Spring naar de content
bron: shutterstock

Architecten in zwaar weer

Het gaat niet goed met architecten die woningen bouwen. Terwijl er juist creatieve geesten nodig zijn om de huidige woningcrisis op te lossen. ‘Ik zag Hugo de Jonge in een fabriek staan die prefab-eengezinswoningen uitpoept en ik dacht: ja, maar dat is niet de oplossing.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Renate van der Zee

Afgelopen zomer kondigde de gerenommeerde architect Sjoerd Soeters aan dat hij ging stoppen. Niet omdat hij zo graag met pensioen wilde, maar omdat hij het als architect ‘niet meer volhield’ in de huidige woningmarkt. 

Het nieuws trok de aandacht. De geestelijk vader van het Amsterdamse Java-eiland en het nieuwe stadscentrum van Zaandam die met veel misbaar zijn vertrek aankondigt vanwege de haperende woningmarkt. Dat is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. 

“Ik heb er schoon genoeg van: al die stagnerende en geschrapte woningbouwprojecten,” zegt Soeters. “De hele productieketen voor woningbouw raakt behoorlijk in de problemen en dat heeft tal van oorzaken, maar het ergste is wel dat demissionair minister Hugo de Jonge allerlei populistische maatregelen heeft genomen waardoor hij beleggers en ontwikkelaars heeft afgestoten. Mijn bureau is de kanarie in de kolenmijn.”

Profetische woorden? Soeters is beslist niet de enige architect die het zwaar heeft. De afgelopen tijd hebben veel architecten die woningen bouwen hun opdrachten zien opdrogen. Sommige bureaus hebben medewerkers moeten ontslaan. Anderen zijn in het buitenland gaan werken. 

Het is een wonderlijke situatie. Demissionair minister van Volkshuisvesting Hugo de Jonge wilde 900.000 woningen uit de grond stampen vóór 2030. Maar de harde realiteit is dat de markt stokt: woningbouwprojecten lopen vertraging op of komen helemaal niet van de grond. Daar zijn, zoals Soeters terecht opmerkt, heel veel redenen voor: de stikstofcrisis, hoge rentes, schaarste aan personeel, trage procedures, stijgende bouwkosten. Terwijl de opbrengsten niet stijgen: huren worden niet navenant hoger en huizenkopers gaan ook geen hogere hypotheken afsluiten. Ook de onzekerheid die de val van het kabinet met zich meebracht werkt door in de bouwwereld. Ontwikkelaars wachten af. Is dit wel het juiste moment om met dat woningbouwproject te beginnen? Misschien een jaartje wachten? 

Het is continu zoeken: hoe gaat die puzzel van woningbouwprojecten passen als alles duurder wordt, maar aan de opbrengst niets verandert?

Edward Schuurmans, voorzitter Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus

De beroepsgroep bij wie deze ontwikkeling het hardst aankomt, zijn de architecten. 

“Een flink aantal van de architecten die zich bezighouden met woningbouw, heeft minder werk. Dat is pijnlijk,” zegt Edward Schuurmans, waarnemend voorzitter van de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus. 

Als partner van het architectenbureau KCAP maakte hij het aan den lijve mee. “Wij zijn ook zo’n tien à twintig procent gekrompen,” vertelt hij. “Wij merken ook dat er minder woningbouwprojecten binnenkomen en dat de lopende projecten veel langer duren. Want het is continu zoeken: hoe gaat die puzzel passen als alles duurder wordt, maar aan de opbrengst niets verandert?” 

Soms betekent dat dat hij lastige keuzes moet maken. “Dan moeten we kijken hoe een gebouw eenvoudiger kan, zonder afbreuk te doen aan de uitstraling. Soms verzin je iets slims dat prima kan. Maar soms denk je: ja, jeetje, als ik hier een goedkoper materiaal moet toepassen… Sommige onderdelen komen onder druk te staan. Krijgen die woningen wel of niet een balkon? Moeten we niet een goedkopere baksteen uitzoeken? Dat is frustrerend. Dan denk je: als we in dezelfde flow zaten als twee jaar geleden, dan had het gebouw er al gestaan, mét de hoge kwaliteit die we voor ogen hadden.” 

Maar het probleem gaat verder dan de persoonlijke frustratie van de architect die een goedkopere baksteen moet uitzoeken – of het persoonlijke drama van de architect die medewerkers moet ontslaan. 

Schuurmans: “De huidige woningbouwopgave is heel complex en daarvoor zijn architecten juist hard nodig. De makkelijkste weg is: standaard eengezinswoningen neerzetten in buitengebieden, maar dat is het stomste wat je kunt doen. We hebben daar gewoon geen ruimte meer voor. Als je in buitengebieden gaat bouwen, ontstaan bovendien allerlei nieuwe verkeersstromen, waarvoor ook nieuwe infrastructuur moet worden aangelegd. Maar we willen Nederland niet vol leggen met infrastructuur. 

