Spring naar de content
bron: anp

De literaire canon, voor al uw keurig converseren bij de open haard

Max Pam over de nieuwe literaire canon. ‘Griet Op de Beeck, die nog nooit een woord geschreven heeft dat niet gelogen is, verschijnt als 89ste, nog altijd hoger dan Herman Koch of Marten Toonder.’

Gepubliceerd op: door Max Pam

Mensen houden van lijstjes, want dan krijgt alles wat ongeordend is een plekje. De meeste lijstjes zijn onschuldig. Nico Scheepmaker, de onschuldigste schrijver die Nederland ooit gekend heeft, was dan ook een groot liefhebber van lijstjes. Hij turfde zo’n beetje alles bij elkaar wat los en vast zat.

Maar soms krijgt al dat turven en lijstjes maken iets ook deftigs. Dat is als een commissie, of iets wat daarop lijkt, vindt dat er een canon – niet te verwarren met een kanon – moet worden opgesteld. Een canon is een lijst van gebeurtenissen (de historische canon) of een lijst van boeken (de literaire canon) die cultureel zo belangrijk wordt geacht dat iedere burger ervan op de hoogte zou moeten zijn. Daarmee is de canon een richtsnoer geworden: dat moet je weten van de geschiedenis, dat moet je gelezen hebben.

En natuurlijk is de canon een conversation piece, wat je in het Nederlands mag vertalen met ‘een babbelstuk’. Een canon is een uitgelezen onderwerp voor een regenachtige dag in de herfst voor bij de open haard. Je kunt er eindeloos over praten: wat moet erin en wat moet eruit? Opstellers van een canon zijn zich dat vaak goed bewust. Een nieuwe canon is altijd voor 90% gelijk aan de vorige, maar bevat ook altijd enige verrassingen waarover gediscussieerd kan worden. Waarom heeft Willem Drees plaats moeten maken voor Marga Klompé? Zijn ze nou helemaal gek geworden. Waarom staat Anton de Kom er wel in en Gerrit Komrij niet? 

Enzovoort, enzovoort. 

Verhit zijn sommige debatten, maar mij doen die altijd denken aan Karel van het Reve, die ergens vertelt dat een van zijn studenten hem aanspreekt met de vraag: ‘Professor, wat moeten wij lezen? Tsjechov, of Dostojevski?’. Waarop Karel verbluft antwoordde: ‘Van mij hoeft u helemaal niets te lezen’. 

Een typisch Karel van het Reve-antwoord. De woorden ‘lezen’ en ‘moeten’ gaan niet samen. Het lezen van literatuur is iets dat je doet voor je plezier – of uit interesse, maar dat is vaak hetzelfde. Anders kun je het lezen net zo goed laten. 

Is Kader Abdolah (59) een betere schrijver dan Karel van het Reve, die er niet eens op staat? Hahaha! Dat begrijp ik wel, Karel lusten ze nog altijd niet in literatuurland

Altijd weerspiegelt een nieuwe canon vooral het heden. Spelen in deze tijd thema’s van vrouwenongelijkheid, diversiteit en genderproblematiek, dan zul je dat onmiddellijk terugzien in de canon via een zoektocht naar het verleden. De implicatie daarbij is: wat nu bestaat, moet toen ook al hebben bestaan. Zo wordt Marga Klompé ineens historisch veel belangrijker geacht dan Willem Drees sr. Ook blijkt er plotseling een vrouwelijke schilder (Mary Cassatt) te bestaan, die net zo belangrijk geweest zou zijn als Vincent van Gogh. Sympathiek allemaal, die gelijkheidsspeurtocht, maar zo’n kijk op het verleden maakt ook kwetsbaar voor allerlei modes. 

Onlangs is weer eens een nieuwe publicatie verschenen: De Nederlandse literaire canon(s) anno 2022, een enquête naar de literaire klassieken. Gelukkig is het maar ‘een voorpublicatie’, want stel je voor dat ze aan één publicatie genoeg hadden gehad. De auteurs van het stuk zijn: Lieke van Deinsen, Anthe Sevenants en Freek Van de Velde. De initiatiefnemers worden eveneens genoemd: Lieke van Deinsen, Yra van Dijk, Judith Van Doorselaer, Thomas Van der Goten, Ryanne Keltjens, Nicolas Leus, Martijn Nicolaas, Wim Rutgers en Frank Willaert. Prachtige namen allemaal, daar niet van, maar mij zeggen ze weinig, wat vast aan mij zal liggen. Ik herken alleen de naam van iemand die eens heeft beweerd dat in het werk van Willem Frederik Hermans geen vrouwen voorkomen.

