Spring naar de content
bron: shutterstock

De Portugese droom

Een toenemend aantal Nederlanders zoekt zijn heil in Portugal – voor meer ruimte, beter weer, een goedkoper leven, te ondernemen en om te surfen. ‘Ik word ook bijna elk weekend gebeld door iemand die naar Lissabon wil verhuizen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Schalekamp

Louis van Gaal en Ronald Koeman wonen er, in ieder geval een groot deel van het jaar, zoals ook John de Mol al jaren graag in de Algarve verblijft. Van een andere categorie was Gerrit Komrij, jarenlang de bekendste Hollander in Portugal, of schrijfster Heleen van Royen. Maar ‘we’ zijn met meer, steeds meer. Echt niet alleen voor vakantie, maar om te wonen en zelfs te werken. 

Nederlanders die naar een buitenland trekken om een nieuw bestaan op te bouwen – je zou er een tv-programma over kunnen maken. Ik vertrek is al jaren razend populair, bestaat sinds 2005, en er komen steeds vaker Portugal-gangers aan bod in het programma. Vanessa Muller en Dick Seversschitterden vorig jaar in een aflevering. Ze begonnen een bed and breakfast – iets anders doen de vertrekkers zelden in het programma – in Aljezur, een surferswalhalla aan de ruige westkust. Eindigde de aflevering traditioneel met een race tegen de klok, de verf nog nat maar de eerste gasten al op de stoep, is inmiddels hun lodge prachtig en klaar, met zes kamers. “We hebben een 9,4 op Booking.com.” Ze kunnen ervan leven. 

Muller en Severs, hoogopgeleide net-veertigers, emigreerden omdat ze de druk in Nederland beu waren en bovendien allebei dol op surfen zijn. Net als de twee zoontjes van Gijs Pothof en Monique Jansse, een paar kilometer verderop. “Die kijken op een app hoe en waar de golven die dag het beste zijn, tekenen zelfs golven,” zegt vader, een grote kerel met halflang haar en een licht baardje. Op de oprit van hun huis, met ocean view, staat naast hun gewone auto een vrolijk Volkswagenbusje, waar de boards in passen. Pothof organiseert journeys, dan gaat hij met groepen de bush in. Dat deed hij al in Nederland, en kan hij ook van afstand, wat zijn vrouw ook doet: Jansse runt al jaren Happy Soul Travel, een online platform voor retreats

Portugezen kijken een beetje neer op deze streek, die vinden het te afgelegen en verhuizen hier niet naartoe.

Vanessa Muller en Dick Severs, eigenaars bed and breakfast in Aljezur

Ze verlieten in 2019 de Amsterdamse Watergraafsmeer op zoek naar rust en ruimte. “Portugezen kijken een beetje neer op deze streek, die vinden het te afgelegen en verhuizen hier niet naartoe. Je moet het een beetje zien als Noordoost-Groningen,” zegt Pothof. Surfers komen wel: Nederlanders, Duitsers, Engelsen, Brazilianen, steeds meer met jonge gezinnen – er is inmiddels een internationale school.

Die weer niet wordt bezocht door de kinderen die je ook vindt aan de Portugese (en Spaanse) kust, wonend in campers. Verderop, net buiten het dorp, staat een heel rijtje aan het weggetje bij het strand. Een magere blanke man met rastaharen wast een T-shirt in een teiltje, verderop fietsen wat kinderen op driewielers. Hier wordt aan homeschooling gedaan. De nummerborden zijn Duits, Zweeds en Nederlands, op het dak steken surfplanken uit. Groepjes vrije vogels, sommigen gevlucht voor de coronaregels. 

’s Lands bekendste coronavluchteling is Nadia Duinker. Zij is een van de oprichtsters van Moederhart, een groep vrouwen die vraagtekens plaatsten bij de covidmaatregelen. En daarom onder vuur kwam te liggen, want een ander geluid was niet de bedoeling. Ze verkocht haar Amsterdamse kroeg en reed naar een bergachtig gebied in het oosten van Portugal. Niet dat in dat land de restricties milder waren, integendeel. Maar het is er zeer dunbevolkt, waardoor je gewoon minder te maken hebt met overheidsregels. Duinker kocht een verlaten dorpje, waar ze nu woont met haar jonge gezin, maar straks gasten zal verwelkomen in tiny houses, joerts en andere kamers, verspreid over het veertien hectare grote terrein. Freedom Ville gaat het heten. “Een eigen dorpje voor als de wereld nog gekker wordt.” 

