Spring naar de content

Rampverslag

Hoe snel en accuraat wisten het NOS-Journaal, actualiteitenrubrieken en radio bezorgde kijkers en luisteraars informatie te verschaffen over de ramp in de Bijlmer?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Henri de By en Ad Fransen

Dertien minuten lang cirkelde vlucht LY 1862 op zondagavond in nood boven de hoofdstad, als een zwaard van Damocles boven bijna alle wijken van Amsterdam hangende. De Boeing 747-200 C/FT van de maatschappij El Al was om 18.22 uur opgestegen van Schiphol en was bijna direct in moeilijkheden gekomen. Gezagvoerder Jitschak Fuchs meldde aan de verkeerstoren dat hij een noodlanding wilde maken wegens motorstoring. Hij verzocht om baan 27, de zogenaamde Buitenveldertbaan. Nog geen acht minuten na het opstijgen, vatten boven Almere twee motoren vlam. „Engines on fire,” gaf de gezagvoerder aan de luchtleiding door. Wat er precies vanaf dat moment gebeurd is aan boord van vlucht LY 1862 en in hoeverre de bemanning de boven de stad beschreven cirkels had kunnen voorkomen, zou onderwerp van menige speculatie en onderzoek worden. 

Een paar feiten zijn duidelijk: boven het IJsselmeer probeert Fuchs via de hydraulische pompen zoveel mogelijk van de 70 000 liter kerosine te lozen die zich voor de vlucht naar Tel Aviv in de vleugeltanks bevindt. Om 18.35 uur verliest het toestel twee motoren, die later zullen worden teruggevonden in het Naarderbos en het Gooimeer. Maar dan is de Boeing al richting Bijlmer gezwenkt. De laatste boodschap van vlucht LY 1862 luidt: „Going down.” Meteen daarop, om 18.36 uur, boort de Jumbo-jet zich in de hoek tussen de galerij-flats Kruitberg en Groeneveen. 

„Toen ik om vijf over zeven Teletekst aanzette, stond daar: ‘Vliegtuig neergestort in de Bijlmer, nadere berichten volgen,’ ” zegt Jan Rodenburg, plaatsvervangend hoofdredacteur van het NOS-Journaal. „Dat was nog vrij marginaal. En om mensen niet nodeloos ongerust te maken, wilde ik dat wel even checken.” Bewoners van de Bijlmer hadden weinig te checken, want het vliegtuig had maar liefst tachtig appartementen uit de twee flats weggescheurd. Wat er nog stond, was in vlammen gehuld. Overlevenden stortten zich in doodsnood van de balkons, niet zelden een gewisse dood tegemoet. 

Niet veel later begonnen bij Radio 1 telefoontjes van ooggetuigen binnen te druppelen. De argeloze radioluisteraar hoorde van een zekere meneer Van Gelder een bloedstollend relaas. Alleen wist de beller niet exact de getroffen flats te noemen, een verwarring die nog tientallen minuten zou aanhouden. Ondertussen passeerde menige flatnaam de revue, totdat zo’n beetje de hele Bijlmermeer als rampgebied was aangeduid. Met als gevolg dat elke luisteraar met familie en kennissen in de Bijlmer de stuipen op het lijf werden gejaagd. 

Ook de fotograaf Hans Hofmann, die in het verleden fortuin maakte met zijn opnamen van de vliegramp op Tenerife, was kort daarop ter plaatse. Via Radio Noord-Holland deed hij weinig genuanceerd verslag van de macabere aanblik die de eerste slachtoffers boden. Daarmee was Radio Noord-Holland de eerste die een ‘professioneel’ verslag van de plaats des onheil wist te brengen. 

Om half acht brak het NOS-Journaal in op de uitzending van Studio Sport. Beelden van de ramp waren er nog niet, dus het bleef bij een melding. Vanaf dat moment begonnen zich voor kijkend Nederland de eerste contouren van een catastrofe af te tekenen. 

„Het rampenplan van de NOS?” vraagt Rodenburg, die op zondagavond Gerard van der Wulp als hoofdredacteur verving, zich hardop af. „Wij hebben een normale zondagbezetting en daar moesten we het in eerste instantie mee doen. Die bezetting is vrij klein en bestaat uit een verslaggever, een ochtend- en een avondredacteur, wat technici. Daar kun je het op een normale zondag met zijn vijf en tien minuten-bulletins wel mee doen. Maar in de loop van de avond is die bezetting natuurlijk verveelvoudigd. Er waren vier verslaggevers en zes cameraploegen in het veld. Ik vind dat we het goed gedaan hebben. Om acht uur zag je toch meteen wat voor een inferno het was.” 

