroenLinks zijn hem niet ontgaan. Boos is de oude baas: “Ze zijn niet goed snik.” Mistroostig schudt hij het hoofd. “Weg met de leeuwen? En dan ook maar de beren — die horen hier ook niet. En als we dan toch bezig zijn, ook maar weg met de makaken, de giraffes en de wilde honden. En niet te vergeten de pinguïns. Allemaal wegwezen!” Hij ziet het helemaal voor zich. “Een modern dagje Artis op z’n GroenLinks: wie gaat er mee tamme huismuizen en Noord-Europese vlindersoorten kijken?”