Er zijn, zo blijkt uit dit stuk, weer allerlei enquêtes gehouden. Een enquête heeft altijd iets banaals. Een enquête vertelt niet hoe iets in elkaar zit, maar hoe wij denken dat iets in elkaar zou moeten zitten – dat is een groot verschil. Aan de enquêtes hebben ‘1977 unieke respondenten’ mee gedaan. Wie niet uniek genoeg was, mocht kennelijk niet meedoen. Ongeveer net zoveel mannen als vrouwen (0,8% binair), met een gemiddelde leeftijd van 54,3 jaar. De respondenten beweerden zo’n 25 boeken per jaar te lezen. 

Als ik mij beperk tot ‘de Nederlandstalige literaire klassiekers anno 2022’, dan is dit de top-tien:

Afbeelding met tafel

Automatisch gegenereerde beschrijving

Tsjonge, tsjonge, is daar nou zo’n heel enquête-gebouw voor nodig? Weinig nieuws onder de zon, zou je zeggen. Multatuli, de Grote Drie, Couperus, Claus, Haasse en Jeroen Brouwers hebben deze 1977 unieke respondenten met z’n allen opgeduikeld. Wie had dat gedacht? Een paar jaar geleden nog schreef NRC Handelsblad dat het maar goed was dat wie eindelijk van die Grote Drie af zijn, maar dat blijkt toch een misvatting. Ze zitten er nog steeds en tamelijk comfortabel, zo te zien.

Even voor de goede orde: met Willem die Madocke maecte wordt de anonieme schrijver van Van den vos Reynaerde bedoeld. Kennelijk deden er nogal wat Vlamingen en historici mee. 

1977 respondenten is natuurlijk een aantal van niks. Het geleuter over wie nou waar staat en waarom (niet), kan daarom met nog meer overgave worden gevoerd. Vestdijk op 17? Cees Nooteboom op 59? Remco Campert op 70? Is Kader Abdolah (59) een betere schrijver dan Karel van het Reve, die er niet eens op staat? Hahaha! Dat begrijp ik wel, Karel lusten ze nog altijd niet in literatuurland. Persoonlijk zou ik Karel op 2 (twee) gezet hebben. Verder Griet Op de Beeck, die nog nooit een woord geschreven heeft dat niet gelogen is, verschijnt als 89ste, nog altijd hoger dan Herman Koch of Marten Toonder.

Enfin, laat ik stoppen, want de open haard brandt al hard genoeg. Wat me nog opviel, is dat het woord klassiek zo veel wordt gebruikt. Alles is tegenwoordig klassiek of op zijn minst een klassieker. Studio Sport kent naast de klassieker Ajax-Feyenoord, ook de klassiekers Ajax-PSV, NEC-NAC en zelfs NEC-Vitesse, maar die laatstgenoemde wedstrijd is niet eens een derby. 

De Nederlandse literatuur stikt van de klassiekers. Mooi, maar nog nooit heeft een Nederlandse auteur de Nobelprijs voor de Literatuur gekregen, terwijl wij – als je onze koloniën, plus Vlaanderen, meerekent – niet eens zo’n klein taalgebied zijn. Tegen het Portugees, Zweeds, Swahili en zelfs tegen het IJslands leggen we het af. Voorlopig zie ik daar ook geen verandering in komen, zeker niet als we blijven klungelen met al die nutteloze canons. We kunnen beter een kanon op het hoofd van de Zweedse Academie zetten. Hebben we trouwens al een nieuwe kandidaat, sinds Gerrit Kouwenaar en Hugo Claus dood zijn? 

Dit jaar won Annie Ernaux, een Franse schrijfster, die begeerde prijs. Het schijnt enige moeite te hebben gekost om haar Les Années in het Nederlands vertaald te krijgen.