Spring naar de content

Broeikaspaniek

Help, de planeet is in gevaar! Het wordt warmer en warmer! De schrik zit er goed in, maar hoe stevig zijn de argumenten om ons zo de stuipen op het lijf te jagen? ‘Ik geloof dat het allemaal zo’n vaart niet loopt.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Theo Richel & Bas Tielens

„Er zijn vele tekenen die erop wijzen dat de aarde op weg is naar een nieuwe ijstijd” (New York Times, 14 augustus 1975). 

„De nadering van een full-blown ijstijd van 10.000 jaar” (Science, 1 maart 1975). 

Er zijn ‘onheilspellende tekenen dat het klimaat op aarde aan het afkoelen is’ en meteorologen ‘zijn er bijna allemaal van overtuigd dat deze trend de opbrengsten uit de landbouw zal verminderen tot het eind van de eeuw’ (Newsweek, 28 april 1975). Nog geen twintig jaar geleden verschenen er boeken waarin een nieuwe ijstijd werd aangekondigd. Nu staan de media bol van dreigende voorspellingen dat de aarde juist warmer wordt door het broeikaseffect. Was de dreigende ijstijd een gevolg van een speling der natuur, het auteursrecht van het broeikaseffect ligt bij milieu-vijand nummer 1: de mens. Diens zorgeloze gedrag zal in de volgende eeuw resulteren in een hogere temperatuur op aarde, met als gevolg voedseltekorten voor de mensheid, overstromingen en andere rampen. De planeet is in gevaar. Geen tijd meer voor twijfels: actie! 

De schrik zit er goed in: de Nederlandse regering bedacht met-een maar een nieuwe belasting, de co2-heffing, en poogt daarbovenop nog een ‘ecotax’ in te stellen. De UNCED-conferentie in Rio de Janeiro ging voor een belangrijk deel over deze dreigende klimaatsverandering. Een groep maatschappelijke organisaties —FNV, Stichting Natuur en Milieu — roept op tot verdubbeling (!) van de energieprijzen voor particulieren. Het ministerie van VROM maakt televisiespots over het broeikaseffect en Wat We Daar Met Zijn Allen Aan Kunnen Doen en de milieubeweging heeft een nieuwe duivel gevonden: de bezitter van het elektrisch verwarmde waterbed. 

De oplossing voor de aanstormende ramp wordt blijmoedig uit cle mouw geschud: halvering van het energieverbruik. Maar wie op basis van de huidige gebrekkige kennis dit soort zeer ingrijpende maatregelen voorstelt, opereert volgens het motto ‘being green means never heaving to say you’re sorry!’

Wat is het broeikaseffect? Op aarde wordt warmte geproduceerd en er komt — via de zon — ook warmte binnen. Die warmte verdwijnt uiteindelijk weer in het heelal, maar aangezien rond de aarde een dikke laag ligt van allerlei gassen die als een soort van isolerende deken fungeren, wordt de reis van de warmte naar het heelal vertraagd, ergo: de temperatuur op aarde loopt op. Dit is het zogeheten ‘broeikaseffect’, en zonder dat effect zou op aarde de temperatuur min achttien graden zijn en zou er, behoudens in kleine gebieden, geen leven mogelijk zijn. 

De laatste eeuwen nemen de concentraties gassen die deze isolatie bewerkstelligen (onder meer koolzuurgas en methaangas) echter in concentratie toe; ze komen vrij bij verbranding van fossiele brandstoffen als kolen en olie en nu wordt gevreesd dat daardoor de temperatuur op aarde ook — extra — zal stijgen. Mogelijke gevolgen: stijging van de zeespiegel door afsmelting van de poolkap-pen en uitzetten van het water, overstromingen en/of verdroging van landbouwgebieden, en nog veel meer. 

Al deze voorspellingen zijn afkomstig van computermodellen, de moderne digitale versie van het glazen-bol-kijken. Met die model-len kan men berekenen hoe het klimaat over een bepaalde periode eruit zal kunnen zien, dat wil zeggen: als die computers worden gevoed met de juiste input, met voldoende relevante gegevens. Het klimaat is een resultante van onvoorstelbaar veel factoren die ook nog eens op elkaar inwerken, dus ieder model is noodgedwongen een simplificatie en onderworpen aan de GIGO-wet: Garbage In, Garbage Out — verkeerde gegevens erin, verkeerde gegevens eruit. 

