Spring naar de content
bron: Stephan Vanfleteren

Ronald Giphart: ‘Door mijn boeken zijn meer mensen gaan lezen’

De nieuwe roman van Ronald Giphart heet Alle tijd. We spraken de schrijver in het café van de Utrechtse bioscoop Springhaver.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Robbert van Rijswijk

Zeg, waar gaat uw nieuwe roman eigenlijk over?
“Mijn roman gaat over vriendschap, over zes jongens, zes vrienden die al sinds de jaren tachtig bij elkaar zijn. Hun vriendschap komt onder druk te staan doordat ze het bedrijf moeten verkopen dat zij vijfentwintig jaar geleden hebben opgericht. Met de verkoop komt er een natuurlijk einde aan het vervanghuwelijk dat hun samenbond. De roman volgt hen dertig jaar lang, dertig jaren van grote liefdes, kinderen, geluk, verdriet en dood. Thema’s die ik zo vreugdevol en geanimeerd mogelijk heb geprobeerd te beschouwen, ook als één van de vrienden overlijdt.”

Ronald Giphart

Wat is de slechtste zin uit Alle tijd?
“Man, ik heb de drukproeven drie keer doorworsteld! Slechte zinnen staan er niet meer in. Bovendien, literatuur is niet: mooie zinnetjes schrijven. Wij romanschrijvers zijn bezig met iets groter dan af en toe eens een zin schrijven die lekker bekt. Een kinderachtige vraag, vind ik het, een soort zinnenfetisjisme. Ook dat geilen op eerste zinnen, daar kan ik helemaal niet tegen. Een eerste zin is gewoon een haak om een lezer je verhaal binnen te krijgen, die moet wel een beetje stevig zijn, maar om daar nou een mooie-eerstezinnenwedstrijd van te maken, zoals die lawaaimakers van Tzum doen… fuck toch op.”

U heeft toch wel een zin die u dierbaar is of waarop u trots bent?
“Goed, dit is niet de mooiste zin – Jezus, wat ben ik eigenlijk makkelijk om te praten – maar wel de zin waarvoor ik het hardst gezwoegd heb:

Hij wilde vertellen dat hij Piet heette, maar in een fractie van een seconde voordat hij Piet ging zeggen bedacht hij dat niemand, althans niemand van onze generatie, nog Piet heette en dat die naam dus een beetje suf zou klinken en daarom besloot hij een fractie van een fractie van een seconde later dat het beter was om Peter te zeggen in plaats van Piet, want Peter klonk wat meer als een naam van de tijd, of Pieter, misschien nog beter, Pepijn was ook een optie, Pepijn wilde hij zeggen, maar er moest iets mis zijn gegaan met de uitvoering want toen hij een fractie van een fractie van een fractie later zijn lippen de opdracht gaf de naam Piet om te vormen tot Pepijn, nee, toch Pieter, Péter, Peter was beter, Pierce wellicht, Pierce moest het zijn, was zijn glottogonale systeem al bezig met het uitspreken van de naam, waarop in zijn mond alle bedachte namen op een of andere onnavolgbare manier werden samengevoegd. Piet. Peter. Pieter. Pepijn. Pierce.
‘Penis.’

Hoe snel schrijft u?
“Ik heb drieënhalf jaar over dit boek gedaan. Heel lang. Dat komt door Robert Jan Westdijk. Ik laat hem altijd mijn plot zien, mijn verhaalopzet en tijdschema. Hij merkte op dat Nederlandse schrijvers altijd zo lullig met tijd omgaan, waarom ik het niet eens anders deed, zoals Amerikaanse schrijvers het doen. Daar heb ik naar geluisterd en ik ben vanuit het verleden naar het heden gaan schrijven. Na een jaar kwam ik er pas achter dat ik het verhaal daarmee niet aan de praat kreeg. Toen heb ik mijn oorspronkelijke opzet er weer bij gehaald, waarin ik heen en weer spring tussen verschillende tijden.

