Spring naar de content
bron: Saskia van Basten Batenburg

Het tuinfeest van Mai en niet van Nijhoff

Max Pam was op het beroemde en beruchte tuinfeest van uitgeverij Prometheus. ‘Iedereen was er. Hoewel, iedereen, dat is misschien niet waar. Men zei dat één (1) schrijfster bij Prometheus was weggelopen.’

Gepubliceerd op: door Max Pam

Twee weken geleden ontvingen de auteurs van uitgeverij Prometheus een mail van hun directeur Mai Spijkers met de volgende tekst: ‘Beste vrienden en vriendinnen. Het wordt de hoogste tijd elkaar weer eens gezamenlijk te zien. Heel graag nodig ik jullie dan ook uit voor ons traditionele tuinfeest.’

Plaats van handeling: Herengracht te Amsterdam op vrijdag 26 augustus 2022.

Ik belde onmiddellijk met mijn vriend A en vroeg hem of hij ging.

‘Juist!’, zei A.

Ik belde met mijn vriendin B. en vroeg of zij ging.

‘Juist!’, zei B.

Ik belde met mijn bevriende transgender Hen en vroeg of die ging.

‘Juist!’, zei Hen.

Maar vinden jullie het dan geen bezwaar dat…

‘Welnee!’, riepen zij in koor.

En zo kon het gebeuren dat op een warme maar enigszins bewolkte dag in augustus een mensenrij haar opwachting maakte bij een deftig pand op de Amsterdamse Herengracht. Zoals bekend hebben zulke huizen een diensteningang voor het personeel dat beneden naar het souterrain loopt, maar Mai stond zijn gasten bovenaan de herentrap op te wachten, met naast hem zijn lieftallige vrouw en dochter. Dat was een ontroerend tafereel. Ik wil niet zeggen dat de file wachtenden doorliep tot aan het Paleis op de Dam, maar ik had wel de indruk dat het drukker was dan normaal. En ze kwamen allemaal heus niet alleen voor Mai’s dochtertje.

Hij had de baas gespeeld, en de baas, en de baas en nogmaals de baas. Ja, dat kan heel onaangenaam zijn, maar trek je mond dan eens open. Of ga weg, niet over tien jaar, maar nu!

Persoonlijk ben ik dol op tuinfeesten. Wie kent niet dat prachtige gedicht Het tuinfeest van Martinus Nijhoff, waarvan vooral de laatste strofe in menig geheugen is gegrift:

De Juni-avond opent een hoog licht 

Boven den vijver, maar rond om de helle 

Lamp-lichte tafel in het grasveld zwellen 

De boomen langzaam hun groen donker dicht.

Wij, aan ‘t dessert, eenzelvige rebellen,

Ontveinzen ‘t in ons mijmerend gedicht, 

Om niet, nu ‘t uur eind’lijk naar weemoed zwicht, 

Elkanders kort geluk teleur te stellen. 

Ginds, aan den overkant, gaan reeds gitaren, 

En lampions, en zacht-plassende riemen, 

Langzaam over verdronken sterren varen – 

Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen, 

Geenszins om liefde, maar om de sublieme 

Momenten en het sentiment daartusschen.

Maar op dit tuinfeest werd niet naar elkaar genegen vanwege de sublieme momenten en het sentiment daartussen, maar wachtte men ook op de olifant die zich ook ergens verstopt moest houden. De olifant waar niemand over praatte en die te maken had met die paginagrote stukken in de Volkskrant, waarmee het ene wereldrecord anonieme bronnen na het andere was gebroken. Zelf kwam ik ook nog ergens voor in die mêlee van klachten, zonder naam uiteraard maar herkenbaar, terwijl ik niets te verbergen heb. Dus wie moet er nu eigenlijk worden beschermd, vroeg ik me af.

Dat is het punt: veel journalisten, zelfs Volkskrant-journalisten, hebben soms geen idee hoe de journalistiek in elkaar steekt. Mai had niet eens aan vrouwen gezeten, begreep ik. (Uit het stuk kreeg je zo’n beetje de indruk dat ze dat eigenlijk jammer vonden.) Hij had de baas gespeeld, en de baas, en de baas en nogmaals de baas. Ja, dat kan heel onaangenaam zijn, maar trek je mond dan eens open. Of ga weg, niet over tien jaar, maar nu!

Dag Mai, dag lul! Ga andere dwangarbeiders van het boek uitbuiten, maar niet mij.

