Spring naar de content
bron: anp

Kwakzalver of geneesheer: wie brengt beterschap in Den Haag?

Worden deze verkiezingen inderdaad een Keerpunt, zoals menigeen beweert? ‘Het is druk rond het bed van de politiek, maar wie zijn de kwakzalvers en wie gaat de echte genezing brengen?’, vraagt Jan Kuitenbrouwer zich in een lang essay af.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Pim, Geert, Thierry, Sylvana, Caroline, Pieter: ruim twintig jaar nu hijst Nederland politieke outsiders op het schild. De duurzaamste is Geert Wilders, tevens de enige die al binnen was en weer naar buiten stapte. Voor Pieter Omtzigt geldt dat ook. Als ook die over vijf jaar aan het hoofd van een stabiele partij van formaat staat, kunnen we concluderen dat insiders betere outsiders zijn dan echte outsiders. Dan is er een nieuwe aanwijzing dat het populisme misschien toch niet die ‘stem van de onderklasse’ is, van de ‘onzichtbaren’, de ‘verliezers’ – iets dat ik altijd moeilijk heb kunnen geloven, al was het maar omdat je in en rond die clubs zelden mensen aantreft die klinken alsof ze een winkelcentrum beveiligen of een kassa bedienen. De onderklasse bestaat, uiteraard, er zíjn verliezers, en velen van hen zijn boos over dat verlies, en populisten gebruíken die boosheid, maar om haar op te lossen? Ik hoor ze zelden over zaken waar ‘verliezers’ wat aan zouden hebben. Hogere uitkeringen bijvoorbeeld, of gratis OV.

Ook nu staan er weer twee geduchte nieuwkomers op het toneel, Caroline van der Plas en Pieter Omtzigt, en de electorale gouden bergen tekenen zich af. Het populistisch palet wordt breder. Er blijken nog twee andere thema’s te zijn waar kiezers boos om zijn en waar je ze nog bozer mee kunt maken: een disfunctionele overheid en het aan banden leggen van boeren. Maar ook de aloude hoeksteen van radicaal rechts, asiel en immigratie, wordt door BBB en NSC ruimhartig bediend. De komende verkiezingen worden een botsing van boosheden.

Zoals de mediasocioloog Shanto Iyengar uitlegt in zijn boek Is Anyone Responsible? How Television Frames Political Issues, heeft het marktgedreven mediasysteem een voorkeur voor episodische informatie boven thematische. Thema is saai, episode is spannend. Thema is abstract, episode is concreet. Thema is ratio, episode is emotie. Alles moet liefst een verhaal zijn, met een begin, midden en eind. De media zijn altijd op zoek naar beginnetjes en eindjes, gevolgd door weer een nieuw beginnetje, en zo verder. Het doek gaat open, het doek gaat dicht. We leven in een episodecultuur. We kijken Netflix en slingeren van de ene cliffhanger naar de andere.

Het vertrek van Rutte wordt geframed als een soort season finale, even gaat het scherm op zwart en binnenkort wordt het verhaal vervolgd, waarschijnlijk in een andere setting en met een paar nieuwe personages. We realiseerden het ons niet meer, zo lang duurde het, maar ook Rutte was een episode.

Het woord ‘keerpunt’ valt veelvuldig. Een nieuw begin. Zelf gebruikte ik die termen ook toen ik laatst opperde dat ‘links’ nu eindelijk eens de handen ineen moet slaan en weer wat van haar oude elan en verbeeldingskracht moet laten zien. Om zich eindelijk te bevrijden uit haar faalangst, die geniale gaslichtstrategie van Margaret Thatcher, om te doen alsof linkse ideeën domweg onmogelijk zijn. Om samen een echt alternatief te ontwikkelen, dat meer is dan de sociaal geparfumeerde agenda van rechts.

In de Volkskrant presenteerde zich onlangs de links-progressieve denktank ‘Nederland 2040’, met min of meer dezelfde inzet, en het zou me niet verbazen als er tussen nu en 22 november meer van dat soort oproepen komen. De hang naar verandering is onmiskenbaar. Het land wordt nauwelijks geregeerd, het achterstallige onderhoud stapelt zich op, het vertrouwen in de politiek daalt en daalt en daalt – we zijn het beu en haken naar een doorbraak. Een ontsnapping aan het onvermogen. Een Keerpunt!

