Spring naar de content

‘Voor een middelmatige zanger hebt u het ver geschopt’

Johnny Hoes (1917) overleed op 23 juli. Uitgever en schrijver Vic van de Reijt schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Vic van de Reijt

Geachte heer Hoes,

Ik heb altijd gedacht dat uw naam een pseudoniem was. Want wat hebt u veel vinylplaatjes moeten inhoezen in dat knusse familiebedrijf van u, de platenmaatschappij Telstar in het Limburgse Weert. Maar nee, u heette echt Hoes, Jan Hoes, geboren in 1917 uit het huwelijk van een Belgische vluchtelinge met een Rotterdamse soldaat en zeeman. De voornaam Johnny hebt u aangenomen toen u in de Rotterdamse havenbuurt Katendrecht uw artiestencarrière startte. Voor een middelmatige en, laten we eerlijk wezen, een beetje een ordinaire zanger hebt u het ver geschopt. Met grote letters prijkt uw naam op het dak van het Telstar-gebouw, naast die van Benelux Music, de muziekuitgeverij waarmee u fortuin hebt gemaakt.

Ik hoop dat deze brief, die als hemelpost verstuurd wordt, wel bij u aankomt in de hel. Want ik moet u even waarschuwen voor Pieter Goemans, de tekstschrijver/componist van Aan de Amsterdamse grachten, die daar ook ergens rondwaart. Van elke gulden die hij met dat nummer verdiende, werd 33 cent door u ingepikt. Goemans had dat nummer in de jaren vijftig gedeponeerd bij de firma Metro-Muziek en toen de eigenaresse daarvan overleed, kwam de nalatenschap terecht bij een pastoor in Weert. “Ik neem die last wel van uw schouders, meneer pastoor,” had u gezegd, “voor honderd gulden!” En vanaf dat moment incasseerde u eenderde van alle opbrengsten van dat nummer – blij dat u die mooie dag niet bij moeder thuis was gebleven!

Daarmee zijn we bij uw succesnummer Och was ik maar, Nederlands bestverkochte grammofoonplaat ooit, het Venlose carnavalslied van 1958, dat u, tot afgrijzen van al wat Limburg was, in een platte Nederlandstalige versie op de plaat zette. Maar daar zat u niet mee; de oorspronkelijke componisten Frans Boermans en Thur Luxembourg hadden er toch ook een tonnetje aan overgehouden?

Eigenlijk was u een weldoener: u hebt de Zangeres zonder Naam groot gemaakt, u nam plaatjes op met eenvoudige zielen als Lange Nelis, Dikke Leo en Zwarte Lola, veelal op het beruchte Ojee-label (“Met een plaat van Ojee is de gezelligheid oké!”). U was al vroeg in de weer met de Nederpop van Normaal, Doe Maar en Toontje Lager, en toch werd u, de koning van de smartlap en het pikante lied, verguisd. Maar had u ooit anders verwacht, getuige de mooiste regel die u ons hebt nagelaten?

Op een zeemansgraf staan nooit geen rode rozen.

Brand zacht!