“Daarom hebben we afgesproken dat we gaan verdichten in de steden. We moeten ook duurzamer gaan bouwen, én we hebben andersoortige woningen nodig. Eengezinswoningen zijn er al genoeg; we hebben nu behoefte aan woningen voor jongeren die alleen of met zijn tweeën wonen. Of voor ouderen die in een groot huis zitten en wel kleiner willen wonen, maar niet als hun woonlasten daardoor omhooggaan, zoals je nu vaak ziet. 

“Dat zijn opgaves waarbij je de creativiteit van een architect nodig hebt. Wij als beroepsgroep kunnen innovatieve processen begeleiden en met nieuwe oplossingen komen. 

“Maar door de huidige situatie zoeken architecten hun heil elders of ze krimpen in, waardoor waardevolle kennis en slagkracht verloren gaan. Want als je moet inkrimpen, kun je niet investeren in de juiste tools en deskundigheid om ingewikkelde bouwvragen te beantwoorden.” 

Het nieuwe stadscentrum van Zaandam, waar Sjoerd Soeters geestelijk vader van is

“Creativiteit komt zo buitenspel te staan en ik vind dat heel ernstig,” zegt Dick van Gameren. Hij is hoogleraar woningbouw en decaan van de faculteit bouwkunde aan de TU Delft. “Bij zo’n grote vraag naar woningen wordt al snel gedacht aan standaardoplossingen die weinig duurzaam zijn en niet het goede antwoord geven. Ontwikkelaars zeggen: laten we maar weer die eengezinswoningen uitrollen in de weilanden, want dat gaat snel en dat is het goedkoopst. Creativiteit wordt tegenwoordig eerder als een belemmering gezien dan als een oplossing. Dat is heel treurig.”

Van Gameren constateert dat ontwikkelaars erg weinig van het verleden hebben geleerd. “Na de Tweede Wereldoorlog hebben we heel eenvormige wijken uit de grond gestampt, die we nauwelijks dertig jaar later op grote schaal weer zijn gaan slopen. Die wijken waren te eenzijdig en daardoor ontstonden allerlei problemen. Als we nu weer wijken gaan bouwen met alleen maar meer van hetzelfde, omdat dat de makkelijkste en goedkoopste oplossing lijkt, dan hebben die wijken erg weinig toekomst. 

“Je ziet dat ook in de bloemkoolwijken uit de jaren zeventig en tachtig. Die wijken begonnen met jonge gezinnen en zijn daarna vergrijsd. Mensen zijn weggetrokken omdat ze iets anders wilden en dat konden ze in die wijken niet vinden. Ik denk dat we moeten beginnen met naar die wijken te kijken. Die kun je verdichten. Daar kun je woongebouwen aan toevoegen en dingen verbeteren, zodat die wijken levensvatbaar worden.”

Dat verdichten niet zo makkelijk is, weet Van Gameren uit eigen ervaring. Een van de problemen is dat wijkbewoners zich er vaak tegen verzetten. “Ja, want we zijn allemaal nimby’ers: alles is goed, maar not in my backyard. Jaren geleden maakte ik een plan voor zestig andersoortige woningen en appartementen in een Vinexwijk. De bouwlocatie was een veldje dat nog braak lag. De bewoners waren faliekant tegen, omdat ze daar hun honden uitlieten, maar ze hadden geen poot om op te staan, want de bestemming was woningbouw. Ik ben nog nooit zo verketterd als toen ik daar dat heel onschuldige plannetje presenteerde. Ik werd echt uitgescholden: klote-architect, ga terug naar Amsterdam. Maar wil je dat die Vinexwijken niet over twintig jaar ook probleemwijken worden, dan moet je nieuwe en andersoortige woningen toevoegen. Met kleine woningen en appartementen lok je nieuwe groepen mensen. We moeten echt anders gaan ontwerpen. In de huidige wooncrisis moet je het zoeken in honderd verschillende denkrichtingen en niet in één oplossing. En daarvoor hebben we architecten hard nodig.” 

Creativiteit wordt tegenwoordig eerder als een belemmering gezien dan als een oplossing. Dat is heel treurig.

Dick van Gameren, decaan faculteit bouwkunde aan de TU Delft

Edward Schuurmans: “Ik zag een tijdje terug Hugo de Jonge in een fabriek staan die prefab-eengezinswoningen uitpoept en ik dacht: ja, maar dat is niet de oplossing. We moeten juist nadenken over andere woonconcepten. We hebben het bijvoorbeeld altijd over de minimumgrootte van een woning. Maar als je het betaalbaar wilt houden en duurzamer, zou het dan niet wat kleiner kunnen? Kunnen we geen dingen gaan delen met onze buren? Zoals de wasruimte of een werkkamer? Oplossingen vinden voor de wooncrisis is niet altijd een ontwerpvraagstuk, maar ook een herverdelingsvraagstuk. Hoe verdeel je de schaarse ruimte op een slimme manier?”

Een architect die zich intensief bezighoudt met nieuwe oplossingen is Robert Winkel. Deels noodgedwongen, want zijn architectenbureau ging het afgelopen jaar van vijftig naar dertig werknemers. 

