Spring naar de content
bron: anp

Het moeras van Moerland

Je kunt niet jong genoeg aan je memoires beginnen. Max Pam schrijft daarom op deze plek op onregelmatige basis over de hoofdredacteuren die hij heeft gekend. Deze week schrijft hij over twee soorten hoofdredacteuren: zij die bezeten zijn van hun vak en zij die nergens van bezeten zijn en het journalistieke ambacht vooral gebruiken om carrière te maken, zoals NRC-hoofdredacteur René Moerland.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Op het afscheid in de Balie van Volkskrant-redacteur Martin Sommer kwam ik op de nazit Arendo Joustra tegen, de hoofdredacteur van Sommers nieuwe opdrachtgever: Elseviers Weekblad. Olijk en ook met een zekere trots zei hij tegen mij: ‘EW is zo’n beetje het enige blad waarvoor je nooit hebt gewerkt en dat moeten wij maar ook zo houden.’

Dat klopte niet helemaal, want 21 jaar geleden heb ik eens voor het toenmalige magazine een stuk geschreven over mijn herstel na een hersenbloeding. Maar het is waar, van weerszijden was onze animo niet erg groot. Wat mij betreft: als stukjesschrijver moet je een omgekeerde kameleon zijn, die de tegenovergestelde kleur aanneemt van de krant waarvoor je schrijft. Rechtse ballen schrijven er al genoeg in Elsevier. Ja, Bart Tromp schreef er ook in, maar was die links? Bovendien heb ik na een zeer domme recensie van ene Irene Start gezworen nooit meer een letter in EW publiceren. 

Met die Irene is het trouwens niet goed afgelopen. Ze is geëindigd als alle halfbakken journalisten die geen passie hebben voor hun werk, namelijk als persvoorlichter.

Enfin, daar wilde ik het eens met u over hebben: de journalistiek. Dat is dicht bij huis, maar op mijn leeftijd kun je je dat zo langzamerhand wel permitteren. Martin van Amerongen beweerde altijd dat je niet jong genoeg aan je memoires kunt beginnen en daar had hij natuurlijk volkomen gelijk in. Ik ben al veel te laat, hoewel ik Van Amerongen natuurlijk vele jaren ga overleven. 

Een van mijn ambities is de verwezenlijking van wat deftig een essay heet – een essay over de hoofdredacteuren die ik heb gekend.

Een van mijn ambities is de verwezenlijking van wat deftig een essay heet – een essay over de hoofdredacteuren die ik heb gekend. Dat zijn er nogal wat en achteraf bezien geloof ik dat zij allerlei eigenschappen gemeen hebben waarvan er een aantal beslist niet zo gunstig zijn. Beschouw dit stuk in HP/De Tijd als een eerste aanzet, als een eerste aflevering. Onregelmatig zullen er nieuwe afleveringen volgen, tot de hoofdredacteuren ‘op’ zijn, of tot dat ik er zo langzamerhand genoeg van heb. Chronologisch zal ik het niet aanpakken, ik schrijf over wat in mijn herinnering opkomt, zodat ook mijzelf nog kan verrassen. Ordenen doen we later wel. 

Je hebt twee soorten hoofdredacteuren: zij, die bezeten zijn van hun vak en zij die nergens van bezeten zijn en het journalistieke ambacht vooral gebruiken om carrière te maken. Een voorbeeld van deze tweede categorie doet zich juist voor in het laatste nieuws: het bericht dat René Moerland, hoofdredacteur van de NRC, zijn krant verruilt voor de Brusselse lobbysite Euractiv. In EW schreef Daniela Hooghiemstra erover. Moerland bereidde zijn overstap stilletjes voor. Hij reisde wekelijks naar Brussel en toen alles rond was, overrompelde hij zijn redactie met de mededeling dat hij vertrekt. 

Ongetwijfeld gaat Moerland meer verdienen in termen van geld, maar qua prestige is het natuurlijk een hele stap achteruit. Euractiv is niet vrij en onafhankelijk, maar laat zich – volgens Hooghiemstra – mede-financieren door de farmaceutische industrie, de sigarettenfabrikant Philip Morris, de Europese Commissie en het aan de Kazachstaanse regering verwante Kazakh Invest.  

Jezus! 