Dat de hoeveelheid zogeheten broeikasgassen in de atmosfeer toeneemt is geen punt van discussie, dat is zo. En ook lijken de wetenschappers het erover eens dat de temperatuur op aarde in een eeuw iets is toegenomen. Maar er is geen overeenstemming over de omvang van de stijging en zeker niet over de oorzaken ervan: komt die door een toename aan broeikasgassen, is het een uitloper van de laatste ijstijd, is de ‘zonne-activiteit’ van belang? Hebben mensen invloed op deze processen? 

In de Nederlandse media is weinig ruimte te vinden voor deze twijfels; in alle publikaties klinkt haast door: we moeten nu de problemen voor de volgende eeuw aanpakken! Maar dat is behalve nobel echter ook heel duur, en bovendien ademen de voorgestelde maatregelen zo’n gereformeerde padvinderssfeer, dat een gezond mens uit pure balorigheid de hele zomer door zijn CV zou willen laten loeien.
De huidige kennis over het broeikaseffect is gedeponeerd in het zogeheten IPCC-rapport, een publikatie zo dik als een telefoonboek, waarin volgens velen een goed beeld wordt gegeven van de zekerheden en de onzekerheden over het broeikaseffect. Maar het vervelende is dat maar weinig mensen deze milieubijbel, die in 1990 onder de hoede van de Verenigde Naties tot stand kwam, hebben doorgeworsteld. De meeste beleidsmakers baseren zich op een Policy Maker Summary, een uittreksel dus, en dat uittreksel ligt nu onder vuur van een groep van vijftig meteorologen en andere specialisten van topinstituten als het Massachusetts Institute of Technology en het Lawrence Livermore Laboratory.

Volgens deze onderzoekers is deze Summary een politiek document, dat niet gedekt wordt door het grote IPCC-rapport. Vlak voor de UNCED-bijeenkomst kwamen ze daarom met een persbericht waarin ze boos erop wijzen dat de temperatuurstijgingen in de atmosfeer in de afgelopen honderd jaar niet overeenkomen met de berekeningen van de klimaatmodellen, zoals in de Summary wordt gesteld. Bovendien voorspelt de Summary, op basis van klimaatmodellen, een snelle stijging van de temperatuur, terwijl in het oorspronkelijke IPCC-rapport de bruikbaarheid van die modellen juist wordt betwijfeld. 

Ook over de manier waarop het grote IPCC-rapport tot stand is gekomen, hebben de wetenschappers hun twijfels. Het stuk is niet beoordeeld door een groep onafhankelijke en anonieme wetenschappers, zoals gebruikelijk, en niet alle kritiek en afwijkende meningen zijn opgenomen. Zo is er geen rekening gehouden met het feit dat oceanen het broeikasgas CO, opnemen en houdt het rapport te weinig rekening met het broeikasbevorderende effect van methaan, dat vooral geproduceerd wordt door koeien (scheten) en rijstvelden. 

Het IPCC-rapport en de Summary zijn niet goed onderbouwd, stellen de wetenschappers. Ze zijn gebaseerd op klimaatmodellen die niet eens de huidige klimaatveranderingen goed kunnen berekenen, laat staan de toekomstige. De Summary is tot stand gekomen onder druk van regeringsvertegenwoordigers en milieugroepen. „Het op basis van de, wetenschappelijk onverantwoorde, aanbevelingen uit het rapport beperken van energiegebruik en economische groei, heeft grote gevolgen voor iedereen, vooral de armen,” schrijven de wetenschappers. 

Jan Rotmans (31), hoogleraar wiskunde en als ontwerper van klimaatmodellen verbonden aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne in Bilthoven, kan zich wel een beetje vinden in de kritiek van de vijftig. „Ik was erbij op de vergadering twee jaar geleden, dat die Policy Makers Summary werd gemaakt. Dat was ook een zeer moeizame bijeenkomst. Je moet dat zo voor je zien: daar zit een grote groep Derde Wereld-landen en dan wordt er dus gevit over elk woordje, en soms wordt er vijf of zes keer geschoven met één woordje. Nou, dat levert wel eens zinnen op die uit hun verband worden gerukt, of een toonzetting die net even te nadrukkelijk is in vergelijking met de achtergrondrapporten. Want veel mensen die daar waren kenden die rapporten niet eens goed. Dus in die zin is er niet helemaal een evenwicht tussen de samenvatting en de achtergrondrapporten. Maar grotendeels dekt ze wel de lading.” 

