Spring naar de content
bron: anp

Hans Croiset: ‘Het doet pijn hoe Rutte en consorten over cultuur spreken’

Acteur Hans Croiset (82) zit dit jaar 65 jaar in het vak. Vanaf 24 augustus speelt hij de dementerende André in de reprise van het toneelstuk De Vader – waarvoor hij vorig jaar de Louis d’Or kreeg uitgereikt. Wat leest, luistert en ziet hij zoal?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Boeken

“Ik ben nu aan het lezen in Rotgrond bestaat niet van Gerbrand Bakker en Oranje tegen de zonnekoning van Luc Panhuyzen. Rotgrond bestaat niet is een verzameling verhalen over hoe mensen de natuur naar hun hand willen zetten. Ik houd heel erg van de stijl van de verhalen. Bakker weet betekenis te geven aan niks. Als ik thuiskom dan zal ik me bijvoorbeeld best herinneren dat wij op dit hotelterras een vaas met namaakbloemen op onze tafel hadden staan, maar ik heb niet de neiging om daar meteen een verhaal over te schrijven. Hij doet dat wel. Zijn eerste boek Boven is het stil is ook overdonderend schitterend. Oranje tegen de zonnekoning gaat over Willem III en Lodewijk XVI die eigenlijk hun hele leven met elkaar in oorlog zijn geweest. Dat realiseer je je alleen niet, omdat je hun geschiedenissen altijd apart bekijkt. Panhuyzen heeft die twee mannen naast elkaar gezet en met elkaar vergeleken: wat deed de een in die maand, en wat deed de ander op datzelfde moment? Dat maakt het ontzettend spannend.”

“Ik lees op dit moment ook Riskante relaties, de nieuwe vertaling van Les liaisons dangereuses van Choderlos de Laclos, en dat is zoveel leesbaarder dan ik me herinner… Het is eigenlijk de eerste vertaling die ik van dit boek lees. Ik ben heel streng opgevoed door een vader die vond dat ik alles in het origineel moest lezen, wat soms heel lastig was, maar waardoor ik wel heel goed Frans heb geleerd. Het boek weerspiegelt een decadente tijd die niet meer bestaat, maar het weerspiegelt ook neigingen van mensen die zich in elke tijd manifesteren. Dat maakt dit boek zo universeel en tijdloos. Niet zo lang geleden heb ik ook voor de tweede keer in mijn leven Oorlog en Vrede van Tolstoj gelezen. Zestig jaar geleden las ik het boek voor het eerst en ik sta er versteld van hoezeer de tijd je herinneringen vervormt. Het was net of ik het boek weer opnieuw voor het eerst las. Ik kreeg bijvoorbeeld een heel ander beeld van het personage Pierre. Die zag ik altijd als de held van het verhaal en een held stond voor mij gelijk aan Gérard Philipe. Blijkbaar had ik de persoonsbeschrijvingen niet goed tot me door laten dringen, want die man was gewoon een dikke kleine prop. Die correctie van mijn herinneringen heb ik tijdens het lezen heel bewust ervaren.”

“Vondel is mijn favoriete dichter. Zijn taalgebruik is fenomenaal. Dat heb ik ook altijd gemerkt als ik een stuk van hem op de planken bracht. Het publiek heeft altijd tien minuten nodig om erin te komen, om even aan die oude taal te wennen, maar daarna werden ze door die prachtige teksten naar het toneel gezogen. Nadat ik daarmee ben opgehouden heeft niemand meer een stuk van hem gespeeld. En dat is kwalijk. Als je niet meer op de schouders van je voorgangers staat dan zak je heel snel in het moeras. Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat Bredero overleed en er is geen een toneelgezelschap dat Spaanse Brabander op de planken brengt. Toneelgroep Amsterdam, Het Nationaal Theater of het RO Theater zouden die handschoen eigenlijk op moeten pakken. Desnoods doen ze dat gezamenlijk. Als er een actueel stuk is, dan is het dat, over vluchtelingen die zich in Amsterdam vestigen en de weerstand die dat bij de bevolking oproept.”

