Spring naar de content
bron: anp

Cian Uijtdebroeks en de abstracte kunst van het Toekomstig Tourwinnaar-bestaan

‘Met een beetje goeie wil zou je hem de koersende hot priest kunnen noemen.’ Frank Heinen over Toekomstig Tourwinnaar Cian Uijtdebroeks.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

De eerste keer dat ik hem zie rijden, is op het wereldkampioenschap wielrennen in Leuven. Het gaat al het hele jaar over hem, over de nieuwe Evenepoel. Bij de juniorenrenners rijdt hij overal vooraan en wint de Classique des Alpes met vele minuten voorsprong.

Op dat WK valt hij al na vijf kilometer.

Hij is direct kansloos, maar in plaats van af te stappen, rijdt hij voort. Elke ronde ziet de televisiekijker hem passeren, een wolk geloste leeftijdsgenoten in zijn wiel. 115 kilometer lang. Hij haalt voortdurend renners in, maar vooraan komt hij nooit meer, en hij eindigt die dag, zijn laatste wedstrijd in zijn leeftijdscategorie, als zeventigste.

Achteraf staat hij beleefd de journalisten te woord, die als een wolk onweersvliegjes rond de volgende toekomstige Tourwinnaar zwermen: ‘Opgeven was geen optie.’ Daarna lacht hij vriendelijk en fietst hij weg, richting Duitsland, waar hij prof wordt bij Bora-Hansgrohe.

Cian Uijtdebroeks is een atypische wielrenner. Nu zijn de meeste wielrenners bij nadere inspectie atypisch – net als de meeste normale mensen – maar binnen het spectrum van atypische mensen is hij het atypischt. Het begint nog redelijk gewoontjes: Uijtdebroeks deelt de nodige van zijn uiterlijke kenmerken met zanger en tv-presentator Niels Destadsbader, een soort Vlaamse hybride van Jim Bakkum en Martijn Krabbé. Destadsbader oogt als iemand aan wiens uiterlijk je je nog geen buil zou kunnen vallen als je erop uit zou zijn, zijn uitstraling is zo blanco en middle of the road dat hij het prima zou doen als witte streep op een tweebaansweg. Ideaal voor een presentator van familieshows, minder voor de hand liggend voor iemand die moet uitblinken in de zwaarste sport ter wereld. Uijtdebroeks lijkt dus behoorlijk op Destadsbader, maar zijn uitstraling is zachter, intelligenter, zalvend haast. Eerlijk is eerlijk: het Toekomstige Tourwinnaarschap spat er niet direct vanaf. Zie Cian Uijtdebroeks op tv en weet: als het kon, zou ik op ‘m stemmen. Luister naar Cian Uijtdebroeks en hoor iemand die ieder moment met een even eenvoudige als briljante oplossing voor een maatschappelijk probleem op de proppen kan komen. En stel ik me Cian Uijtdebroeks op een vervolgopleiding voor, dan zie ik onmiddellijk het seminarie voor me.

Wie hem vraagt naar zijn grote droom, krijgt als antwoord: ‘Eerst de Tour winnen, en dan een boerderij kopen.’

Een vooruitstrevende priester in een boerengemeenschap, dat is het beeld. Met een beetje goeie wil zou je hem de koersende hot priest kunnen noemen, naar de rol van Andrew Scott in Fleabag, maar in werkelijkheid studeerde Uijtdebroeks psychologie, tot hij prof werd, en sindsdien doet hij een agro-opleiding vanaf thuis. Hij zegt: ‘Als het met wielrennen niet lukt, word ik maar boer.’ En als het met wielrennen wel lukt? Dan ook, want wie hem vraagt naar zijn grote droom, krijgt als antwoord: ‘Eerst de Tour winnen, en dan een boerderij kopen.’

De vraag is of iemand die zo braaf, bescheiden, intelligent en opgewekt is ooit de Tour kan winnen. Vooral in België zijn ze er benieuwd naar, in dat land leven ze van Toekomstige Tour naar Toekomstige Tour. Vorig jaar domineerde Cian Uijtdebroeks de Tour de l’Avenir – hij won er twee ritten en alle klassementen. Veel duidelijker kan een Toekomstige Tourwinnaar niet zeggen dat hij een Toekomstige Tourwinnaar is, zonder letterlijk uit te spreken dat hij een Toekomstige Tourwinnaar is.