“Daarnaast heeft dit boek een wij-personage als verteller. Die techniek was nieuw voor mij en moest ik dus onder de knie zien te krijgen. Dat kostte tijd. Ik vind dat je bij ieder boek wel moet proberen om zo’n risico te nemen, het risico dat je op een bepaalde manier op je bek kunt gaan. Ik wil steeds iets proberen dat ik niet eerder gedaan heb.”

En hoeveel verdient u hier nou mee?
“Dat gaat de lezer helemaal niks aan. Schrijven is ook zakelijk ondernemen.

“Het verschilt bovendien nogal per boek. Harem verkocht goed. Lieve was mijn minst verkochte roman, zo rond de 15.000 exemplaren. Alsnog niet weinig, natuurlijk. Menig jonge schrijver zou in z’n handen wrijven met zo veel verkochte boeken. Het zijn inderdaad niet meer de aantallen die ik ooit verkocht. Maar het hele vak is teruggelopen; het is sappelen in het boekenvak.”

Arie Storm schrijft in Het horrortheater van de Nederlandse literatuur dat uw seksboeken die crisis in het boekenvak mede veroorzaakt hebben.
“Wat een eer. Ach, Arie Storm… Toen zijn debuut verscheen bij De Arbeiderspers vroegen de uitgevers mij om te speechen op een door hen georganiseerde debutantenavond. Ik was alleen niet zo gecharmeerd van Storms boekje: het was er-bar-me-lijk slecht. Dat heb ik vervolgens in die speech uit de doeken gedaan. Sindsdien: overal waar hij de mogelijkheid heeft om dat moment te wreken, doet hij dat. Zo is hij. Als recensent liet hij ook zijn persoonlijke band met de schrijver zijn recensie bepalen. Ik snap heel goed dat Het Parool heeft gezegd: laat maar, daar stoppen we mee.

“Het tegendeel van wat hij zegt is overigens eerder waar. Er zijn mensen die in mijn boeken met plezier de scènes lazen over zaken als seks, waarvan ze niet wisten dat ze in literatuur voorkwamen, en zo de literatuur in werden getrokken. Ik denk dat er meer mensen zijn die door mijn boeken juist meer zijn gaan lezen dan mensen die zich erdoor hebben laten ontmoedigen.”

Welke schrijvers schaart u onder uw vrienden?
“Bert Natter, Jerry Goossens, Jean-Marc van Tol, Bart Chabot, Kluun, Saskia Noort, Heleen van Royen, Herman Brusselmans, Jaap Robben, Jacques Nouws en Nico Dijkshoorn.”

Wie zijn uw favoriete Nederlandstalige schrijvers? 
“Ik heb een ruim hart en lees heel veel. Ik lees graag mijn vrienden. Ook houd ik van Tommy Wieringa. Peter Buwalda’s Otmars zonen vond ik fantastisch. En als ik iemand zou moeten noemen, vind ik Kristien Hemmerechts de beste in het vak.”

Tot slot: op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?  
“Ik heb ooit eens het grapje gemaakt dat we Joost Zwagerman na Gimmick! hadden moeten doodschieten. Dat was een eerbetoon, ik vond het boek fantastisch. Joost vond het destijds al geen leuke grap en met het verstrijken van de tijd ben ik er anders naar gaan kijken. Ik vind het inmiddels geen leuke grap meer, er zijn te veel mensen doodgeschoten – Van Gogh, Fortuyn…

“Mag ik daarom een precisiebombardement met bloemen bestellen? Op Richard Powers graag. Na het lezen van zijn boek Tot in de hemel ben ik totaal anders naar bomen gaan kijken. Eén van de essenties van literatuur is natuurlijk dat je erdoor op een andere manier naar de wereld gaat kijken.

Wijst: “Neem die boom daar nou. Na het lezen van het boek van Powers begrijp ik deze boom en heb ik medelijden met deze boom. Deze boom is eenzaam, niet in zijn natuurlijke habitat. Hij hoort in zijn natuurlijke omgeving, bij zijn ouders en familieleden te staan, waar het waait, waar ze elkaar waarschuwen voor gevaar, waar ze een symbiose hebben met insecten.”

Alle tijd van Ronald Giphart verschijnt bij Uitgeverij De Bezige Bij