Spring naar de content

‘Je liet je vallen in de stilte, en niemand viel mooier dan jij’

Kitty Courbois (1937) was actrice. Ze overleed op 11 maart. Thom Hoffman schrijft haar een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Thom Hoffman

Lieve Kitty,

Ik zie het zo voor me: je leesbril scheef op de neus, in je zoekende vingers je mobiele telefoon waarmee je in het toneelbusje op de snelweg contact met de buitenwereld onderhield. Een grote mand met een wijnfles voor de terugweg uit Heerlen of Middelburg: ellendige donkere uren. De reis naar het theater was een bevrijding uit je stille huis.

Verhalen, schandalen, herinneringen. Hugo Claus met zijn door en door gemene boek over jullie liefde. Achteraf begreep je waarom Hugo zich steeds terugtrok. Om in het geheim notities te maken voor zijn bewust kwetsende wraakroman. En dat Toneelgroep Amsterdam uitgerekend dat rotboek zou gaan spelen! Toch sprak je doorgaans met liefde over Hugo, ook in je prachtige voorstelling Parels van Poëzie, een zelfportret in gedichten en herinneringen. Opeens kwam een zeer geestige Kitty met een grote rode puntmuts het toneel op. Dat luchtige, dat onconventionele, dat volstrekt eigene maakte je tot de grootste actrice die ik ooit aan het werk heb gezien. Alles wat je speelde was écht. Op de set van Het wassende water (1985) spatten de vonken ervan af. “Je moet die zinnen neerzetten!” doceerde je onomwonden. Een weerbarstige, stevige behandeling van taal, bij uitstek jouw fort.

Voor de HP ging ik je fotograferen. Vanaf die dag was het grote liefde. Ik fotografeerde je in onbarmhartig licht dat viel uit hoge ramen. “Ik haat die foto,” zei je nog, maar toen je dochter Gijsje het portret wél heel treff end vond, sloot je je volledig bij haar oordeel aan. En met datzelfde genereuze gevoel gooide je je vanaf 2012 in de rol van Tante Jannie in onze comedy Dokter Tinus, wars van pretenties. Het ging om het spelen, het plezier van een set.

Twee jaar geleden gingen we het land door met Moesson, over een vrouw die door het jappenkamp haar gezin verliest. Als moeder en zoon stonden we in emotionele dialogen op het toneel tegenover elkaar, met daarin momenten van stilte, elkaar aftastend, twee baanwielrenners in een surplace. De lucht trilde. Je was volslagen jezelf, volkomen vrij. Niemand ter wereld kon zo intens trillingen oproepen tijdens dergelijke stiltes, met een glans over je grote donkere ogen. Je liet je vallen in de stilte. En niemand viel mooier dan jij.

Thom