Een van de vijftig kritikasters is dr Richard Lindzen van het Massachusetts Institute of Technology, door Rotmans omschreven als een ‘redelijk gerenommeerd klimaatmodelleur’. Lindzen ontkent de opwarming niet, maar ziet die niet als een echte trend; het valt allemaal binnen de normale natuurlijke fluctuaties en heeft niets met menselijk gedrag te maken. Rotmans wijst er vervolgens op dat Lindzen een persoonlijke vriend is van John Sununu, ooit persoonlijk adviseur van George Bush. Rotmans: „Vergeet niet dat er vanuit de Amerikaanse regering bewust een tegenactie is opgezet. Lindzen adviseert zowel Sununu als Bush. Nu Sununu weg is, is daarmee ook Lindzens invloed nadrukkelijk minder geworden.” 

Ook het George C. Marshall Institute te Washington wijst erop dat het verband tussen de toegenomen hoeveelheid broeikasgassen en de stijging van de temperatuur op aarde wel bijzonder zwak is. Die temperatuur is weliswaar sinds 1880 met 0,5 graad Celsius gestegen, maar dat gebeurde vooral in de jaren twintig en dertig. Tussen 1940 en 1970 werd een temperatuurdaling van 0,2 graad gemeten, terwijl juist toen het kooldioxide-gehalte in de atmosfeer snel toenam. Ook zou volgens de modellen de temperatuur in de VS in de afgelopen vijftig jaar met een hele graad gestegen moeten zijn, maar in de statistieken is dat niet terug te vinden. Ook de voorspelde snelle temperatuurstijging in de jaren tachtig is niet te ontdekken. De stijging van drie graden per decennium die het IPCC berekende, is tot nu toe blijven steken bij 0,06 graad. 

Het sterkste punt dat het instituut aanvoert, is het uitblijven van het zogenaamde broeikas-signaal. Volgens de broeikas-berekeningen moet bij een beginnend effect de temperatuur op het noordelijk halfrond sneller gaan stijgen dan op het zuidelijk deel van de aarde. Het noordelijk halfrond zou nu al een halve graad warmer moeten zijn dan het zuiden, maar dat is tot dusver nergens uit gebleken. De toename van broeikasgassen zal zeker effect hebben op de atmosfeer, concludeert het instituut, alleen veel minder dan iedereen denkt. 

Van allerlei kanten komt ook verzet tegen de aantijging dat de mens de hoofdschuldige is van de toename van broeikasgassen in de atmosfeer, maar inmiddels is duidelijk dat de mens ‘slechts’ zes gigaton koolstof in de atmosfeer brengt, tegen de natuur honderden gigatonnen. Bovendien is men in deze balans nog diverse giga-tonnen kwijt: er is sprake van een zogeheten missing sink: ergens verdwijnt koolzuurgas, en dus koolstof, op een onduidelijke wijze. Men kent de koolstofkringloop simpelweg nog niet goed genoeg. 

In de Siberische toendra’s ligt een immense hoeveelheid methaan, ook een broeikasgas, opgeslagen. Ontdooien de toendra’s — wat een klein beetje schijnt te gebeuren — dan zou het methaan kunnen vrijkomen en kunnen bijdragen aan het broeikaseffect. Dat klinkt erg vervelend, maar wellicht worden ontdooide toendra’s ook mooie landbouwgebieden. 

Voor veel planten is koolzuurgas voedsel (in sommige kassen gebruikt men koolzuurgas als een vorm van bemesting). Als de hoeveelheid koolzuurgas in de atmosfeer verder toeneemt, kan de plantengroei dus wel eens zeer uitbundig worden. Zo uitbundig, dat de planten in een betrekkelijk kort tijdsbestek het overschot aan koolzuurgas weer opsouperen. In het verleden is dat in ieder geval al eens gebeurd. En misschien gebeurt het nu weer; in ieder geval zijn er schattingen dat door de toegenomen hoeveelheid koolzuurgas in de atmosfeer de oogsten op aarde met tien procent zijn toegenomen. Vanuit de plantengroei is de concentratie co, in de atmosfeer nog niet optimaal; er kan best nog wat koolzuurgas bij. 