Anders dan Sjoerd Soeters besloot Winkel het niet op te geven. Samen met zijn vriend en collega Mark Compeer begon hij zijn eigen ontwikkelingsmaatschappij met de vrolijke naam Nice Developers.

Hun eerste wapenfeit is een woongebouw van vijftig meter hoog dat voor negentig procent uit hout bestaat, een veel duurzamer bouwmateriaal dan beton, baksteen of staal. Om de biodiversiteit te stimuleren verwerkte hij zevenhonderd strekkende meter bloembakken in het ontwerp, die in samenwerking met ecologen, biologen en mensen uit de buurt worden beplant. Er is een gereedschapskamer die bewoners kunnen delen, en een moestuin. Het gebouw is circulair. Dat wil zeggen: als het wordt afgebroken, kunnen de materialen weer gebruikt worden. En er zitten naast koopwoningen en duurdere huurwoningen ook vijftig betaalbare huurwoningen in. Het gebouw, genaamd SAWA, komt aan de Lloydpier in Rotterdam te staan en is naar verwachting eind volgend jaar af.

Winkel: “We laten met SAWA zien dat het kan: een groot woongebouw neerzetten met duurzame materialen, dat biodiversiteit bevordert, beschikt over gedeelde ruimtes én betaalbare huurwoningen,” zegt Winkel. “We hebben hiermee een bouwconcept ontwikkeld en met onze ontwikkelingsmaatschappij willen we meer van die houten woongebouwen bouwen.”

Het klinkt prachtig, maar het betekent helaas niet dat Winkels problemen nu zijn opgelost. De dreigende wolken boven zijn bestaan als architect en beginnende ontwikkelaar zijn nog niet overgedreven. “Wij laten zien dat het kan, ik geef overal presentaties, maar het bizarre is dat niemand het overneemt. Voor mij is het duidelijk: we moeten naar een andere manier van leven in de stad. Meer duurzaamheid, meer delen. Waarom maken we van één voordeur geen twee voordeuren en delen we een woning van 150 vierkante meter niet? De zeventig jaar van overvloed lopen ten einde. Het is tijd om wakker te worden.

Een impressie van SAWA, dat wordt gebouwd met duurzame materialen, beschikt over gedeelde ruimtes én betaalbare huurwoningen

“Maar er gaan nog maar weinig ontwikkelaars met dat gegeven aan de slag. Het gebeurt wel, maar dat zijn speldenprikjes, meer voor de show dan dat het een trend wordt. Het is nu eenmaal zo dat mensen in moeilijke tijden niet gaan innoveren, maar teruggrijpen op het oude. Negentig procent van wat wordt gebouwd is nog steeds gietbouw: beton. Totaal niet toekomstgericht.

“Als architect kun je een rol vervullen bij het inzetten van innovaties. Maar op dit moment zitten veel architecten alleen maar binnen hun eigen probleempjes te rommelen en te klagen. Vooral heel veel klagen. Ik zeg: als je zo ontevreden bent, ga dan staken. En dan is er altijd iemand die antwoordt: het heeft voor ons geen zin om te staken, want er gebeurt dan helemaal niets. Ik zeg dan: dat komt omdat jullie jezelf irrelevant hebben gemaakt. Jullie zijn het verlengde van de ontwikkelaar geworden. Het gaat niet goed; probeer iets slims te bedenken om de wereld beter te maken!”

Maar hoe gaat het nu verder met de noodlijdende architectenbureaus? Kruipt de branche binnen afzienbare tijd toch weer uit het dal? Of moeten we ons voorbereiden op een soortgelijk drama als na de financiële crisis van 2008, toen het aantal architectenbureaus in Nederland werd gehalveerd?

“Wat nodig is, is allereerst duidelijkheid. Waar gaat het naar toe? Hoe gaan we dit land inrichten?” zegt Edward Schuurmans. “Wij hopen erg dat onder het volgende kabinet weer een ministerie van Ruimtelijke Ordening komt, met een minister met veel aandacht voor de kwaliteit daarvan. Maar eenvoudige oplossingen zijn er niet.” 

Waarom maken we van één voordeur geen twee voordeuren en delen we een woning van 150 vierkante meter niet?

Robert Winkel, architect Nice Developers

“Ik denk niet dat het einde in zicht is,” zegt Robert Winkel. “Architecten voelen nu de eerste pijntjes, maar ik denk dat er nog veel zwaardere tijden aan gaan komen. Het beroep is kwijnende.” 

En scheidend architect Sjoerd Soeters? “Ik heb heel veel reacties gehad op mijn vertrek,” zegt hij. “Van architecten, ontwikkelaars, beleggers, ga zo maar door. En ze zeggen allemaal: je hebt hartstikke gelijk, de situatie op de woningbouwmarkt is gewoon vreselijk. Ik ben enorm teleurgesteld. Ik heb mijn hele leven gewerkt aan wijken waar mensen gelukkig kunnen worden. Maar kennelijk is dat geen goed businessmodel.” 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.