Spring naar de content

‘Vuur, vuur, vuur!’

Waarom de traditionele brandstapel met oud en nieuw niet door mocht gaan, is ze in Floradorp een raadsel. ‘Zeg nou zelf, wat is een beter doelwit dan een politiebusje?’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ricci Scheldwacht

Nieuwjaarsdag, 1 januari 2004. Bij binnenkomst lijkt Floradorp nog in diepe rust. Het grasveld aan de Floraweg ligt er verlaten bij. In voorafgaande jaren smeulden hier nog de resten van het grote vreugdevuur dat traditioneel met oud en nieuw wordt ontstoken; dit jaar ziet het gras er ongeschonden uit.

Voor een van de huizen staat een klein groepje buurtbewoners. Ze zijn witheet over wat zich in de dagen tussen kerst en oud en nieuw heeft afgespeeld. Nachten achtereen patrouilleerden ME-bussen door de smalle straten, een politiehelikopter met zoeklicht cirkelde urenlang boven de daken, er werd een noodverordening afgekondigd, waardoor mensen hun huizen niet meer in of uit mochten, en in totaal werden 35 buurtbewoners opgepakt. Een aantal van hen moest de jaarwisseling in de cel doorbrengen. “Wat hier is gebeurd, komt zelfs in Bagdad niet voor.”

Oudejaarsochtend, 31 december 2003. In bakkerij het Hofje slaat Wil 34 euro voor een zak oliebollen aan. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Normaal staat ze hier ook niet achter de toonbank, zegt Wil, maar Leen, de eigenaar van de zaak, is gisteravond door de politie van zijn bed gelicht. Vandaar dat ze Toos, Leens vriendin, een handje helpt. De mensen moeten vanavond natuurlijk wel een oliebol kunnen eten. Terwijl Toos met de advocaat belt om te vragen waarom haar vriend is gearresteerd, probeert ze bij te houden of iedereen zijn juiste bestelling meekrijgt.

“Wacht effe, ome Willem, je krijgt nog suiker.”

“Dat heb-ie al jaren,” zegt Evert, de vader van Wil, die zojuist is binnengekomen. Het is een schande wat Floradorp nu overkomt, zegt Evert. “Het lijkt de Tweede Wereldoorlog wel. En waarvoor?”

In de bijna veertig jaar dat hij hier woont, is dit de eerste keer dat er met de jaarwisseling geen vuur mag worden gestookt. Een paar maanden geleden kregen de bewoners een brief, waarin het stadsdeel liet weten het onverantwoord te vinden om de jaarlijkse kerstbomenverbranding door te laten gaan. De brandstapel was met veertig bij veertig meter veel te hoog geworden. Levensgevaarlijk, aldus het stadsdeel. “Alle media namen dat klakkeloos over,” zegt Evert. “Maar heeft iemand zich afgevraagd door wie die brandstapel zo hoog heeft kunnen worden? Door het stadsdeel zelf. Bedrijven mochten hier alles dumpen. Kerstbomen, pallets, sloophout, als het maar schoon hout was, vanwege het milieu. De gemeente zorgde zelfs voor een shovel, waarmee de boel kon worden opgebouwd.”

Ooit maakten de bewoners hun eigen brandstapel. Gewoon tussen de huizen, op de hoek van de Dotterbloemstraat. Maar toen de woningbouwvereniging dat na een renovatie niet meer goed vond, werd uitgeweken naar het grasveld aan de Floraweg. Jarenlang had Floradorp het mooiste vuur, waardoor er steeds meer mensen van buiten op afkwamen. “En ja, daarbij vielen soms wat klappen.”

Ach, zegt mevrouw Kool, die al 44 jaar in Floradorp woont en vanuit haar huis zo op het vuur kan uitkijken. “Overal waar mensen zijn is ruzie.”

Oudejaarsmiddag, 31 december 2003. Op initiatief van raadslid Henk Bakker jr. van Leefbaar Amsterdam en Rasta Jan van de dierenwinkel is er een spoedvergadering belegd. Samen met politiecommissaris Joop van Riessen is een stropdasloze burgemeester Job Cohen naar het Floraparkbad gekomen om de boel een beetje bij elkaar te houden. Dat lukt niet zo goed, want de buurt is boos. Op de politie, maar vooral op mevrouw Peppels, die voor Leefbaar Noord in het stadsdeelbestuur zit. Het is allemaal haar schuld, zegt de buurt, want door haar gelieg staan bewoners en politie nu tegenover elkaar. Van haar uitlatingen in de media dat de bewoners zelf geen vuur meer wilden, klopt niets. Net zoals het bericht niet klopt dat er vorig jaar twee gestolen auto’s in de vlammen werden gereden. “Dat was maar één auto, die niet eens gestolen was, maar die achteraf als gestolen is opgegeven.”

“Jullie doen alsof er vorig jaar niets is gebeurd,” zegt Joke Peppels. “Maar vloog er vorig jaar een tent in brand of niet? Is er een lawinepijl onder een politiebus geschoten, zodat die gerepareerd moest worden of niet? Nou dan.”

