Spring naar de content

‘God zal nu wel zweten’

Bibeb (pseudoniem van Elisabeth Maria Lampe-Soutberg, 1914) was een van ‘s lands beroemdste interviewers. Ze overleed op 14 januari. Frénk van der Linden schrijft haar een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frénk van der Linden

Beste Bibeb,

Ik heb getwijfeld of de aanhef ‘lieve’ moest luiden. Maar nee, goede interviewers zijn niet lief. Hooguit fair. God zal wel zweten nu je hem streng doch rechtvaardig bestookt met vragen over zijn erotische escapades, de concurrentie met Allah en steekjes die hij heeft laten vallen (Auschwitz, Nigel de Jong, de NS, mijn betweterij, Geert Wilders). Of heeft ook Hij tegenwoordig een mediatrainer, een mental coach, een pr-adviseur én een voorlichter?

Prijs je gelukkig dat jij voor Vrij Nederland interviewde in de jaren dat de machtigen der aarde nog niet beschikten over zo’n publicitair cordon sanitaire. Met de benen en een fles wijn op tafel liepen ze urenlang leeg wanneer jij even charmant als vilein hun wijsheid en waanzin kwam lospeuteren. Anno 2010 wil zelfs een modale middenvelder van Ajax slechts vergezeld van zijn eigen paardenfluisteraar hooguit dertig minuten (vijfmaal onderbroken door zijn hiphopringtone) van gedachten wisselen met het journaille.

Jouw portretten van bekende Nederlanders en internationale celebrities waren letterlijk en figuurlijk voorbeeldig. Röntgenfoto’s van Hoofd & Hart. Als ik in mijn beginjaren door een hoofdredacteur werd gesommeerd iemand te ondervragen bij wie jij al op bezoek was geweest, betrapte ik mezelf op knikkende knieën. Ik beken: ik heb je gehaat. Nu realiseer ik me dat zo’n ijzingwekkend ijkpunt geen kwaad kan. In retrospectief ben ik je dankbaar.

Goede interviewers zijn niet lief. Hooguit fair

Een interview is naar mijn overtuiging net zozeer een portret van de ondervrager als van de ondervraagde. Compositie, woordkeuze, toon: de hand van de schilder is altijd in het doek. Jij wilde graag de raadselachtige Rembrandt blijven, maar tussen de regels door leerden we jou kennen. Opperste fascinatie: Tweede Wereldoorlog (je verblijf in een jappenkamp op Sumatra zal er niet vreemd aan zijn geweest). Passie: kunst (je kon je stukken beter verplaatsen in schrijvers en schilders dan in politici). Karakter: invoelend, knorrig, stiknieuwsgierig, halfbakken intellectueel, authentiek, dweperig (god, wat hadden veel van je gesprekspartners ‘lange, slanke, sympathieke vingers’).

Misschien heb je daarboven tijd om de brief te beantwoorden die ik je een paar jaar terug schreef. Ten onrechte dreigde je in de vergetelheid te raken. Ik wilde graag een bundel met jouw beste 25 vraaggesprekken samenstellen, becommentarieerd door even zovele journalistieke erfopvolgers (van Elisabeth Lockhorn tot Antoinnette Scheulderman, van Pieter Webeling tot Coen Verbraak). Misschien was je indertijd al te ziek om terug te schrijven. Dat boek wil ik in 2011 alsnog maken. Stuur je me een hemels teken?

Wees gegroet,

Frénk van der Linden

PS: Groetjes aan Ischa. Heeft hij God al van zijn troon gestoten?