Op het tuinfeest was het trouwens een gezellige boel. Iedereen was er. Hoewel, iedereen, dat is misschien niet waar. Men zei dat één (1) schrijfster bij Prometheus was weggelopen. De meeste aanwezigen wisten echter niet om wie het ging en toen ik de naam hoorde, was het een naam waarvan ook ik nooit had gehoord, laat staan dat ik er iets van gelezen had. Dat zegt niets, misschien is Mai om die manier wel een multi-talent en een enorme bestsellerauteur misgelopen. De toekomst zal het leren.

Wie waren er?

Leon de Winter natuurlijk en Jessica Durlacher. Leon was ongeschoren, maar Jessica zag er ravissant uit. Jean-Pierre Rawie, monter als altijd met zijn eigen stastok, alsof hij ermee geboren is. Rob Schouten, Leonard Ornstein en Özcan Akyol, die een hele cameraploeg meezeulde om jaloerse collega’s te laten zien dat je in Nederland alleen maar boeken kunt verkopen als je oneindig vaak op de televisie bent.

Ssst… toen ging Mai spreken. We hielden allemaal onze adem in.  

Hij schraapte zijn keel. Het ging goed met Prometheus, ondanks wat strubbelingen (applaus). Er moest wel gewerkt worden (applaus). Hij was blij ons in zo’n grote getale te zien (applaus). Om ons schrijvers daarvoor te belonen, kon hij mededelen dat hij laatst zwaar had zitten tafelen bij Château St. Gerlach in Valkenburg. Maar nu komt het. Hij had in dat kasteel een optrekje gekocht, zodat daar voortaan Prometheus-schrijvers konden logeren als die even geen inspiratie hadden of anderszins moesten bijkomen. Niet allemaal tegelijk natuurlijk, maar één voor één.

Een Prometheus writer-in-residence in een van de meest luxueuze onderkomens van Nederland was werkelijkheid geworden. Allemaal voor ons! (ovationeel applaus).

Met dit geschenk sloot Mai zijn toespraak af. Een bevrijdend geroezemoes klonk op.

Mocht er op het tuinfeest nog een olifant hebben rondgelopen, dan plofte die nu helemaal in elkaar. Het werd zo’n klein ebbenhouten wajang-olifantje uit Indonesië, niet groter dan een dinky toy, dat je nog wel eens op het Waterlooplein ziet liggen tussen de rommel.

Wie waren er nog meer?

Connie Palmen uiteraard met zonnebril, Meindert Fennema en zijn vrouw, still alive and kicking, Tom Lanoye en Neeltje Maria Min, die ik altijd moet omhelzen. Bas Heijne was er ook, helemaal uit Parijs overgekomen. Hij krijgt altijd een klein mondje als ik hem passeer. Heleen Mees presenteerde haar nieuwe Berlijnse vriend en Lale Gül ontbrak evenmin, dit keer in een wel erg nauw broekpak.

En dan was er natuurlijk Frits Bolkestein. Vorige jaar wist de inmiddels 89-jarige VVD-politcus nog enige opzien te baren door binnen te wandelen met Soumaya Sahla (39), die ooit als lid van de Hofstad-groep heeft vastgezeten, maar die allang is bekeerd tot het rationalisme. Wilders heeft er in de Kamer nog een grotesk nummer van gemaakt in zijn onmuzikale staccato-manier van praten. Dit keer werd Bolkestein vergezeld door Femke Boersma (86), zijn eigen vrouw.

De politiek was verder eerder lang dan breed vertegenwoordigd in de persoon van Robbert Dijkgraaf, die puffend vanuit Den Haag kwam aanrennen. Het was daar, zo begrepen wij, weer een narrow escape geweest. De minister verkeerde ook in het gezelschap van zijn eigen vrouw, de charmante Pia de Jong, wier stukjes helaas zijn opgehouden in NRC Handelsblad. Het vermoeden werd uitgesproken dat die te weinig divers waren. En te blank, wat ook in niemands voordeel spreekt.

Er waren te veel aanwezigen om op te noemen. Veel oude witte mannen trouwens ook, die vond je vooral zittend op bankjes. Sytze van der Zee (oud-hoofdredacteur van Het Parool) en meester-commentator Martin Sommer van de Volkskrant, die, naar verluidt, volgend jaar met pensioen wil. En Brammetje de Swaan niet te vergeten, die vroeger Abraham heette, maar die steeds meer op de oude Brammetje begint te lijken, wat wil zeggen dat je erg met hem lachen kunt.

Ten slotte was het tijd om naar huis te gaan. Toen ik de volgende morgen wakker werd, stond mijn geliefde aan het bed met een kruik. ‘Gaat het weer een beetje, meneer Pam?’, vroeg ze.

Foto’s: Saskia van Basten Batenburg