Spring naar de content
bron: ANP

‘Epistemisch activisme’: ruim baan voor kennisvervalsers

Jan Kuitenbrouwer over de opkomst van kennisvervalsende wetenschappers en journalisten. De cultuuroorlog is een epistemische oorlog geworden. De kwaliteitscontrole van de wetenschap faalt, broddelwerk krijgt een academisch keurmerk, ideologische ‘wetenschap’ verdringt echte kennis. Nog even en ‘wetenschapper’ betekent weinig meer dan ‘iemand die ook een mening heeft’.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Wie probeert te ontrafelen waarom in de ontwikkelde wereld tieners die het moeilijk met hun puberteit hebben een behandeling ondergaan die moeilijk anders te omschrijven is dan als een medische verminking, waarom vrouwelijke sporters van het erepodium geduwd worden door biologische mannen met aanzienlijk meer longinhoud, spier- en botmassa, waarom mannelijke zedendelinquenten die een rok aantrekken overgeplaatst worden naar de vrouwenafdeling van de gevangenis en waarom intelligente, hoogopgeleide politici in hulpeloos gestotter uitbarsten op de vraag wat een vrouw is, begint een intellectuele wereldreis. De huidige variant van de regenboogvlag, met behalve de welbekende zes kleuren nog een handvol andere tinten, patronen en symbolen, in elkaar gepuzzeld tot er niets meer bij kon, is een passend symbool voor de veelheid aan ideeën die schuilgaan achter de genderbeweging. Over seks, sekse, rolpatronen, identiteit, trauma, gezondheid, rechtvaardigheid, emancipatie, zelfbeschikking, macht, strijd, ethiek, kennis, wetenschap, waarheid, werkelijkheid − het zit er allemaal in. Het gezond verstand van de onderzoeker wordt voortdurend op de proef gesteld. ‘Ja maar hoe kán dat dan?’ vraagt hij zich af, ‘ben ik nou gek?’, ‘ligt het aan mij, of is dit onzin?’ Gaandeweg tekent zich een alternatieve realiteit af. Een nieuw, parallel universum, waarin al deze ongerijmdheden blijkbaar wel rijmen. Of waar rijmen er niet meer toe doet.

Is het misschien omdat maatschappijkritiek meer en meer het domein is geworden van academici, van jonge campusbewoners die eigenlijk niet in wetenschap geïnteresseerd zijn maar daar rondlopen omdat je dat nu eenmaal doet na het VWO? Voor wie wetenschap geen hoger doel in zichzelf is, maar iets instrumenteels, waarmee je aan je cv timmert en in je vrije tijd aan de samenleving sleutelt? Gereedschap, je aangereikt door postmoderne menswetenschappers die beweren dat er geen feiten zijn, slechts meningen, en met dat repertoire vollere zalen trekken dan collega’s die strenger zijn? Gefaciliteerd door marktgevoelige bestuurders voor wie opkomstcijfers belangrijker zijn dan academische distinctie?

Het waarmerk peer reviewed verliest zijn betekenis

De cultuuroorlog is ook een epistemische oorlog geworden. Epistemologie is de filosofie van de kennis, die antwoord geeft op de vraag hoe wij iets kunnen weten. In het postmoderne wereldbeeld hebben algemeen aanvaarde ideeën geen bestaansrecht. Mensen vinden die dingen niet uit eigen beweging, zij zitten in een systeem dat gebaseerd is op ongelijkheid en repressie, dat hen die opvattingen heeft opgedrongen. Dat heet ‘epistemische onderdrukking’, ‘epistemisch geweld’ zelfs. Strijders voor sociale gerechtigheid, antiracismeactivisten, genderactivisten, klimaatactivisten, bedrijven ‘epistemisch activisme’: kennis die hun analyse van de samenleving niet ondersteunt, dient in diskrediet te worden gebracht en vervangen door ‘kennis’ die dat wel doet, ongeacht de kwaliteit.

Om de kwaliteit te bewaken kent de wetenschap waarborgen die zorgen dat wat zichzelf wetenschap noemt ook echt wetenschap ís. Eén zo’n waarborg is de peer review: een wetenschappelijke publicatie moet worden beoordeeld door andere wetenschappers met verstand van het onderwerp. Hun goedkeuring is een soort waarmerk: dit artikel is peer reviewed, een gezelschap van deskundigen kon er niets tegenin brengen.

Dat systeem blijkt kwetsbaar voor ‘epistemisch activisme’. Het is gebaseerd op goede trouw: afgezien van welbewuste oplichters wíl een wetenschapper échte kennis produceren. Zijn peers willen dat ook en doen hun werk gewetensvol. Het postmodernisme heeft dit op losse schroeven gezet: als alles uiteindelijk maar een mening is, kun je het werk van collega’s beoordelen op of je het ermee eens bent, in plaats van op methodologische criteria. Het waarmerk peer reviewed verliest zijn betekenis. Dat kan lang onopgemerkt blijven. Leken zullen er niet gauw achter komen. Die kijken of een artikel peer reviewed is en lezen de samenvatting en de conclusies. Insiders die het hele artikel lezen en fouten ontdekken hebben het lastig: zij nemen het op tegen vooraanstaande peers. Waarom, uit kinnesinne wellicht? Professionele jaloezie? Of zijn zij gewoon academische losers, die niet begrijpen hoe het zit? Of politiek suspecte dwarsliggers?

