Spring naar de content
bron: anp

‘De zelfmoordenaars en de verzonkenen, dát waren je collega’s’

Jeroen Brouwers (30 april 1940 – 11 mei 2022) was schrijver, journalist en essayist. Arjan Peters schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arjan Peters

Waarde Jeroen,

Een zin als een metafoor, die in een rouwadvertentie had kunnen staan. Dat schrijf je in Bezonken rood (1981, thans vijftigste druk), onder die zin over de wind die soms vlaagsgewijs over je tuin trekt; ‘en is hij weer voorbij, dan blijft nog geruime tijd alles in de tuin, wat maar bewegen kan en door hem is aangeraakt, in beweging’.

Als die wind het leven is, in dit geval het jouwe, dan hoop ik er nog lang getuige van te zijn. Maar al horen de romans en essays uit je kolossale oeuvre garantie genoeg te zijn voor onsterfelijkheid, in Nederland spreekt zoiets geenszins vanzelf. Hier is het ‘schrijver dood, oeuvre weg’, zoals je opmerkte toen ik je in 2020 opzocht, even voordat je zwanenzang Cliënt E. Busken het licht zag. 

Het onderhouden van een literaire traditie is hier te lande geen usance. Na de dood vangt doorgaans het grote vergeten aan. “Het gaat hier zo verrekte snél.” Wat voorts niet meehelpt, zijn de zogenaamde collega’s uit de literaire wereld, al was jij te zeer eenling om er echte collega’s op na te houden. Je schreef vanuit uithoeken als Exel, Uitgeest, Zutendaal en Lanaken koninklijke romans over geremde en gehavende mannen, en in je essays en schotschriften nam je het vaak op voor de gekwelde zwoegers die bij leven het pantheon nooit zouden halen. De zelfmoordenaars en de verzonkenen, dát waren je collega’s.

Niet Arnon Grunberg, die nota bene vier dagen na je dood op Instagram meldde dat jij geen polemist was maar een dominee. Men zou hem liefst met Hamerstukken om de oren slaan. Dezelfde Grunberg nam een week later de P.C. Hooftprijs in ontvangst en sprak een gortdroog en routineus dankwoordje uit. De naam van de schrijver die die prijs al zeker twee decennia verdiende, viel die avond niet één keer. 

“En wat doet Brouwers op nummer 10?” vroeg Aleid Truijens zich in september retorisch af, toen de canon van de Nederlandse letterkunde was gepresenteerd, met Bezonken rood op genoemd nummer. Alsof ze iets vies geroken had. Terwijl Brouwers óók bij de eerste 10 had gemogen met Geheime kamers, Hamerstukken of De laatste deur

Jouw werk zal door je lezers in beweging moeten worden gehouden. Een dankbare taak. Overigens, wat jij daar op nummer 10 doet, moge duidelijk zijn. Wat jij daar doet, is prijken.

Arjan Peters

Arjan Peters is literair recensent.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.