Spring naar de content
bron: nationaal archief

‘Vaak ik vond onze onzichtbare aanrakingen al voldoende om geïnspireerd te raken’

Guus Hermus (1918) was acteur. Hij overleed op 18 september. Bill van Dijk schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bill van Dijk

Beste Guus,

Ik neem aan dat men het met formaliteiten in het hiernamaals niet zo nauw neemt, vandaar dat ik je maar tutoyeer. Ooit zei je: “Als jongetje hoorde ik mijn vader zó vaak de naam van Shakespeare noemen, dat ik dacht dat het een goeie vriend van hem was. Misschien een geheimzinnige oom. Ik heb altijd naar die Shakespeare uitgekeken. Maar hij kwam nooit op bezoek.”

Soms, Guus, voel ik mij dat jongetje als ik jouw woorden zo hoor. Begin jaren zeventig werd ik gevraagd om een lied te zingen voor het toneelstuk In de holte van je arm. Als broekie kwam ik het De La Mar-theater binnen om de opname aan Ton van Duinhoven en Ina van Faassen te overhandigen, niet wetende dat jij en jouw vrouw Bep Dekker in datzelfde stuk speelden. Onze paden hadden zich gekruist. lk wist toen nog niet dat dat vaker zou gebeuren zonder dat we elkaar ooit zouden ontmoeten.

Ik zat in de zaal van Carré bij de première van De man van La Mancha toen jij opkwam als Don Quichot… en afliep na een aarzelende inzet van je eerste lied. Maar gelukkig, je kwam weer op, mede dankzij je vrouw Bep. Ik herinner me eerlijk gezegd niet veel van de voorstelling, behalve dit intussen historische voorval.

Helaas heb ik jouw Cyrano in 1962, onder regie van Ton Lutz, nooit gezien, noch de Van den Ende-versie. Toch word jij (net als ik in de musicalwereld) geïdentificeerd met deze rol. Van den Ende vertelde me dat hij je bereid had gevonden, ondanks je falende gezondheid, eens langs te komen om mij advies te geven. Helaas, ik heb je nooit gezien in de zaal, of was je er wel?

Ooit zei Joost Prinsen over jou: “Op de negende voorstelling speelde hij Lear zo begeesterd, dat tegenspelers hun tekst vergaten en alleen nog maar naar hem keken.” Zo’n citaat laat mijn fantasie de vrije loop. Ik heb een boel van wat je hebt gespeeld gemist. Maar ik vond onze ‘onzichtbare aanrakingen’ al voldoende om geïnspireerd te raken. Ik geloof het, ik weet het. Je was goed. In het voorjaar van 2001 hebben mijn vrouw en ik in het Rosa Spier Huis te Laren een expositie ingericht van (mijn schoonvader) de kunstschilder Arie Kater. Ik hoorde dat jij daar vertoefde en hoopte je eindelijk te ontmoeten. Het heeft niet mogen zijn. Jij bleef op je kamer, waarschijnlijk al doodziek.

Tot ziens Guus, we hebben ‘t er nog wel ‘s over. Want op een dag kom ik bij jou op bezoek. Ik heb begrepen dat je gek bent op patat. Neem ik voor je mee.

Warme groet,

Bill van Dijk