Beeldende kunst

“Het is heel belangrijk voor theatermensen om naar moderne kunst te kijken. Het verruimt je blik. Als je een nieuw script krijgt en je legt het voor je neer, dan weet je nog niet wat je ermee moet doen. Dat stuk komt pas in beweging als je gaat repeteren. Een houtconstructie van Donald Judd of een schilderij van Sol LeWitt is van zichzelf al in beweging. Daar hoef je niets meer aan te doen. Door veel naar moderne kunst te kijken wordt je geest in beweging gezet, wat je weer helpt om zelf dat stuk in beweging te zetten. Daarom zeg ik: toneelspelers moeten vaker naar het Stedelijk Museum. Ik heb het geluk dat ik moderne kunst van huis uit heb meegekregen. Mijn vader was heel goed bevriend met de schilder Willem Hussem, waardoor ik als kind weleens in zijn atelier mocht kijken. Het was een atelier in de ouderwetse zin van het woord: een gigantische kale ruimte met ontzettend veel ramen en een enorme rotzooi. Daar kwam ik voor het eerst in aanraking kwam met abstracte kunst. Er ging een hele nieuwe wereld voor me open waar ik de rest van mijn leven plezier en profijt van heb gehad.”

“Mijn favoriete kunstenaar is de vorig jaar overleden beeldhouwer Jannis Kounellis. Hij maakt werkelijk overweldigende beelden met aarde, teer en ijzer – dat soort materialen. Ik weet nog dat toenmalig minister Hedy d’Ancona een voorstel deed om een sculptuur van hem op het nieuwe plein bij de Tweede Kamer te plaatsen. De dames en heren die ons vertegenwoordigen hielden dat tegen. Niet omdat het beeld aanstootgevend was, maar omdat het te modern was. Dat is typisch Nederland. Cultuur wordt consequent tegengehouden. Dat was in de Gouden Eeuw al zo, toen de dominees nog de macht hadden, en dat is nooit veranderd. De manier waarop Rutte en consorten over cultuur spreken doet gewoon pijn. Vorige week las ik dat de Duitse minister van cultuur driehonderd miljoen extra heeft weten te regelen. Onze minister kan met moeite een noodverbandje van twintigduizend euro regelen en zelfs daar moet hij of zij zich dan al kapot voor vechten. Op dat gebied is het een heel moeilijk land. De manier waarop cultuur wordt tegengewerkt is werkelijk stuitend.”

Muziek

“Je muzieksmaak ontwikkelt zich natuurlijk gedurende je leven, maar dat is de verschuiving van een zandkorreltje in vergelijking met de interpretatieverschillen bij literatuur of toneel. Ik vertelde je hoe ik Oorlog en Vrede zestig jaar geleden totaal anders had geïnterpreteerd dan ik nu deed. Bij muziek is dat anders. Ik had nauwelijks levenservaring toen ik op mijn dertiende Hans Henkemans Piano Concerto No. 24 van Mozart hoorde spelen. Of toen ik een week later tijdens een zomerconcert in het Kurhaus het eerste vioolconcert van Beethoven hoorde en echt gek werd. Ik wist niet dat muziek zo mooi kon zijn. Bijna zeventig jaar later vind ik die stukken nog steeds mooi, maar ik hoor ze niet wezenlijk anders dan ik ze toen hoorde. Hooguit zijn er nu wat meer herinneringen aan verbonden. Zo zijn er een paar van die muzikale ervaringen die mij mijn leven lang bij zullen blijven. Ik heb heel veel mazzel gehad dat ik dertien jaar lang artistiek leider ben geweest van het Publiekstheater in Amsterdam waardoor ik veel heb gezien. We zaten in de Stadsschouwburg en deelden dat gebouw met de opera en het ballet. Via de luidspreker kon je altijd horen wanneer de generale repetities begonnen en als ik dan zelf niet hoefde te repeteren sneakte ik de zaal binnen om te kijken en te luisteren. Ergens in die tijd heb ik, toen niemand hem nog kende, Nikolaus Harnoncourt voor het eerst gehoord. Hij deed een stuk dat ik niet kende – volgens mij een van de Monteverdi’s. Het was alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. Datzelfde gevoel had ik jaren later toen ik Carlos Kleiber het Concertgebouworkest zag dirigeren. De zevende van Beethoven. Wat er toen gebeurde bracht me buiten mezelf. Ik kon me nauwelijks inhouden. Waar andere volken meeleven met de muziek, zitten wij ons eigenlijk alleen maar in te houden om niet mee te zwaaien mee te schoppen op de maat – want dat had ik toen het liefst willen doen. Ik kom graag in het Concertgebouw. De laatste concerten die ik daar heb bezocht zijn Mariavespers van Monteverdi, de Johannes en de Matthäus van Bach en diverse pianoconcerten van Mozart. Ik zou iedereen aan willen raden om het eerste deel van het eerste pianoconcert van Mozart eventjes op te zetten om blij en vrolijk en lichtvoetig door het leven te kunnen gaan. In ieder geval voor tien minuten. En luister dan ook even de nieuwe verzamel box van de Tsjechische sopraan Gundula Janowitz. Haar stem is hemels.”