Maar kan het?

Het land wordt nauwelijks geregeerd, het achterstallige onderhoud stapelt zich op, het vertrouwen in de politiek daalt en daalt en daalt – we zijn het beu en haken naar een doorbraak.

Bas Heijne schreef hoopvol in NRC dat met de opkomst van BBB en NSC ‘de inhoud’ zijn comeback maakt in de politiek. Om een of andere reden stelt hij groot vertrouwen in Van der Plas, onder andere omdat zij ‘de valkuilen van het ego-populisme’ zou kennen. Voor zo’n oordeel is het veel te vroeg, lijkt me. Om te beginnen hebben we haar inmiddels met open ogen in een paar valkuilen zien tuimelen en wie haar volgt op de sociale media weet dat ook bij de BBB de ‘inhoud’ niet zelden ondergeschikt is aan effectbejag. Ja, populisten als Eerdmans en Nanninga steken knullig af bij Omtzigt en Van der Plas, maar dan vergelijk je vers aantredende leiders met reeds afgebladderde meelopers, dat heeft weinig zin.

Een ander voorbeeld van keerpuntig wensdenken geeft Heijne met zijn veronderstelling dat Rob Jetten en Henri Bontenbal te ‘rustig en degelijk’ zijn om weggelopen D66- en CDA-kiezers terug te winnen. Mij lijkt het aannemelijker dat teleurgestelde aanhangers in de komst van een brave, bedaarde aanvoerder juist aanleiding zien om terug te keren. Die twee gaan meer zetels halen dan wat de peilingen op het dieptepunt zeiden, die voorspelling durf ik wel aan. Publiek handenwringen en zelfkastijding over betreurde keuzes in het verleden is in deze episodecultuur ook niet meer nodig. Dilan Yesilgöz begrijpt dit goed, die doet net alsof zij van een heel andere partij is dan Mark Rutte. Dat politieke partijen morphen, gedachtegoed aan- en uittrekken als was het seizoensmode, het kan de zappende kiezer niet schelen. Die zweeft boven het aanbod, op zoek naar een instapklaar verhaal.

– Hallo, mijn naam is Rob Jetten.

– Ik ben Dilan Yesilgöz.

– En mijn naam is Henri Bontenbal.

– Wij zijn dit seizoen de nieuwe hoofdrolspelers, dus blijf kijken!

– En een samenvatting van het voorafgaande zoek je zelf maar op.

Je zou zeggen dat voor €150.000 per jaar meedenken over het landsbestuur een aantrekkelijke broodwinning is, maar de hardship die eraan vastzit is kennelijk zo heftig dat steeds meer Kamerleden het al na een paar jaar voor gezien houden.

Wat ook opvalt is dat je nu telkens hoort dat we ‘een nieuw kabinet’ gaan kiezen. Partijen die nauwelijks kans maken de grootste te worden lanceren een ‘premierskandidaat’. Niemand praat over het orgaan dat we feitelijk kiezen: het parlement. In het licht van die nationale hang naar een Keerpunt is dat wel logisch. Denk iets te lang aan onze volksvertegenwoordiging en de hoop zakt je al snel in de schoenen. Ons parlement, dat steeds meer van zijn kostbare tijd besteedt aan de autopsie van lijken uit eigen kast. Als zij vanachter zo’n parlementaire enquêtetafel toegewijd, vasthoudend en met precisie een politiek debacle determineren, maken Kamerleden nog wel eens indruk op mij, jammer alleen dat zij die kwaliteiten niet paraat hadden toen het fiasco moest worden voorkomen. Het aantal parlementaire enquêtes is de laatste jaren sterk toegenomen, waar blijft het preventieve effect dat ervan uit zou gaan? Wat hebben we eigenlijk aan al die wanprestaties op sterk water?

