Spring naar de content
bron: anp

Lotte Kopecky en een wereldtitel zonder ondertitels

Lotte Kopecky is zondag in Glasgow wereldkampioen op de weg geworden. ‘An amazing year,’ stelde de interviewer na afloop ten overvloede vast. ‘In some way an amazing year, in some way a very hard year,’ antwoordde Kopecky. En ze huilde.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Geregeld draag ik bij aan een podcast over wielrennen. Daarin vertel ik hoe ik de dingen zie, soms bondig en to the point, veel vaker uitvoerig en oeverloos. Ooit, toen ik er nog maar net in zat, in die podcast, ontglipte me eens een zinnetje over Lotte Kopecky. Van wie ik vaak had gehoord, maar die ik eigenlijk nog nooit echt goed had gezien.
‘Lotte Kopecky,’ zei ik, ‘die wint nooit wat.’

Op dat moment klopte dat al niet, maar wat ik eigenlijk had willen zeggen – dat Lotte Kopecky relatief weinig won in vergelijking met hoe vaak haar naam viel in het Vlaamse commentaar bij de vrouwenkoersen – dat was in elk geval geen totale onzin, want dit speelde zich af in de tijd dat de Nederlandse vrouwen de grote wielerwedstrijden onder elkaar verdeelden, als ze elkaar niet zodanig naar het leven stonden dat er helemaal niemand won, tenminste.
Maar goed, hoe gaat zoiets: je zit op je praatstoel, je babbelt wat, je gedachten nemen eens wat afslagen, ha, hier ben je nog nooit geweest, dit is onbekend terrein, mooi zeg. En je gaat niet zachter rijden, je gaat niet langzamer, welnee: je versnelt, je zet de boel eens wat extra aan en voor je het weet heb je de grootst mogelijke kullekoek op je naam.

24 uur na die opmerking won Lotte Kopecky de Strade Bianche, door Annemiek van Vleuten te volgen, en te vloeren in de sprint.

Misschien had ik kunnen volharden in mijn onwetendheid, kunnen beweren dat ik de Strade Bianche net effe had gemist, dat het een eenmalige oprisping was geweest, een zondagsschot, maar er zat niets anders op dan de volle omvang van mijn onkunde (en van Kopecky’s talent) onder ogen komen.

Sindsdien wint Lotte Kopecky de meeste eendagswedstrijden waaraan ze deelneemt. De ondergrond doet er niet zo toe. In meerdaagse koersen waar ze zichzelf vooraf geen enkele kans geeft – zoals de Tour de France – blinkt ze uit en eindigt alsnog op het podium.

Ze was de grote favoriet in de Ronde van Vlaanderen – en won.

Ze was de grote favoriet op het Belgisch Kampioenschap – en won.

Ze was de grote favoriet op meerdere baanonderdelen van het WK – en won.

Zondag was ze de grote favoriet op het WK op de weg – en won. De tegenstanders hadden halverwege al in de gaten dat er tegen Lotte Kopecky weinig te doen zou zijn, en in de laatste ronde bleek er daadwerkelijk niets aan te doen. Lotte Kopecky trok zich op gang en spurtte van de rest weg. Eerst van de een, dan van de ander.

Je kunt niet door de ogen van iemand in zijn binnenste kijken, je hebt geen idee welke onzekerheden, angsten en twijfels daar rondgaan, welke spijt zich opdringt, welke woede wordt onderdrukt, welke verlangens uit alle macht in toom gehouden.

Tot er niemand meer over was.

Na afloop verscheen ze voor de camera, voor het verplichte, Engelstalige interview.

‘An amazing year,’ stelde de interviewer ten overvloede vast.

‘In some way an amazing year, in some way a very hard year,’ antwoordde Kopecky. En ze huilde.

Het is nog maar een paar maanden geleden dat haar broer stierf. 29 was hij pas.

Een paar dagen na zijn overlijden reed Lotte Kopecky een wedstrijd, Nokere Koerse. Drie, vier keer viel ze aan, net als zondag, net zo lang tot er niemand meer in haar wiel zat.

Eenmaal op de streep stak ze haar hand niet in de lucht. Er viel niks te juichen. Bijna murw leek ze na afloop, haar blik was ondoorgrondelijk.

Je weet nooit precies wat zich afspeelt in de ander. Je kunt niet door de ogen van iemand in zijn binnenste kijken, je hebt geen idee welke onzekerheden, angsten en twijfels daar rondgaan, welke spijt zich opdringt, welke woede wordt onderdrukt, welke verlangens uit alle macht in toom gehouden. Soms zie je er flarden van, bijvoorbeeld als iemand op de fiets de rest van de wereld te snel af, maar: wát het is dat je ziet, dat weet je niet.

De ander weet het zelf vaak ook maar half.

‘Tears of joy,’ zei de interviewer zondagmiddag. Het was geen vraag, meer een vaststelling. Je bent wereldkampioen, het leven is mooi, dit moet wel geluk zijn. 

Kopecky aarzelde, veegde de tranen van haar wang.

Hoe zeg je, op zo’n moment dat het alles tegelijk is, alles door elkaar, en dat je geluk en verdriet en opluchting en uitputting onmogelijk van elkaar kunt onderscheiden? Dat het één soep is van ellende en vreugde, van licht en zwaar? Hoe zeg je zoiets? Heeft het wel zin om zoiets te zeggen?

En Lotte Kopecky zei slechts ‘Hm, yeah,’ en liet haar glorieuze overwinning zonder ondertitels.  

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.