Film

“Toneelvoorstellingen staan bij mij voorop. Daar moet alles voor wijken. Daarom schiet film er vaak bij in. Mijn tweede zoon houdt streng bij dat ik de beste films wel zie, maar dat zijn er toch maar drie of vier per jaar. Ik voel me ook altijd een beetje schuldig als ik naar een film of naar een serie kijk. Die tijd kan ik beter nuttig besteden, denk ik dan, door bijvoorbeeld een toneeltekst te lezen. Dat schuldgevoel wordt met de jaren heviger. Dat komt denk ik omdat ik de oorlog heb mogen overleven, terwijl zoveel van mijn leeftijdgenoten het niet gehaald hebben. Ik voel me daardoor verplicht al mijn tijd nuttig besteden. Daarbij ben ik een soort missionaris die zoveel mogelijk mensen naar de schouwburg probeert te krijgen. Tegen de mensen die niet zo vaak naar het toneel gaan zou ik willen zeggen: ga eens naar een voorstelling kijken en laat eens op je inwerken dat je naar levende mensen zit te kijken. Dat maakt dat een toneelstuk veel meer impact op je heeft dan een film of een serie: jouw activiteit als toeschouwer is tien keer zo groot en je leeft veel meer mee met de personages.”
“De laatste film die ik heb gezien is
The Square. De scène die er voor mij echt bovenuit stak, was het moment waarop een kok op de trap van de ontvangsthal van het museum de aandacht probeert te trekken van de genodigden om ze te vertellen wat hij ze die avond voorschotelt – alleen luistert niemand. De manier waarop hij ze dan tot de orde roept vond ik geweldig. Een andere film die ik onlangs zag is La Grande Bellezza. Die vond ik geweldig omdat het een hedendaagse Fellini is, een hedendaagse Rome-ontmaskering. En ik zag het indrukwekkende Amour, over een ouder echtpaar waarvan de vrouw hulpbehoevend wordt, met Jean-Louis Trintignant en Emmanuelle Riva in de hoofdrol. Ik noem die twee namen omdat ik ze beide zeer bewonder. Trintignant is iets ouder dan ik en speelde in zijn jeugd dezelfde rollen als ik, maar dan in Frankrijk. Thomas in Een bruid in de morgen van Hugo Claus, Minard in Mercadet van Honoré de Balzac… Apetrots was ik daar op. Emmanuelle Riva heb ik als jonge vrouw zien spelen in het stuk l’Aide-mémoire van Jean-Claude Carrière, dat ik diezelfde avond nog kocht en dat later in vertaling door Ton van Duinhoven en Ina van Faassen is gespeeld.”

