Spring naar de content
bron: anp

‘Ach Karel, kon je hier maar op antwoorden’

Schrijver en slavist Karel van het Reve (1921) overleed op 4 maart. Rudy Kousbroek, schrijver, essayist en columnist, schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Rudy Kousbroek

Karel van het Reve was bij leven secretaris van de anti-Freudclub. “Een van de eigenaardigheden van onze club,” schreef Karel vijf jaar geleden in Het Parool, “is dat je ook lid kunt worden of blijven als je dood bent. Tot onze prominente leden behoren bijvoorbeeld Vladimir Nabokov en Karl Popper.” (Karel van het Reve: Achteraf. Van Oorschot. 1999. blz. 351.) Geen beter onderwerp dus voor een postume discussie dan de doelstellingen van deze club. Al vaak had ik het daar eens met Karel over willen hebben: het kwam er nooit van; nu dan deze brief

Beste Karel,

Ook ik ben van mening dat de benaming ‘Weense kwakzalver’ voor Freud terecht is, en toch ben ik geen lid van de anti-Freudclub. Waarom niet? Omdat ik denk dat de leden zich blindstaren op het therapeutische aspect. Het is waar, het Freudianisme is een epistemologisch gedrocht; het ergste is niet eens dat er geen betrouwbare gevallen van genezing door psychoanalyse bekend zijn, het is die neiging om kritiek op de leer te interpreteren als een ziekteverschijnsel: dat is het ergste vergrijp tegen de regels van de wetenschap.

Kingsley Amis, door jou geciteerd, “noemt de leer van Freud een van de verderfelijkste theorieën van onze eeuw.” Misschien, maar ook een van de vruchtbaarste; er zijn namelijk aan de psychoanalytische theorie nog andere kanten. Het lijkt mij dat de notie van het onderbewuste, en de rol die daarin wordt gespeeld door symbolen, een onloochenbare verrijking is geweest voor de belevenis van literatuur en kunst. Ik weet niet wat je daarvan denkt, ik heb je er nooit over gehoord.

In het Cultureel Supplement van 19 november stond een gesprek van Marc Chavannes met Jean Claude Carrière, de scenaropschrijver van Peter Brook en vooral Luis Bunuel. Carrière beschrijft o.a. het totstandkomen van Le charme discrete de la bourgeoisie, een van Bunuels beroemdste films. “Je moet samen geobsedeerd zijn door je onderwerp,” zei Carrière. “Dat betekent dat je elkaar moet loslaten als het niet lukt. Dan gaven we elkaar twee maanden rust om te proberen het onderbewuste zijn werk te laten doen. Als je elkaar dan terugziet, is er iets gebeurd. Het onderbewuste is de miskende uitvinding van deze eeuw.”

Ach Karel, kon je hier maar op antwoorden; ik geloof namelijk dat Carrière gelijk heeft. Een op die uitvinding gebaseerde stroming was het surrealisme, zijnde ‘het streven te achterhalen hoe iets gezien of ervaren wordt, nog voor het verstand het geïnterpreteerd heeft’. Als sekte is het surrealisme van korte duur geweest, maar een groot deel van de kunst en literatuur van onze eeuw berust erop, die van Nabokov en Amis niet uitgezonderd. Wat denk je hiervan? Geef mij een teken. Intussen verblijf ik, Als altijd je toegewijde

Rudy Kousbroek