Je zou zeggen dat voor €150.000 per jaar meedenken over het landsbestuur een aantrekkelijke broodwinning is, maar de hardship die eraan vastzit is kennelijk zo heftig dat steeds meer Kamerleden het al na een paar jaar voor gezien houden. Er daalt de afgelopen maanden een trage lawine neer van klaaglijke afscheidsbrieven van volksvertegenwoordigers die zich niet herkiesbaar stellen. Zij voelen zich als voetballers die hun dagen op de bank slijten maar vanaf de tribune wel voortdurend van alles naar hun hoofd krijgen.

De volgende lichting democratisch kanonnenvlees is inmiddels geronseld. ‘Een nieuwe generatie voor een nieuwe politiek’, zegt Rob Jetten met het stalen gezicht van de standwerker, alsof we dat ‘nieuwe leiderschap’ van Sigrid Kaag al lang weer vergeten zijn. Wat is er eigenlijk ‘nieuw’ aan dit cohort, behalve een paar geboortejaren beginnend met 199? Waarom zou de Kamer van ’23 niet gewoon een vervolgeditie zijn van die van ’21, ’17, ’12, enzovoorts? Omdat Rutte stopt? Was hij dan de oorzaak van álles dat mis gaat in Den Haag?

Nieuw? De verkiezingsprogramma’s worden steeds langer en staan vol plannen waarvoor je drie, vier, vijf kabinetsperiodes nodig hebt – Volt wil bijvoorbeeld ‘een ander mensbeeld’ – terwijl de zuivere regeertijd per kabinet alleen maar afneemt door tijdrovende formaties en voortijdige valpartijen. De komende weken worden ons plannen verkocht die bij de volgende verkiezingen misschien net uit de verhuisdoos zijn. Het zou helpen als partijen al in de campagne samen optrekken en heldere prioriteiten stellen, zodat de kiezer weet waar hij eigenlijk op stemt, je zou het een keerpuntje kunnen noemen, maar actie in die richting is nog niet gesignaleerd.

De wetenschap heeft al tal van diagnoses gesteld van het Haagse orgaanfalen. Een hogere kiesdrempel zou de versnippering tegengaan, het dualisme zou moeten worden hersteld, politici zouden centraal moeten staan, niet partijen, meer vrijheid voor Kamerleden, minder fractiediscipline, de politiek moet op hoofdlijnen sturen en de uitvoering meer aan ambtenaren overlaten. En die ambtenarij zou weer geleid moeten worden door inhoudelijk deskundigen, in plaats van de zilverruggen van de Algemene Bestuursdienst die nu van boomtop naar boomtop slingeren en nauwelijks binding met de publieke zaak hebben, laat staan de burger. Niet alleen politici moeten voeling hebben met gewone burgers, ook de ambtenaren die hun beleid uitvoeren. Momenteel ontbreekt het aan beide. Zo konden de aardgasramp en de toeslagenaffaire ontstaan. Rutte’s erfenis. Ook dat klinkt door in die roep om een Keerpunt: heimwee naar de publieke zaak.

Op de brug van het schip, waar de bestemming en de koers bepaald worden, is het stil. Iedereen verdringt zich in de machinekamer, om ‘aan de knoppen’ te zitten.

‘Politiek’ is in Nederland sinds de jaren tachtig steeds meer synoniem geworden met ‘bestuur’. Op de brug van het schip, waar de bestemming en de koers bepaald worden, is het stil. Iedereen, vakdiploma of niet, verdringt zich in de machinekamer om ‘aan de knoppen’ te zitten. ‘Een gedepolitiseerde bestuurlijke cultuur’ noemt Herman Tjeenk Willink het, de huistherapeut van Den Haag. Hij heeft zijn hele leven aan deze kwestie gewijd. Een van mijn eerste artikelen voor de Haagse Post, ruim veertig jaar geleden, was een interview met hem, naar aanleiding van zijn eerste rapport over wat er schort aan ons openbaar bestuur. In zijn laatste boek Kan de overheid crises aan? komt hij tot de conclusie dat het zelforganiserend vermogen van de democratie is ondergraven. De politiek kán dit probleem zelf niet meer oplossen, daar zijn juristen en uitvoerders voor nodig. “Het grootste obstakel voor het verleggen van de marsroute is de Haagse politiek zelf,” schrijft hij. Ziedaar de Catch-22: de politiek is patiënt en dokter tegelijk. Want wie zouden die juristen en uitvoerders moeten aansturen? De politiek toch? Of eh, niet? Tjeenk Willink is veel te veel een kind van de democratie om het hardop te zeggen, maar zijn analyse laat zich ook lezen als een pleidooi om de democratie hier en daar zo nu en dan misschien even een bééétje buiten werking te stellen.