Tijdens de UNCED-conferentie in Rio kwam vanuit Parijs een verklaring van 264 wetenschappers, onder wie 52 Nobelprijswinnaars, waarin ze wetenschap, industrie en technologie verdedigden en de wereldleiders opriepen zich niet te laten misleiden door wat ze noemden ‘irrationeel denken, pseudowetenschap en verkeerde data’. De wetenschappers stelden dat ze de doelstellingen van Rio ondersteunden, maar dat ze het recht van de mens verdedigden de natuur zijn wil op te leggen.

Alweer een poos geleden meldde NRC Hansdelsblad dat iedere ‘fatsoenlijke intellectueel’ het broeikaseffect wel serieus nam. Daar rekende men dan blijkbaar prof. dr C.J.F. Böttcher niet onder. Böttcher, gepensioneerd hoogleraar, is een van de oprichters van de Club van Rome, en als zodanig een van de eerste Nederlandse milieuactivisten. Hij ergert zich aan de broeikaspaniek, die volgens hem de aandacht alleen maar afleidt van belangrijker zaken, zoals de toename van de wereldbevolking. Böttcher: „De zaak is verschrikkelijk verpolitiekt en de politiek kan niet wachten. Ik zeg heel nuchter: als het een probleem zou worden, is er nog tijd zat om wat te doen. Er zijn nu al ontwikkelingen die het in de toekomst mogelijk maken co, uit de atmosfeer te halen. Ik ben nu 77 en ik heb nog meegemaakt dat het vervoer met paarden ging. Het broeikaseffect is voorspeld voor de volgende eeuw. Wie weet hoe de techniek er dan voorstaat?

“We moeten oppassen dat we de economie niet ontwrichten door te ver door te gaan met milieumaatregelen. Het zou wijs zijn als de VS wat zuiniger met energie zouden omgaan, maar het land moet er niet armlastig door worden. Het is bovendien heel onwaarschijnlijk dat het energieverbruik kan worden teruggedrongen. Al zou dat in het Westen lukken, dan heb je bijvoorbeeld nog China, dat net aan zijn industrialisatie is begonnen. 

“Het verhaal van de zeespiegelstijging is al oud. Maar het tegenovergestelde is juist aan de gang. Als er echt global warming komt, zal het op de polen meer gaan sneeuwen, zodat de zeespiegel niet stijgt maar juist daalt. Natuurlijk zullen de poolkappen aan de randen smelten, maar op de polen zelf neemt de hoeveelheid sneeuw zo toe dat dat gecompenseerd wordt. Dat is nu al aan de gang, maar men wil het niet horen.

„Ik ontken niet dat de hoeveelheid gassen in de atmosfeer toeneemt. Een duidelijk gevolg daarvan is dat het in de hogere luchtlagen warmer wordt. Daarna ga ik aarzelen. Over de vraag hoe het uitwerkt is geen zinnig woord te zeggen, maar er zullen wel grotere wisselingen in temperatuur ontstaan. Mei 1991 was zelfs de koudste meimaand van deze eeuw. Als je dat vergelijkt met dit jaar… De extremen zullen groter worden. 

„Het werken met modellen is uitzonderlijk moeilijk. Misschien hebben we over dertig jaar modellen die enigszins betrouwbaar een eeuw vooruit kunnen kijken, maar als de deskundigen niet met nieuwe modellen komen, krijgen ze geen geld voor nieuwe computers, dat kan ik begrijpen. De politici zouden wijzer moeten zijn dan met die modellen te werken. Ze zijn mathematisch correct, maar het onderwerp is te complex. Ik geloof dat we zullen gaan zien dat het allemaal zo’n vaart niet loopt.” 

Modellenontwikkelaar Jan Rotmans is niet onder de indruk van Böttchers kritiek; Böttcher publiceert niet wetenschappelijk over deze problematiek en daarmee is voor Rotmans de kous af. Intussen poogt hij in zijn Bilthovense noodgebouwtje het milieu voor de komende honderd jaar in zijn PC te stoppen. 