Om acht uur kwam het NOS-Journaal in de reguliere uitzending met de eerste beelden. Niet van een verslaggever met cameraploeg ter plekke, maar met losse shots van de vaste video-correspondent die normaal op Schiphol zit, Paul Hartendorf. Beelden die in de loop van de avond eindeloos herhaald werden en dan weer — om de nieuwswaarde op te krikken — achterstevoren werden gemonteerd of gelardeerd werden met veel indrukwekkender amateurbeelden. Voor het rechtstreekse verslag moest de kijker het voorlopig doen met het povere fotootje van verslaggever Peter van der Maat, die tegen de achtergrond van een rookpluim met zijn schoenen in het van wel zeer veraf toestromende bluswater stond. Pas tegen tien uur zou er met beeldmateriaal live verslag gedaan kunnen worden vanuit de Bijlmer. In al die tijd was het het NOS-Journaal niet gelukt om een verstaanbare telefoonverbinding met de Bijlmer te krijgen. Zodoende kreeg de kijker de indruk dat verslaggever Van der Maat in een halfvernielde telefooncel stond waar hij telkens door zijn kwartjes heen raakte.

Iets na achten schatte het onderhand in allerijl opgerichte crisiscentrum het aantal dodelijke slachtoffers op ten minste honderdvijftig. Op het grasveld voor de flats liepen overlevenden verdwaasd rond op zoek naar familieleden. Hulpverleners deden hun best, maar moesten deels in onmacht toekijken. De hitte van het vuur en het instortingsgevaar verhinderden hen de flats binnen te gaan op zoek naar slachtoffers. Vanuit de lucht verlichtte een helikopter middels schijnwerpers de ravage. Achter een gordijn van vuur en rook gaapte een groot gat in de flats. 

Rodenburg van het NOS Journaal: „Om tien over half elf werkten al onze verbindingen met de Bijlmer en konden we ook bredere informatie aanbieden. Je kiest ervoor tot die tijd geen tapes door te sturen, omdat je van tevoren weet dat je vanaf dat moment ter plekke kunt monteren. Om tot die tijd up to date te blijven, maak je eigenlijk een soort van radio. Dat doen we wel vaker; dan zetten we een telefonische verbinding over een aansprekend beeld heen. Ja, het klonk dit keer gebrekkig. Wij hebben dezelfde telefoonmogelijkheden als de radio, maar voor de radio is telefoon normaal en bij de televisie is telefoon natuurlijk een niet-televisiemiddel.” 

Dat het beeldmateriaal de eerste vier uur na de ramp wat magertjes was, wijt Rodenburg aan de logheid van het medium televisie in het algemeen en van Hilversum in het bijzonder. 

Rodenburg: „Wij kunnen onze video-ploegen wel die kant opsturen en laten draaien, maar daar heb je het nog niet mee de lucht in. Voordat er een straalverbinding staat, dat duurt even, dat zijn enorme masten of schotels van de PTT, daar moet eerst een lokatie voor gevonden worden, die moeten ingeregeld worden. Bovendien was het verboden hoge masten te gebruiken. Een helikopter was al helemaal niet mogelijk, want het gebied boven de Bijlmer was verboden zone. Allemaal onverwachte dingen dus.” 

Over andere high-tech oplossingen kon de NOS, die voor vele bezorgde kijkers lange tijd de enige — visuele —verbinding met de ramp verzorgde, nauwelijks beschikken. Plaatsvervangend hoofdredacteur Rodenburg: „Sinds kort kunnen wij op doordeweekse dagen beschikken over zo’n mobiel schotelantenne-setje, zoals dat ook door CNN tijdens de Golfoorlog werd gebruikt. Vanaf kwart voor negen is dat ook operationeel geweest. Maar je denkt toch niet dat je zo’n setje onder je snelbinder kan doen en ermee naar de Bijlmer kan rijden. Bovendien, wij hebben dat ding maar zes dagen per week, van maandag to en met zaterdag. Op zondag staat dat ergens in de garage van een verhuurbedrijf. Daar moet eerst voor gebeld worden, want op zondag heb je zo’n ding meestal niet nodig, omdat het een nieuwsarme dag is. Op die paar keer per jaar na dan, zoals afgelopen zondag.

Onderhand hadden ook andere zenders ingeschakeld. Met name KRO’s Brandpunt bracht de informatie snel op gang, waarbij men het tekort aan beelden vakkundig wist op te vangen met studiogasten, onder wie ooggetuigen, en telefoongesprekken met onder meer de als minister van Verkeer & Waterstaat verantwoordelijke Maij-Weggen. Voor de ongeruste kijker mocht de zinnige vraagstelling van Brandpunt-redacteur Fons de Poel – die zich wist te beperken tot feitelijkheden – een opluchting heten vergeleken met de eerder via de radio te beluisteren verwarring en bij tijden hakkelende verslaggeving van het NOS-Journaal.

Om tien uur zei de brandweer ‘brand meester’ te zijn. De Israëlische ambassadeur Bawly arriveerde op de plek van de ramp en sprak van een ‘verschrikkelijke tragedie’. De mogelijkheid van een bomaanslag wees hij zonder enige verdere verklaring pertinent van de hand. Onderwijl waren er 29 gewonden overgebracht naar het AMC en het Brandwondencentrum in Beverwijk. Een half uur later zette de brandweer een speciaal reddingsteam in om te beginnen met het zoeken naar slachtoffers. Nog geen uur later sloot hetzelfde reddingsteam uit dat zich in de smeulende resten van de flats nog overlevenden bevonden.