Die juristen en uitvoerders, wat zouden die adviseren? Het laat zich raden: dat politici met van alles moeten ophouden. Maar het gedrag dat zij moeten afzweren is nu net waar zij aan verslaafd zijn: ophef, rumoer, de waan van de dag. Niet voor niets is dit wat Pieter Omtzigt bepleit: afkicken, matiging, onthouding, bedachtzaamheid. Meer thema, minder episode, zou Iyengar zeggen. Omtzigt is geloofwaardig, hij heeft de ergste uitwas van deze crisis intensief bestudeerd en zelf op een kritiek moment de spiraal doorbroken door nee te zeggen. (En laat nu zien hoe profijtelijk dat kan zijn.)

En zo komen we terug bij de media, die vrij toegang hebben tot het Binnenhof met hun verslavende waar, hun camera’s, microfoons en notitieboekjes. Politiek en media zijn wederzijds afhankelijk, al verhullen zij dat graag door zichzelf de Eerste en de Vierde macht te noemen, alsof zij op afstand staan. Het zijn de media die van politici aandachtsjunks gemaakt hebben, te druk met pezen voor hun volgende fix om zich bezig te houden met het saaie, taaie handwerk voor de lange termijn. Ophef en rumoer, daar gaat journalistenbloed sneller van stromen. Als dat niet meer te halen valt zijn de microfoons snel verdwenen.

Het zijn de media die van politici aandachtsjunks gemaakt hebben, te druk met pezen op hun volgende fix om zich bezig te houden met het saaie, taaie handwerk voor de lange termijn.

Politieke journalisten mogen in talkshows graag meewarig, zo niet smalend, spreken over het tekortschieten van de Haagse klasse, alsof zij dat tekort niet zelf in de hand werken met hun afkeer van inhoud en liefde voor het incident. De erosie van de publieke mentaliteit is ook aan de mediawereld niet voorbijgegaan, dus een beroep op de journalistiek om de politiek te helpen afkicken lijkt mij weinig kansrijk. De Vierde Macht is aan niemand verantwoording schuldig, behalve de burger-lees-consument, en die smult van relletjes en spelletjes.

Pieter Omtzigt heeft voorgesteld om te breken met die malle, overgeformatteerde verkiezingsdebatjes op radio en televisie en serieuze, diepgravende gesprekken met kandidaten uit te zenden. De manier waarop twee veteranen van dat circus in Op1 op dat idee reageerden verried weinig animo om het serieuzer aan te pakken. Gnuivend, haast cynisch, staken zij een lofzang af op dit onnozele genre en de uitblinker der uitblinkers, Mark Rutte. Ik vrees dus dat we straks gewoon weer dezelfde soundbiteshowtjes krijgen, al hoop ik van harte dat ik er naast zit.

Het is druk rond het bed van de politiek, maar wie zijn de kwakzalvers en wie gaat echte genezing brengen? Dat je door een of twee miljoen kiezers naar Den Haag gestuurd wordt, maakt je nog geen hartchirurg. Van Pieter Omtzigt kun je in elk geval zeggen dat hij de patiënt recent heeft doorgelicht en werkt aan een concreet behandelplan, dus voor een kentering zou ik mijn geld op hem zetten. Maar als hij de botsing der boosheden verliest, als hij op een of andere wijze in het ongerede raakt – events, dear boy, events – en Dilan, Frans en Caroline gaan er met de winst vandoor, dan kunnen we dat Keerpunt het beste naar weer vergeten. Dan is het wachten op de volgende lawine van betraande afscheidsbrieven.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.