Eva de Vettekwam weer net voor corona, ook met haar gezin. Haar man runde het familiebedrijf. “We zoeken personeel over de hele wereld, maar men was vaak teleurgesteld als bleek dat we niet in Amsterdam of zo zaten, maar in Gorinchem. Half voor de grap zochten we toen een kantoor op een cooleplek.” Dat werd Lissabon. “Het voldoet aan alle voorwaarden. Eerst keken we naar Barcelona, maar dat leek iets riskanter gezien de Catalaanse onafhankelijkheidsperikelen die toen speelden.” 

Aanvankelijk woonden ze in het hippe Campo de Ourique, nu in een dorpje iets ten zuiden van Lissabon. “Ik adviseer inmiddels Nederlandse bedrijven die zich hier willen vestigen en bemiddel in personeel. Maar ik word ook bijna elk weekend gebeld door iemand die naar Lissabon wil verhuizen, vooral door Amsterdammers, die hier meer voor hun geld kunnen kopen. En ik denk dan bijna: doe eens iets origineels.” 

Ook Vanessa Muller krijgt wekelijks vragen van mensen die naar Portugal willen vertrekken. “Ik zou een consultancy kunnen starten. Hoe zit het met een hypotheek? Wat laat je achter? Moeten we eerst een paar maanden op proef?”

Arthur van Amerongen, geen onbekende van dit blad en een van de bekendere Nederlanders in Portugal, wordt ook gevonden. Hij woont inmiddels zo’n elf jaar in de buurt van Faro met vier honden, na een verbroken romance met een rijke Spaanse. “In het begin had ik weinig geld, dan was ik gids voor de Hollanders die op bezoek kwamen. Ben ik mee gestopt. Zat ik weer in de kroeg en moest ik mijn eigen bier betalen. En met een beetje pech ook dat van hen. Het blijven Hollanders!” 

Zijn boek Portugal voor bonvivanten is net uit. “Een zoektocht naar de ziel van de Portugees,” meldt co-auteur Arie Pos. Die woont al sinds 1989 in Portugal. “Ik moest Gerrit Komrij interviewen voor De Groene Amsterdammer in augustus en in oktober stond ik met mijn koffers in Porto.” Voor de liefde: zijn vriendin is Portugees, dus toog Pos zuidwaarts. En hij is inmiddels de biograaf van Komrij. “Een van de aardigste mensen die ik ooit heb ontmoet,” ontkracht hij een mythe over de nurkse Achterhoekse dichter en schrijver. Pos woont een kilometer of 25 van Porto op een kleine quinta, een boerderij, waar hij wijn verbouwt, groente uit eigen tuin eet en een paar kippen houdt. 

Gaat jong en hip naar Lissabon, Porto of de westkust, de Nederlandse pensionado vliegt al decennia naar de Algarve – aan de Spaanse Costa del Sol overwintert de gewone man, de wat gefortuneerdere pakt in Faro de cabrio om naar zijn huis aan de kust te rijden. Zoals Ton Rijnders en Pieter Bots, zwagers. Eind zestig, de een ’n polo van Lacoste, de ander van Ralph Lauren, allebei een gezonde bruine kop en een gulle lach, allebei voormalig arts. 

Overwinteren doen ze sinds ze in 2004 een stuk grond aan zee kochten waarop ze een prachtig huis bouwden. Dat inmiddels een vermogen waard is, en dat ze verhuurd hebben – ‘voor de hoofdprijs’ – in de zomer, wanneer ze het er zelf veel te warm en te druk vinden. Ooit gaan ze het verkopen, maar ‘dat wordt erfrechtelijk nog wel een dingetje; ik hoop dat ik als eerste ga,” zegt Rijnders. Heel druk hebben ze het niet. Rijnders leert golfen. Moest wel. “Anders zat ik als een vrouwtje te wachten tot de mannen thuiskwamen.”

Verschillende groepen landverlaters dus, maar de redenen voor vertrek zijn door de bank genomen zo’n beetje hetzelfde. Nederland is in alle opzichten te druk en ze zoeken ruimte, ontspanning en beter weer. En hadden voorheen alleen gepensioneerden de vrijheid om naar het buitenland te trekken, tegenwoordig kunnen ook diegenen die nog wel gewoon moeten werken dat op afstand doen, dankzij Teams en Zoom. Ergens anders dan op een kantoor werken is zo’n beetje de norm geworden, of dat nu op fietsafstand van je werkgever is of een paar duizend kilometer verderop. 

