Spring naar de content

De innovatieve overheid

Veel vernieuwende technologieën zijn uitgevonden door overheidsinstellingen en vervolgens uitgemolken door commerciële bedrijven. Het is tijd voor een andere visie op publiek-private samenwerking.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Marcel Levi

Op het nippertje lijkt elektronicaconcern Philips gered van de ondergang door de eigenaren van Fiat, Ferrari, The Economist en Juventus. Door stupide gehannes, waaronder veel te lang ontkennen dat er een probleem was met een beademingsapparaat, was onze nationale trots aan de rand van de afgrond beland. Of althans, dat was de druppel die de emmer bijna liet overlopen, want de afgelopen decennia had Philips al weinig nieuwe producten weten te ontwikkelen. Het bedrijf stortte zich tamelijk eenzijdig op de markt van medische technologie, maar kwam vooral met apparaten die anderen ook al maakten. Daardoor raakte het verzeild in een hevige concurrentiestrijd. 

In glorietijden was het vaak Philips dat als eerste met een cassettebandje, moderne tv-toestellen, elektrische scheerapparaten of cd-spelers kwam. De teloorgang van het innovatieve vermogen van Philips staat niet op zichzelf. Er zijn nog maar weinig private bedrijven in de wereld die op eigen kracht werkelijk geavanceerde nieuwe producten ontwikkelen. Meestal wordt het grootste deel van het uitvindwerk juist in de publieke sector gedaan, met name bij universiteiten. Werkelijke innovatie komt tegenwoordig vooral tot stand als publieke kennisinstellingen op de juiste wijze samenwerken met bedrijven.

Zo wordt vaak bewonderend gesproken over de innovatieve kracht van Apple, producent van de eerste iPhones. De econome Mariana Mazzucato maakt in haar boek The Entrepeneurial State korte metten met dat idee en doet de glans van Apple als innovator een flink stuk verbleken. Zij toont aan dat alle technologie in smartphones niet door Apple is bedacht maar berust op met overheidsgeld gefinancierde uitvindingen. Zo is internet uitgevonden door het internationale nucleaire onderzoekscentrum CERN in Genève, GPS ontwikkeld door het leger en de touchscreen door universiteiten. Al die publieke vondsten zijn vervolgens door Apple in een klein apparaatje gepropt, uiteraard een mooi commercieel succes, maar weinig innovatief. 

Alle technologie in smartphones berust op met overheidsgeld gefinancierde uitvindingen.

Het zou mensen die beweren dat alle goeds in de wereld komt van de vrije markt en vooruitstrevende ondernemers, en dat de publieke sector slechts in staat is tot stroperige bureaucratie, tot enige nederigheid moeten stemmen. De mythe van zogenaamd ondernemende en dynamische private bedrijven versus een logge en verbeeldingsloze publieke sector die niet tot enige vernieuwing te bewegen is, kan zo langzamerhand wel naar het rijk der fabelen worden verwezen. 

Ook het economische model verdient heroverweging. Want eerst wordt met belastinggeld onderzoek gefinancierd bij universiteiten en publieke onderzoeksinstellingen, dat het fundament vormt voor nieuwe vondsten. En dan gaan grote commerciële partijen voor een grijpstuiver met deze uitvindingen op de loop en maken er peperdure producten van, waar we dan wederom de hoofdprijs voor mogen betalen, beschermd door van overheidswege gesteunde patenten. 

Heel pregnant is dit bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, waarbij commerciële farmabedrijven hebberig misbruik maken van de wanhoop van ernstig zieke patiënten en de absolute hoofdprijs vragen voor hun pillen. Terwijl die aanvankelijk waren uitgevonden door onderzoekers in publieke kennisinstellingen. Herhaaldelijk is vastgesteld dat de prijzen voor dure geneesmiddelen een factor vijf hoger liggen dan alle kosten voor ontwikkeling, registratie, productie, sales en marketing bij elkaar opgeteld. Farmabedrijven huilen krokodillentranen omdat ze ook veel zouden investeren in middelen die de eindstreep niet halen (een volkomen onbewezen stelling trouwens), maar het eenvoudigste bewijs voor hun maatschappelijk onaanvaardbare en inhalige verdienmodel is de ongekende megawinst die aan het eind van het jaar onder de streep staat, met marges die hoger zijn dan in welke andere industrie dan ook.

Maar ook elders is het allemaal heel gewoon. Tijdens de coronajaren maakte een breed publiek kennis met de PCR (polymerase chain reaction)-test waarmee het virus kon worden gedetecteerd. Deze test wordt al jaren breed ingezet om DNA of RNA te kopiëren en daardoor zichtbaar of meetbaar te maken, en is onmisbaar bij vele vormen van laboratoriumdiagnostiek. De techniek werd indertijd uitgevonden door Kary Mullis, toen hij nog werkte bij de University of California. Hij ging daarna werken bij het bedrijf Cetus, dat hem een bonus gaf van 10.000 dollar voor zijn ontdekking en deze vervolgens razendsnel voor 350 miljoen dollar verkocht aan Roche Diagnostics, dat er in de jaren daarna vele miljarden aan heeft verdiend. 

We leren niet echt van deze ervaringen in de afgelopen decennia en maken keer op keer dezelfde fouten. Recent werd door onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT), het Max Planck Instituut in Berlijn en onze eigen Wageningen Universiteit crispr-cas ontwikkeld. Een fascinerende nieuwe techniek om DNA in levende cellen te veranderen, die potentieel landbouwgewassen kan versterken en ongevoelig maken voor infecties, of bij mensen ernstige ziektes kan genezen. Inmiddels is het bedrijf Editas Medicine crispr-cas aan het commercialiseren voor zeldzame genetische ziekten. Een ander bedrijf, Crisp Therapeutics, heeft al patiënten met erfelijke bloedaandoeningen behandeld. Uiteraard is het prijskaartje dat de bedrijven hangen aan deze nieuwe therapie astronomisch. Beschermd door tientallen patenten kunnen ze de komende jaren waarschijnlijk miljarden incasseren.

Veel van de echte innovatie komt tot stand in de publieke sector. Door samenwerking tussen publieke kennisinstellingen die nieuwe dingen verzinnen en bedrijven die er een zinvol product van weten te maken kunnen we het meeste verwachten, en dit model verdient meer steun dan het tot dusverre in Nederland krijgt. Het huidige economische model, waarbij sommige goed gefinancierde private partijen voor een habbekrats met publieke vindingen aan de haal gaan en die vervolgens uitmelken met vette winsten, is achterhaald. Ons denken (en het gebabbel) over die logge publieke sector, in tegenstelling tot de innovatieve kracht van die hippe en dynamische commerciële bedrijven, is duidelijk aan revisie toe. 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.