Ik vroeg een methodoloog om naar een artikel te kijken waarvan ik me afvroeg of het wel deugde. Hij bevestigde mijn vermoeden: broddelwerk. Het peer-mechanisme is zo lang als het breed is, legde hij me uit, een onderzoeker die er met de pet naar gooit hoeft maar een handvol vakgenoten te vinden met een soortgelijke taakopvatting, en zijn artikel is peer reviewed.

Helemaal nieuw is dit niet. In 1996 was de Sokal-hoax; de natuurkundige Alan Sokal wilde bewijzen dat er veel onzin als ‘wetenschappelijk’ wordt gepubliceerd, en diende bij Social Text, een vooraanstaand postmodern tijdschrift, een artikel in dat van A tot Z uit de duim gezogen was. Het werd afgedrukt. 2017 bracht de Sokal-in-het-kwadraat-hoax, toen drie academici, Peter Boghossian, James Lindsay en Helen Pluckrose, in soortgelijke tijdschriften een aantal totaal van de pot gerukte teksten afgedrukt wisten te krijgen. In een daarvan werd betoogd dat de klimaatcrisis veroorzaakt wordt door de ‘conceptuele penis’, een andere bestond voor een groot deel uit Mein Kampf– citaten, opgeleukt met trendy wetenschapsjargon. (Voor meer − zeer vermakelijke − details, hier de documentaire die Michael Nayna erover maakte.)

Tja, het is jammer dat de productie van dit soort apekool uit gemeenschapsgeld gefinancierd wordt, maar verder geen man overboord, zou je denken. Maar deze erosie doet zich ook voor in de medische wetenschap, waar het om mensenlevens gaat. De standaard behandeling voor tieners met gendertwijfels − kijk, daar zijn we − is nu dat zij puberteitsblokkers krijgen, dan cross-sex hormonen en uiteindelijk geslachtsveranderende chirurgie, zoals borstamputatie. Een onomkeerbaar proces. Die behandeling wordt gelegitimeerd met wetenschappelijk onderzoek. Maar veel van dat onderzoek kan de toets der kritiek niet doorstaan, ook niet als het peer reviewed is. (Zie onder andere dit stuk dat mediasocioloog Peter Vasterman en ik hier eerder over schreven). Al dat zogeheten ‘wetenschappelijke bewijs’ is munitie voor de epistemische strategie van de transbeweging om een schijnwereld te creëren die kan worden voorgesteld als de echte. Nog even en ‘wetenschapper’ betekent weinig meer dan ‘iemand die ook een mening heeft’.

Deze erosie doet zich ook voor in de medische wetenschap, waar het om mensenlevens gaat

Afgelopen week zond de Australische televisie een documentaire uit over de medische transzorg voor tieners, waarin de dissidente kinderpsychiater Jillian Spencer nog eens uitlegt hoe haar vakgebied geïnfiltreerd is door epistemologisch activisme. ‘Wat deze kwestie blootlegt, is een crisis in de publicatie van medisch onderzoek,’ zegt zij. ‘Het peer review-mechanisme faalt en er wordt steeds meer onderzoek van zeer lage kwaliteit gepubliceerd. Waarbij de onderzoekers zich opstellen als activisten en vaak ook nog conclusies trekken die niet eens kloppen met de data. Dat maakt dit een zeer gevaarlijke tijd voor kinderen en gezinnen.’

Ook in de journalistiek zijn dit soort kennisvervalsers actief. Glenn Greenwald, de man die Edward Snowden ‘ontdekte’, spreekt van een ‘giftige industrie’: journalisten die zich profileren als ontmaskeraar van ‘hoaxes’, ‘haattaal’ en/of ‘desinformatie’, maar in wezen gewoon epistemisch activist zijn. Een onderzoek van Reuters naar de factcheck-industrie laat zien dat 40% van de ondervraagde factcheckers zichzelf als activist beschouwt. Een Nederlands voorbeeld is Marieke Kuypers, tot voor kort actief bij KRO-NCRV, ook werkzaam bij Nieuwscheckers, een initiatief van de opleiding journalistiek van de Universiteit Leiden. Zij checkt nooit iets. Zij zit met een vliegenmepper voor haar beeldscherm en mept naar alles waar zij het niet mee eens is. ‘Desinformatie!!!’ gilt zij dan. ‘Transfobie!!!’, ‘Antisemitisme!!!’ Zij is een factsnatcher, geen factchecker. En in elk geval geen journalist.

Ik ben een beetje afgedwaald, excuus, maar dat bedoel ik: dat maakt de zoektocht naar het transdenken zo fascinerend: die obsessie met gender is deel van een veel grotere verandering die gaande is in onze cultuur. Opvattingen bestaan niet meer samen in één wereld, elke opvatting heeft zijn eigen wereld. Je zou het een soort herzuiling kunnen noemen.

Het is vast geen toeval dat wij opinies en wereldbeelden tegenwoordig omschrijven als roes, als hallucinatie. Je bent ‘rode pil’, of ‘blauwe pil’. Je hebt de ‘Kool-Aid gedronken’ of niet. De wereld scheurt.