Die tent, is het verweer uit de zaal, was een eigengemaakt afdakje van bouwzeil om een biertje onder te drinken. “Die gaat ieder jaar in de fik.” En dat politiebusje… “Zeg nou zelf, wat is een beter doelwit dan een politiebusje?” Daar moet zelfs Joop van Riessen om lachen. “Als ik jonger was geweest, had ik het misschien zelf gedaan.”

Dan zegt Rasta Jan dat er nu wel heel lang is gepraat, maar dat de gemeente nog niet met een oplossing is gekomen. Als burgemeester Cohen vraagt waar de buurt aan denkt, roept iedereen: “Vuur, vuur, vuur.”

“Als jullie het vanavond niet uit de hand laten lopen, zullen we kijken of we op 6 januari iets kunnen organiseren,” zegt Job Cohen.

“Waar slaat dat nou weer op?” roept de zaal. “We worden hier behandeld als een stel kleine kinderen,” zegt buurtmoeder Carla. “Als je lief bent, krijg je een snoepje.” Wanneer Job Cohen zichtbaar de moed in de schoenen is gezonken, vraagt Dennis het woord. “Ik heb nog wat openstaande boetes. Kunnen die niet worden ingetrokken?”

Oudejaarsavond, 31 december 2003. Het gerucht dat Floradorp hermetisch van de buitenwereld zal worden afgesloten, blijkt niet waar. Wel staan er ME-busjes op alle strategische plekken. Op de hoek van Ogentroost zit een hele familie voor het raam. Als binnen de toastjes met paling rondgaan, rijdt een ME-bus vlak langs de gevel over het trottoir. “Hoezo niet provoceren?” zegt Joop. Bij de buren doet de politie een inval op zoek naar illegaal vuurwerk. “Wedden dat ze weer niks vinden.”

Frank en Saskia gaan binnenkort trouwen. Vier jaar geleden hebben ze elkaar bij het vuur ontmoet. Zoals zoveel jongens en meisjes uit Floradorp. Om twaalf uur kust Saskia Frank het nieuwe jaar in en barst het illegale vuurwerk in alle hevigheid los.

Lange tijd gebeurt er niets, tot iemand doorgeeft dat er iets gaat gebeuren in de Dotterbloemstraat. Daar gooit een jochie de achterruit in van een zwarte Mazda, nadat er eerder al met benzine is gegooid. Die gaat zo dadelijk fikken, snapt iedereen. Dat verwacht de politie ook, want al snel stopt er een blauwe ME-bus, waaruit mannen met stierennekken springen. “Heeft iemand gezien wie dat heeft gedaan?” vraagt een van de stillen. “Nee,” zegt Rina, de eigenaresse van de auto. “Met een petje op lijken al die gastjes op elkaar.” Terwijl de ME de straat afzet om de auto weg te slepen, blijven buurtbewoners en ME’ers een hele poos dreigend tegenover elkaar staan.

“Godverdomme. En nou meekomen jij.” Een jongen met een lange zwartleren jas en de naam Patrick, die steeds vooraan stond, wordt door vier vrouwen een huis in gesleept. Uiteindelijk loopt alles met een sisser af. De horden supporters van de F-side en de Hell’s Angels, die zouden komen helpen, zijn weggebleven. Net zoals een invasie is uitgebleven van Marokkaanse jongeren – ‘de mensen van buiten’ – al werden die eerder op de avond wel gesignaleerd in een aantal auto’s op de naburige Meeuwenlaan.

Zaterdag, 3 januari 2004. Met ongeloof bekijken de bewoners de ingezonden brievenpagina van Het Parool, waar iemand verontwaardigd schrijft dat Marokkaanse jongeren uit West het nog nooit zo bont hebben gemaakt als deze blanke jongeren. Weer zo iemand van buiten die niet weet waar hij het over heeft. Zelf zullen ze er niet over beginnen, maar de problemen van vorig jaar ontstonden toen Marokkaanse jongeren de confrontatie kwamen zoeken. “Vroeger werd er geknokt met het Blauwe Zand en de Banne, nu met Marokkanen. Daar moet je verder niks achter zoeken,” zegt Leen, die weer op vrije voeten is. Het verhaal gaat dat hij is opgepakt omdat hij de jeugd zou hebben voorzien van illegaal vuurwerk, maar de politie heeft hem gezegd dat hij is gearresteerd voor belastingfraude. “Ik geef toe dat ik een verleden heb. Maar dit is onzin. Als ik weet wie zulke verhalen over mij rondbazuint, trek ik hem met z’n kop zo over de trekhaak.”

De buurt wordt niet voor niets de Rimboe genoemd, maar er wonen hier heus niet alleen criminelen. Ook mensen die nooit met justitie in aanraking zijn geweest, zijn zonder pardon opgepakt. Zoals Ad, die nu met een dik oog zit, omdat hij een Romeinse kaars afstak. Ze hebben Floradorp te kijk gezet en dat zullen ze bij de politie en het stadsdeel merken. Heel lullig ook voor de twee wijkagenten, met wie niemand meer wil praten. “En waar ze wel naar binnen gaan, gaan de ramen eruit.”