Het leidde tot de laatste categorie vertrekkers, snelgroeiend: de digitale nomaden – al zullen ze zichzelf nooit de Nederlandse naam geven, want deze mensensoort is very international. Michelle Maree is er zo eentje. Haar ‘thuis’ is Madeira, vertelt ze vanuit Istanbul, wegens een Turkse rondreis van een week met female entrepreneurs. Ze was daarvoor een week in Dubai en paar maanden in Bali. Zij belandde op Madeira door toedoen van corona: toen de wereld op slot zat, was dit Portugese eiland een van de eerste plekken die de grenzen wel opende, op vertoon van een gunstige PCR-test. Madeira is prachtig, groen en bloemrijk, maar stond vooral bekend als overwinteringsoord van Engelse bejaarden. Van die reputatie wilde men af, dus kwam de overheid met Startup Madeira en opende het eerste Digital Nomad Village ter wereld, met flexwerkplekken en shortstay-appartementen. Maree was betrokken door het organiseren van evenementen voor nomads, business retreats. En in ruil sponsort Portugal haar.

Voor buitenlandse oudjes is het pensioen belastingvrij wanneer ze meer dan 180 dagen per jaar in Portugal verblijven.

Het land heeft de laatste jaren, eigenlijk sinds de bankencrisis van 2008, zijn best gedaan om aantrekkelijker te worden voor buitenlanders. Toeristen wisten Portugal al te vinden, al helemaal toen de Arabische lente zoveel onrust en aanslagen opleverde dat de Europeaan liever aan deze kant van de Middellandse Zee bleef. Portugal werd een blijvend alternatief: goedkoop, zonnig en veilig. Toeristen zijn fijn, maar die geven maar een paar dagen hun geld uit. Liever zorg je ervoor dat rijke buitenlanders in je land komen wonen. Met behulp van fiscale voordelen bijvoorbeeld: zo is voor buitenlandse oudjes het pensioen belastingvrij wanneer ze meer dan 180 dagen per jaar in het land verblijven. 

Een andere bekende regeling was die van het gouden visum, niet alleen in Portugal maar in tal van EU-landen. Investeren in het land, door je bedrijf er te vestigen of een huis te kopen (in Portugal met een minimale waarde van 500.000 euro), verschafte je een visum dat je toegang gaf tot het hele Schengengebied. De buitenlanders kwamen, vooral Russen, Amerikanen en Chinezen, maar begin dit jaar is de regeling afgeschaft. Want de in Portugal gevestigde bedrijven leverden geen werkgelegenheid op en de gekochte huizen werden gebruikt als melkkoe door Airbnb-verhuur.

En daarmee komen we aan het grote pijnpunt: de grote populariteit van Portugal heeft de woningmarkt doen exploderen. “Als je naar het hele land kijkt, zijn de prijzen de laatste tien jaar verdubbeld, maar als je alleen Lissabon neemt, zijn ze verviervoudigd,” weet Eva de Vette. In de hoofdstad huur je een tweekamerappartement voor ongeveer 1700 euro, 39 procent meer dan een jaar geleden. En tien jaar geleden was dat misschien 500 euro. Als je zoiets koopt in Lissabon, betaal je ongeveer 450.000 euro, tien procent meer dan het jaar ervoor. Nog steeds spotgoedkoop voor Amerikanen, die op hun 40ste komen rentenieren, of voor jonge professionals uit Amsterdam en omgeving, maar onbetaalbaar voor de gemiddelde Portugees met een maandsalaris van 1200 euro. 

En dus wonen Portugezen – net als vroeger – eindeloos bij hun ouders, tot hun 32ste is nu het gemiddelde. Pos, die het langst in het land woont, heeft het snel zien veranderen: “Eerst werden de straten in de toeristische gebieden opgekocht, maar die olievlek breidde uit en ook de wijken buiten de centra kwamen aan de beurt; ook daar sloeg de gentrificatie toe.” 

De gewone man ziet het met lede ogen toe. Men beseft dat het buitenlands geld belangrijk is voor het land, maar men stoort zich aan de overlast, zegt Pos. “Aan op toeristen ingestelde winkels. Oude middenstand gaat eraan, vooral langs de toeristenparcoursen. In de rest van de stad, of het nu Porto of Lissabon is, is het stil.” Totdat de Lonely Planet of een andere reisgids zo’n buurt prijst als authentiek en ongerept, dan is daar in een mum van tijd de lol ook vanaf. 

Een Nederlander die in dat gat is gesprongen is bouwondernemer Erik de Vlieger. Die woont ook al bijna twintig jaar in Portugal, vertrokken uit Nederland nadat een slepend gevecht met het Openbaar Ministerie zijn reputatie had verknald. “Maar ik ben van alles vrijgesproken, hè!” In de Algarve ontwikkelt en bezit hij vakantieresorts en appartementencomplexen. Er staat een groot bedrijf met ruim 250 werknemers. “Ik ben hier onderdeel van de lokale maatschappij, burgemeesters zijn blij met me. Dat komt omdat ik ook dingen bouw voor de Portugezen, voor onder de 200.000 euro. Hoge aantallen met kleinere marges. Ik ben een broodfabriek, geen taartjesfabriek,” zegt hij, eerst in Portugees waar Amsterdams doorheen sijpelt. Als je je ogen dichtdoet, hoor je Johan Cruijff, stellig en nasaal – misschien omdat ze allebei ro(o)k(t)en. 