Theater

“De laatste voorstelling die ik heb gezien is Oedipus van Toneelgroep Amsterdam, met een voortreffelijke Hans Kesting en Marieke Heebink. Ik zou kunnen discussiëren over de noodzaak van de bewerking van het stuk. Je kunt je afvragen of het nodig is om het verhaal naar het heden te trekken. Het origineel is namelijk zo waanzinnig spannend. Alfred Hitchcock zei al: een beter script is er nooit geschreven. Je weet voor aanvang al hoe het zit en toch denk je dat het anders af zal lopen. Alles wat wij als mens fout kunnen doen is in de 37 overgebleven Griekse tragedies verwerkt. Al het andere is een variant daarop. Ik vond dit een variant op Oedipus. De enscenering was wel echt heel erg goed. Het moment nadat hij zijn vader heeft gedood, en achteruit weg loopt, zal ik over tien jaar nog weten, alleen kan ik dat moment niet meer reproduceren. Een ontroerend schilderij kun je altijd terugzoeken, muziek waarvan je de tranen in de ogen springen kun je altijd opnieuw afspelen, maar toneel niet. Dat is ook meteen de magie ervan.”

“Toneel brengt veel meer teweeg dan andere kunstvormen. Mooie muziek kan je ontroeren, maar een mooie voorstelling brengt je uit je evenwicht. Daarom is het zo treurig dat de zalen niet meer vol zitten. Toneel is een niche geworden dat alleen nog door een culturele toplaag wordt bezocht. Mensen gaan liever een avond lachen bij een cabaretier of worden liever in slaap gesust door een musical dan dat ze naar een toneelvoorstelling gaan kijken. Ik speelde onlangs in De Orestreia. Dat stuk is de basis van het theater. Het is eens in de tien jaar te zien in Nederland. Het publiek zou ons achterna moeten reizen om het te kunnen zien! Maar nee, de zalen zitten niet eens vol. Als je niet in DWDD komt met je voorstelling dan kun je het bij voorbaat eigenlijk al wel schudden. Het is krankzinnig, maar het is de realiteit. Het succes van De Vader hebben wij aan DWDD te danken, maar ook aan Volle Zalen, het theaterprogramma van de publieke omroep dat onlangs is afgeschoten omdat het te weinig kijkers zou trekken, terwijl Podium Witteman bijvoorbeeld wel kan blijven bestaan. Ik snap dat niet. Toneel wordt gebagatelliseerd in Hilversum.”

“Mijn favoriete schrijver in mijn jonge jaren was Jean Genet en eigenlijk is hij dat nog steeds. Hij wist teksten te schrijven die nog niemand anders had geschreven. En zijn stukken zijn nog steeds urgent. Een mooi voorbeeld daarvan is Les Nègres. Alleen het vertalen van de titel is in deze tijd al een onmogelijke taak. Bij het uitspreken ervan krijg je bij wijze van spreken al een klap op je harses. Het is in de jaren vijftig geschreven en ik heb het in de jaren zestig geregisseerd – het was mijn debuut als regisseur. Het stuk is vanuit de zwarte mens geschreven en geeft weer tegen welke problemen zij oplopen. Gezien de huidige discussies rondom diversiteit en over mensen met een andere afkomst zou dit stuk opgevoerd moeten worden. Het zou een schokgolf teweeg brengen. Hoe bestaat het dat we toen zo racistisch dachten en eigenlijk nog steeds zo denken? Ik verwacht wel dat het binnenkort ergens op een affiche verschijnt. Ik hoop het in ieder geval.”

Croiset in het kort

Hans Croiset (1935) is acteur, regisseur en schrijver. Hij debuteerde in 1953 bij het Rotterdams Toneel. Sindsdien speelde hij honderden rollen op toneel, in films en in series. In 1973 richtte hij het theatergezelschap Publiekstheater op, wat in 1987 opging in Toneelgroep Amsterdam. In 1986 was hij oprichter van Het Nationale Toneel. In 1980 en in 2017 won hij de Louis d’Or – de toneelprijs voor beste mannelijke acteur. Van 28 augustus tot en met 14 oktober trekt hij met de alom bejubelde voorstelling De Vader door het land. Meer informatie vindt u op www.hanscroiset.nl.