Hij groeide op in een boerendorp in de Haspengouw, in een frubbeltje Duitstalig België, als achterkleinzoon van Polen die het werkkamp Wildflecken overleefden, en later werk vonden in de Limburgse mijnen. Meertalig kind van mijnwerkersgeslacht uit een boerengebied, dat klinkt haast nog meer ‘Toekomstige Tourwinnaar’ dan de woordcombinatie ‘Toekomstige Tourwinnaar’.

Cian Uijtdebroeks is nog jong, te jong om vast te stellen of hij daadwerkelijk in de toekomst een Tour gaat winnen – er zijn immers altijd minder toekomstige Tours dan Toekomstige Tourwinnaars. Hij moet nog twintig worden, en fietst pas een paar jaar. De eerste keer dat hij een berg zag, was in de zomer van 2016, in Andorra. Die zomer zag hij Tom Dumoulin – een voormalig Toekomstig Tourwinnaar – uitblinken op diezelfde berg.

Uijtdebroeks lijkt op Dumoulin, ze delen veel van hun eigenschappen op en naast de fiets en groeiden beiden op in een gezin waarin wielrennen niet veel aanzien genoot, hoogstens als lichaamsbeweging, maar zeker niet als geschikte levensvervulling. Dumoulin kwam uit een omgeving van medici, bij Uijtdebroeks thuis schijnen ze dol te zijn op moderne kunst: als jongen heeft hij met zijn ouders geregeld de Venetiaanse Biënnale bezocht, en thuis aan de wanden hangen verschillende abstracte werken van Pierre Alechinsky, een kunstenaar die bekendstaat om zijn ‘inktschilderingen op gekreukt papier’ en in vakliteratuur wordt geprezen om zijn ‘Latijnse voorliefde voor de boutade, het jeu de mots, de calembour, de saillie, het quidproquo, enz.’ Over zijn ouders zei hij: ‘Als ik morgen stop, zullen ze opgelucht zijn.’ Kortom: het rije rije rije stoempe stoempe stoempe-gehalte bij de Uijtdebroeksen aan de keukentafel is beperkt, al is het wel aan senior te danken dat Cian een van de mooiste bijnamen van het peloton draagt: De Vliegende Spaak. 

Kortom: het rije rije rije stoempe stoempe stoempe-gehalte bij de Uijtdebroeksen aan de keukentafel is beperkt, al is het wel aan senior te danken dat Cian een van de mooiste bijnamen van het peloton draagt: De Vliegende Spaak.

Helpt dat, zo’n omgeving waarin je aandacht voor de wereld om je heen wordt bijgebracht, een achtergrond die je inprent dat wielrennen niet meer dan wielrennen is? Is dat onhandig voor een Toekomstig Tourwinnaar, of juist perfect?

Zijn profbestaan is niet direct grandioos begonnen. Wat verre ereplaatsen in obscure rittenwedstrijden, waarover hij de schitterende zin: ‘Het had veel slechter kunnen meevallen’ sprak. Op de eerste hellende meters in Oman eindigde hij dit weekend als 22ste en vorige week moest hij Kobe Goossens – tot nader order bepaald geen Toekomstig Tourwinnaar – in een voorbereidingsritje in Mallorca laten rijden. In de afdaling oogde hij angstig als een jong hondje dat voor het eerst met een tuinsproeier wordt geconfronteerd. Na afloop zou hij vertellen dat hij geheel verkleumd was geweest en zijn fiets nauwelijks kon hanteren. Dat deed hij, als altijd, breed lachend, aangrijpend enthousiast over elke ervaring – ook als hij verliest, oogt Cian Uijtdebroeks als iemand die wint. Er gaat een schittering van dat enthousiasme uit, de schittering van iemand die zich realiseert dat zelfs verliezen veel prettiger is dan niet-wielrennen.

Is dat enthousiasme, die intelligentie, die bijna verdacht vriendelijke uitstraling de vruchtbare grond waaruit een Toekomstige Tourwinnaar groeit? Dat weet je pas als het te laat is. Zodra het gebeurt, of zodra het uitgesloten is dat het ooit nog gebeurt. Tot die tijd is de Toekomstige Tourwinnaar gedoemd om te bestaan in het concrete van vandaag, terwijl iedereen rond hem al fantaseert in de abstractie van overmorgen.