Moerland doet hiermee zijn naam wel eer aan, want ‘moerland’ is een ander woord voor ‘moeras’. Euractiv is namelijk een bedenkelijke mix van nieuws en belangenbehartiging, die op een subtiele wijze de algemene berichtgeving wordt binnengesmokkeld. Een soort veredeld nepnieuws. Euractiv is geen nieuwssite, zoals de NRC ons wil laten geloven, maar een lobbysite. Dat journalisten van de tweede garnituur aan zoiets meedoen, valt nog te begrijpen, maar dat een hoofdredacteur van NRC Handelsblad zich daarvoor leent, is betrekkelijk nieuw.

Betrekkelijk. 

Hooghiemstra herinnert zich nog Ben Knapen, die in 1996 plotseling als hoofdredacteur van de NRC – toen nog met ‘Handelsblad’ eraan vast – vertrok naar Philips, om daar een soort adviseur/voorlichter te worden. Dat werd Knapen door zijn redactie bijzonder kwalijk genomen.

Ik kende Ben vrij goed in die tijd en mocht hem graag. Hij was een uitstekende correspondent in Duitsland en in de Verenigde Staten geweest, hij leek een ware liberaal. Maar hij bleek ook iemand te zijn die voor een nog grotere verrassing zou zorgen, toen hij weer jaren later bekend maakte dat hij lid was van het CDA. 

In 1996 zat Ben nog met zijn overstap naar Philips en voor hij daarover een beslissing nam, heeft hij eerst een rondgang gemaakt langs redacteuren en medewerkers die hij vertrouwde. Zo stond op een middag ook ineens (onaangekondigd) voor mijn deur in Amsterdam, met een helm in de hand, want hij was op de motorfiets. Wij zijn toen om de hoek gaan lunchen en Ben vroeg wat ik ervan vond. Kon dat wel, naar Philips? Punt was dat hij ook in scheiding lag en dat zijn ex hem dreigde te ruïneren. Hij moest een paar jaar flink verdienen om alle alimentatie – plus zijn nieuwe vriendin – te kunnen financieren. Het hoofdredacteurschap van NRC Handelsblad betaalde kennelijk niet goed genoeg. Bovendien: hij zat er nu al zes jaar, tijd voor iets anders, maar wat? Na NRC Handelsblad was er in de journalistiek eigenlijk geen carrièresprong omhoog meer mogelijk.

Het was niet aan mij om een oordeel uit te spreken over Bens leven en ik heb hem toen de zegen gegeven. Hij ging naar Philips. Later keerde hij terug in de directie van Perscombinatie/Apax en weer later ging hij de politiek in en werd hij staatssecretaris. Toen ikzelf een conflict kreeg met zijn vreselijke opvolger Folkert Jensma heb ik nog Bens hulp ingeroepen, maar vanuit de directie gaf hij geen thuis en dat was voorgoed het einde van onze wederzijdse waardering. Ik noem het maar geen vriendschap. Die was voorbij, wat ik wel spijtig vond.

Bij DPG (Volkskrant, AD, Trouw, Het Parool, enz.) krijgen de hoofdredacteuren (geheime) bonussen om ze tot handlangers van de directie te maken. Vermoedelijk gaat het ook zo bij de Belgen van het Mediahuis.

Of er iets dergelijks met René Moerland aan de hand is, weet ik niet. Geld heeft iedereen nodig. Bij DPG (Volkskrant, AD, Trouw, Het Parool, enz.) krijgen de hoofdredacteuren (geheime) bonussen om ze tot handlangers van de directie te maken. Vermoedelijk gaat het ook zo bij de Belgen van het Mediahuis. Erg fraai is het allemaal niet wat Moerland heeft gedaan. Dat journalistiek uiteindelijk een manier van leven is, geldt in elk geval niet voor hem. Zo luidden ook ongeveer de berichten die je uit de boezem van de NRC hoorde: een wat slappe figuur heeft van de krant een wat slappe bedoening gemaakt, zodat de krant ver is afgedreven van het principiële liberalisme dat ooit het plechtanker was. Hooghiemstra ziet het als een Verelendung van de Nederlandse journalistiek. Dat klinkt dramatisch, maar er zit iets in.

Te midden van al dit gerommel weet ik één ding zeker: André Spoor, NRC-hoofdredacteur tussen 1970 en 1983, zou dit nooit hebben goedgekeurd. Over hem een volgende keer. Wordt vervolgd.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.