Spring naar de content

Dertiger in de overgang

Tessel Junior zou met Martin gaan dansen. In het Danspaleis in de Nieuwmarktbuurt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Eilander

Op de klanken van HET NIET TE VERMIJDEN SHOW & DANS ORKEST uit Rotterdam. En HET NIET TE VERMIJDEN SHOW & DANS ORKEST, dat zou wat zijn. Toen Tessel om 1.30 alleen over de Geldersekade waggelde hoorde hij in de verte vier-, vijfhonderd dertigers gek worden. Ze wilden nog meer HET NIET TE VERMIJDEN SHOW & DANS ORKEST. Gek. Tessel had na drie nummers al genoeg gehad. Had geen poot voor de andere kunnen zetten. Hij had zich maar niet kunnen verliezen. De band speelde verschrikkelijk goed. Het repertoire: geweldig! Van La Bamba tot & met My way

Maar de band had vooral last van leuk doen. Een travestie-actje, een parodie op Tom Jones & veel inhaken. Het volgende nummer is van The Sweet. Dus nu zetten we even een pruik op. Lachen. 

Tessel kan daar dus helemaal niet tegen. Je maakt muziek en dan ga je ervoor. Of je doet aan cabaret en dan blijft Tessel weg. Maar ‘t lijkt wel of oubolligheid zich als een bijtend zuur door de stad heen vreet. Kom op jongens, we zetten Vader Abraham op de cover van ons progressieve muziekblad. Haha. 

Tessel dacht dat die pathetische neiging tot relativeren, die postmoderne lulligheid, typisch iets voor Amsterdam was. Een geintje van hoofdstedelijke kunstenmakers, die de volgende dag weer gewoon chique doen in De Balie of Bellevue of waar dan ook. Maar als zelfs Rotterdam al lollig begint te doen… 

Toen Tessel in z’n bed tolde snapte hij opeens dat hij de vinger op een generatieprobleem had gelegd. Die van De Dertiger In De Overgang. Zoals de hippie-van-toen nu helemaal te gek gaat op salsa. Zo heeft De Dertiger de vette knipoog omarmd om afscheid te nemen van de liedjes uit zijn/haar jeugd. Neem nou Martin. ‘t Deed Tessel pijn om het te moeten constateren. Altijd z’n bek vol gehad over namaak & kitsch. Altijd de purist uitgehangen. Nachten had-ie Tessel doorgezaagd over het wezen van de rock ‘n’ roll en over living on my instinct.Maar als je ‘m had zien staan in dat Danspaleis! De Niet Te Vermijden Lolbroek verkrachtte My way (sinds Sid Vicious toch een beetje hun nummer) en verdomd: Martin stond op de stoel mee te joelen. En klappen dattie dee. De arrogante eikel. Wel dollen in het Danspaleis, maar een dag eerder had-ie niet meegewild naar De Dijk. Die band was ‘m te populair geworden. Vroeger had-ie die band nog wel redelijk okay gevonden. Hij was allergisch voor Doe Maar-hysteria & een overdosis aan klapvee. Mannen van ‘onze’ leeftijd of ouder, die het goed deden bij de tiener, kon-ie niet serieus nemen. Zei-ie. En after all hield-ie ook niet van Nederlandstalige muziek. Alsof ze zelf nooit Hollandse liedjes hadden gezongen in Jong Jubal. 

Nou, Tessel vond De Dijk met terugwerkende kracht steeds beter worden. Tijdens dat optreden in Paradiso voelde hij zich opeens verschrikkelijk verwant aan die band. Mannen van Dertig of Meer en nog nauwelijks blasé. 

Tuurlijk verschilde het publiek nogal van wat je doorgaans tegenkomt bij, pakweg, The Dream Warriors of Chris Spedding. Veel pubers. Tessel kwam er zelfs de man van zijn fotozaak tegen. Maar het was tenminste een intense belevenis. Veel intenser dan je in welk danspaleis. dan ook tegenkomt. Tessel zag verbaasd dat het hele publiek alle liedjes letterlijk meebrulde. Zonder dat de band daarop speculeerde. Dus geen ‘CAN ‘T HEAR YOUUUU’ of eh: ‘ALLEMAAAL’. De Dijk stompte en funkte.

Tessel begon te zweten als bij een optreden van Mink Deville-in-hoogtijdagen. Misschien was het juist wel omdat-ie die avond helemaal alleen uit was. Maar dat slepende Niemand in de stad hakte er behoorlijk in. Vooral dat mooie couplet. 

Robbie is vertrokken want Robbie die zat stuk 

Met het halve apparaat achter hem aan 

Want hij kon niet tegen petten 

En hij zocht alleen geluk 

Hij is als een stoker op een vrachtschip meegegaan

En bij het laatste refrein schreeuwde Tessel de longen uit z’n  lijf. Alsof hij het liedje zelf had bedacht:

Er is niemand in de stad
Niemand in de stad
Want niemand van m’n vrienden nam me mee