Rotmans — „Ik ben gewoon een eenvoudige wiskundige” — is de ontwerper van het IMAGE-model, een groot computermodel waarin alle huidige kennis zowel over de oorzaken als de gevolgen van het broeikaseffect wordt opgeslagen, en ook nog eens de effecten van de verschillende beleidsscenario’s. Het is een sophisticated model dat prachtig gekleurde computerplaatjes genereert. Daarop is bijvoorbeeld in één oogopslag te zien welke gebieden in Europa onder water lopen bij hoeveel graden temperatuursstijging. De vraag blijft echter hoe betrouwbaar die prachtplaatjes zijn.

Rotmans: „IMAGE kijkt: wat is de bijdrage van ontbossing en hoeveel emissie (van broeikasgassen) levert dat op? Wat doet nu het verkeer? Wat levert het op als we overschakelen naar energiezuinige auto’s? Dat soort zaken. Er zitten ecologische processen in IMAGE, chemische processen, transportprocessen, omzettingsprocessen, allerlei klimaatprocessen, glaciologie, er zit sociaal-maatschappelijke kennis in, Er is niemand die al die kennis in zich verenigt. Zo’n model kan dat dus duidelijk en dat is ook het grote voordeel ervan. Vervolgens kun je op basis hiervan maatregelen gaan nemen en dan ook weer bij IMAGE gaan kijken of die voldoende effect sorteren.

Maar zo’n computermodel, garbage garbage out, is sterk afhankelijk van wat je erin stopt. Rotmans is de eerste om het toe te geven en te wijzen op de vele onzekerheden. „Voor de landbouw kan het zowel voor- als nadelen hebben, variërend van een schadepost van min drie miljard tot op een opbrengst van plus zeven miljard. Zo eerlijk moeten we zijn dat we op dit moment nog niet goed genoeg kwantitatief de effecten kunnen inschatten. 

De zaak is verschrikkelijk verpolitiekt en de politiek kan niet wachten. lk zeg heel nuchter: als het een probleem zou worden, is er nog tijd zat om wat te doen. Het broeikaseffect is voorspeld voor de volgende eeuw. Wie weet hoe de techniek er dan voorstaat

“Als je nu nagaat dat we niet eens de huidige uitstoot kennen van een aantal broeikasgassen, althans niet goed genoeg. Voor sommige gassen is er een onzekerheid van bijna vijftig procent. Wat we bijvoorbeeld niet goed weten is hoeveel CO2 er vrijkomt als gevolg van ontbossing. Sommigen zeggen dat het een miljard ton is, anderen drie.”

“Die toename van CO2 gaat door, maar wordt dus op sommige plaatsen gemarkeerd door een afname van de temperatuurstijging. Dat kunnen we niet goed verklaren. Dan is er een periode geweest van 1930 tot 1960, waarin de temperatuur met een paar graden is gedaald. En we weten niet hoe we dat moeten rijmen met de toename van de concentratie van CO2

„It’s a hell of a job, zeggen wij wel eens. Het heeft meer dan anderhalf jaar geduurd voordat we de data van de vier wereldblokken waarmee we werken bij elkaar hadden. Laat staan dat je gaat testen op validiteit — de fouten die erin zitten. We hebben allerlei checks gedaan, maar eerlijk gezegd moeten we dat voor een groot gedeelte ook nog doen, hoor. Er zitten honderdduizenden aannames in, getallen.”

„Wij zeggen niet dat het inderdaad over vijftig jaar twee graden warmer wordt, maar het zou best tussen de halve en de tweeëneen halve graad kunnen liggen. En wij geven dan ook aan: jullie moeten dat relateren aan duurzaamheidsdoelstellingen. Want we weten op grond van onderzoek uit het verleden dat de natuur niet bestand is tegen extreme temperatuurstijgingen, dat wil zeggen van meer dan twee graden, of een halve graad per decennium. 

Ondanks de vele onzekerheden is Rotmans overtuigd van de noodzaak nu al maatregelen te nemen om het broeikaseffect af te remmen. “Als we nog twintig à dertig jaar zo doorgaan, als we blijven denken: er zijn nog te veel onzekerheden, dan is het vrijwel onmogelijk het risico uit te bannen. De vertragingen in het systeem zorgen ervoor dat elke tien jaar die we wachten het moeilijker maken te responderen. Daarom heeft het ook geen zin om te wachten, zoals Bush zegt. We krijgen hoe dan ook te maken met aanpassingsproblemen, dat is eigenlijk de boodschap die wij aan de beleidsmakers geven.”