Hij kent nog een categorie nieuwkomers in Portugal. “Bitcoinjongens. Die kopen huizen van tussen de 4 en 15 miljoen. PlanB zit bijvoorbeeld in Portugal, een hele grote Nederlandse handelaar. Niemand weet wie dat is – ik wel.” Uiteraard. “Of Didi Taihuttu. Heeft jaren geleden zijn hele hebben en houden verkocht om er bitcoins voor te kopen. Woont hier. Waarom? Omdat je hier onder de radar kunt blijven.” 

De komst van buitenlanders heeft niet alleen de huizen duurder gemaakt. “Het leven is hier 25 procent duurder geworden,” zegt Van Amerongen. “Maar dan is de prijs van een pakje sigaretten nog steeds maar €4,50, en kost een halve liter een euro.” Niet bij een hippe tent in Lissabon, want die is (minstens) even duur als een Hollandse, maar wel in een tent voor de gewone Portugees, zo eentje met tl-licht – de verschillen zijn groot. 

Portugal is een ongelofelijk moeilijk land om zaken in te doen. Door bureaucratie, maar vooral door de kwaliteit van mensen.

Erik de Vlieger, bouwondernemer

Ze leven behoorlijk langs elkaar, de Portugezen en de buitenlanders. “Je komt er niet tussen,” zegt Pothof, “maar dat zou andersom in Nederland ook niet gebeuren. Ook daar hebben expats vooral contact met elkaar.” Al helpt het als je de taal spreekt. Of het in ieder geval probeert. “En onze zoon voetbalt in een elftal met alleen Portugezen.” De Portugees die je spreekt is de loodgieter, de zwembadjongen of het meisje van de bank. “Portugezen gedogen Nederlanders omdat ze geld komen brengen. Niet meer dan dat,” zegt De Vlieger. “Je blijft buitenlander. Ik ben dan nog getrouwd met een Portugese, dat scheelt: we worden weleens uitgenodigd op zondagmiddag.”

En er is voor de Nederlander nog genoeg reden om te klagen over hun gastland. Vooral over de bureaucratie. “Alles gaat goed zolang je uit handen van overheid blijft,” zegt Pos. “Niks nieuws, dat was zo onder dictator Salazar, maar ook onder de regimes die daarvoor aan de macht waren, ook ten tijde van de inquisitie. De overheid is een gevaarlijk instituut.” Maar dat geldt inmiddels ook voor Nederland. 

De Vlieger doet er een schepje bovenop. “Portugal is een ongelofelijk moeilijk land om zaken in te doen. Door bureaucratie, maar vooral door de kwaliteit van mensen. De Portugees is lui. Heeft geen idee van tijd. Laatst, een nieuwe architect die pitcht op een project van me – komt gewoon te laat. En een Portugese bouwer? Ach, als-ie ademt, liegt-ie al. Is geteisem. Zonder uitzondering.” 

Van Amerongen jubelt evenmin over het land. “Overwinteren? Als de zon schijnt, maar anders is het niet fijn. Koud en vochtig. Aan de andere kant heb je voor 150 euro een houtkachel, dan is het opgelost. En dat hout kun je sprokkelen.” 

Maar ze blijven, met plezier. “Portugal is acquired taste,” aldus Van Amerongen. 

Emigratie

Vooral immigratie is in het nieuws, maar ook emigratie groeit. Na de Tweede Wereldoorlog was er een grote golf, toen de Nederlanders wegens armoede en woningnood in groten getale naar Canada en Australië trokken. Deze landen zijn nu niet meer favoriet, wel Duitsland, België, Frankrijk en Spanje. 

In 2022 emigreerden 174.000 mensen, 30.000 meer dan het jaar ervoor, volgens het CBS, in 1995 waren het er nog maar 82.000. Maar waar het totaal aantal emigranten toeneemt, daalt volgens het CBS het aantal Nederlanders dat in Nederland geboren is – een grote groep vertrekt naar het geboorteland van hun ouders, vooral naar Turkije en Marokko. 

Portugal is in opkomst, al zijn de cijfers vertekend omdat lang niet elke vertrekker zich registreert in het land. Volgens de officiële cijfers vertrokken in 1995 587 Nederlanders naar het land en 2695 in 2021. Het Portugese CBS, het GEE, telt anders en kwam in 2013 tot 4491. In 2019 telde het 10.392 Nederlanders in Portugal.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.