Degenen die de ramp wel overleefd hebben en nu dakloos zijn, werden opgevangen in twee voor dat doel ingerichte sporthallen. Toen zich daar ook NOS-verslaggever Van der Maat vervoegde, werd hij voor het oog van de camera om onduidelijke redenen door een agent gemolesteerd. “Onze bewegingsvrijheid werd beperkt; de hele boel was afgezet door brandweer en politie. We hebben de afzetting een paar keer genegeerd, maar we werden flink gehinderd in ons werk”, bevestigt Rodenburg.

Van de mogelijkheid om in te breken op andere lopende programma’s is door het NOS-Journaal nagenoeg geen gebruik gemaakt. Wel werd de geplande programmering gewijzigd en onderbroken, zoals na het VPRO-programma Jiskefet rond een uur of negen. De kijkers, benieuwd naar de stand van zaken, moesten toen echter nog ruim tien minuten wachten totdat het op het andere net bij Veronica Kamal was uitgezongen met zijn Elephant-song en daar de laatste titels afliepen van het Unicef-kindermuziekgala. De kijker die niet ingeschakeld was op KRO’s Brandpunt – dat als enige een doorlopende uitzending probeerde te verzorgen – zag zich zappend op zoek naar de laatste ontwikkelingen regelmatig geconfronteerd met het bordje Even geduld a.u.b.

Rodenburg: “Op drie netten lopen programma’s met allemaal verschillende lengten. Voordat we inbreken, plegen we eerst overleg met de verschillende directies van Nederland 1, 2 en 3, dan wordt er overlegd met de eindregies van de verschillende omroepen en daarna wordt gekeken wanneer er een echte programma-onderbreking is; dat probeer je zoveel mogelijk te stroomlijnen. We hebben geen enkel recht om zomaar in te breken in bijvoorbeeld zo’n Unicef-gala, ook niet bij grote rampen. Dat beslist de zendgemachtigde van dat moment. En continu uitzenden op één net, dat kan gewoon niet, want de NOS heeft op zondagavond gewoon geen uitzending, behalve dan de Journaals en Studio Sport. Het hangt echt allemaal af van de welwillendheid van de andere omroepen, zo werkt dat hier.” 

Of nog meer bulletins of een constante bespeling van één net door het NOS-Journaal zin zou hebben gehad, is de vraag, gezien het geringe aantal nieuwe feiten en beelden dat de verslaggevers ter plekke de huiskamer in wisten te brengen. Tot half elf werd tot drie keer toe op exact eendere wijze als volgt overgeschakeld naar de plaats van de ramp. Journaallezer Gijs Wanders: „Dicht bij de plaats van de ramp staat verslaggever Peter van der Maat, dit is zijn bijdrage.” Peter van der Maat, de eerste twee uur nog off-screen, maar vervolgens daadwerkelijk geposteerd voor het getroffen flatgebouw: „Het vliegtuig heeft zich precies in de hoek geboord van de twee flatgebouwen Kruitberg en Groeneveen… de hulpverleners staan met hun handen in hun zakken.” 

Rodenburg: „Ik vond dat een goede reportage. Daarna krijg je toch ook beelden van de ravage, de brand, zie je ooggetuigeverslagen en later op de avond kwamen we met berichten uit het stadhuis, het AMC, de opvangcentra. Zo versla je op zo’n avond wat daar aan de hand is. Wij hebben zoveel mogelijk laten zien en aan veel zijn we niet toegekomen, zoals de volksoploop van nieuwsgierige mensen. Waar het kon, is het nieuws gevarieerd en aangepast. „Dat er de eerste uren veel herhaling in zat, heeft ook te maken met een lijn die je kiest: je wil de mensen die net inschakelen informeren over de pure feiten, wat er gebeurd is en wat de cijfers zijn, het dodental.” 

Blijft tot slot de vraag of daar waar de NOS steekjes liet vallen er voor de Amsterdamse omroep AT5 op het gebied van de nieuwsvoorziening geen eer viel te behalen. Tenslotte speelde de ramp zich bij wijze van spreken op de stoep van deze lokale omroep af. Bovendien lijkt een dergelijke gebeurtenis bij uitstek een gelegenheid waarbij een lokale televisie-omroep van nut kan zijn. Maar tot verbazing van menige Amsterdammer lag daar tot laat in de avond niemand minder dan de nieuwslezer Fred Emmer op de divan bij Anne van Egmond. Wie dacht dat er daarna wel direct overgeschakeld zou worden naar de plek des onheils, ving bot. Men schakel-de vrolijk over op een half uur durende live-discussie over pitbull-terriers. 

Ad ‘s-Gravesande, directeur ad-interim van AT5: „Hoe bedoel je: wij waren laat met beelden? Wat een ridicule en oninteressante vraag. Ons rampenplan klopte, alleen wij moeten met een brommertje op en neer naar de Bijlmer en in Hilversum hebben ze miljoenenapparatuur voor een straalverbinding.”