Spring naar de content
bron: anp

Gee-ro

Derek Gee werd voor de vierde keer tweede in de Giro d’Italia. ‘Nooit oogde vergeefsheid prettiger’, schrijft Frank Heinen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Natuurlijk was het de Giro van het weer, en van de regen, en van weer regen, en weer, en weer.

Natuurlijk was het de Giro van de zoom-calls van Vannieuwkerke & De Cauwer, Sporza-klerken die direct na de openingstijdrit waren begonnen met het roze schilderen van hun gemoed, en die zich naarmate de dagen vorderden met steeds minder verholen tegenzin het gebrek aan ontwikkelingen moesten duiden.

Natuurlijk was het de Giro van Ben Healy, de Massimo Troisi van de koers, op weg naar Fossombrone.

Natuurlijk was het de Giro van Nico Denz, met dat gezicht dat voor zeventig procent uit grijns bestond.

Natuurlijk was het de Giro van de comeback van corona, bijna vergeten.

Natuurlijk was het de Giro van de gigantische besmettingswaarden van Remco Evenepoel, want zelfs daarin blijkt hij onovertroffen.

Natuurlijk was het de Giro van Tao Geogheghan Hart, als een weggewaaid snoeppapiertje op de weg achtergebleven in een rit van niks.

Natuurlijk was het de Giro van de verwarrende klemtoonkeuzes van Mathieu van der Poel. (‘Waarom ik Alpecin gebruik? Omdat ik mijn haar wil behouden.’)

Natuurlijk was het de Giro van Renaat Schotte, die na het vertrek van Evenepoel verweesd door Italiaanse straten struinde, op zoek naar nieuws waarvan-ie bij voorbaat wist dat het de mensen thuis niets zou kunnen schelen.

Natuurlijk was het de Giro van de duo’s: Pinot & Cepeda, van Clarke & De Marchi, van Healy & McNulty, van Paret-Peintre & Paret-Peintre.

Natuurlijk was het de Giro van het op en neer bewegende hoofd van Jonathan Milan.

Natuurlijk was het (weer) de Giro van Jeroen & Karsten (- Jeroen: ‘Ben jij een ketchupmens?’ – Karsten: ‘Ik ben wel een ketchupmens ja. Ketchup én mayonaise. En jij?’ – Jeroen: ‘Ik ben een cocktailmens, geen ketchupmens.’ – Karsten: ‘Een cocktailmens?’ – Jeroen: ‘Ketchup en mayonaise door elkaar.’ – Karsten: ‘Nee. Twee aparte hoopjes, en dan die tosti erdoorheen. Huppakee.’ – Jeroen: ‘Dan meng je het toch?’ – Karsten: ‘Nee, beetje afwisselen.’ – Jeroen: (…) – Karsten: ‘Ja joh. Hèhè. Nog honderd kilometer, Jeroen.’)

Natuurlijk was het de Giro van de fanclub van de gebroeders Bais, en van die van Marco Frigo, die zich met een kettingzaag langs het parkoers meldde – waarom niet met een koelkast, vraag je je af.

Natuurlijk was het de Giro van de comeback van ’s werelds beste ploegmaat bergop: Laurens De Plus.

Natuurlijk was het de Giro van de tranen van Arne Marit na rit 17.

Natuurlijk was het de Giro van Renaat Schotte, die na het vertrek van Evenepoel verweesd door Italiaanse straten struinde, op zoek naar nieuws waarvan-ie bij voorbaat wist dat het de mensen thuis niets zou kunnen schelen.

Natuurlijk was het de Giro van Jumbo-Visma – zelden een vliegtuigje dat in allerijl met luciferhoutjes en plakband in elkaar is gezet zo soepel de oceaan over zien vliegen.

Natuurlijk was het de Giro van Geraint Thomas – zo lang en zo vaak goed dat je bijna vergeet hoe goed-ie is, en hoe knap dat is. Ik ken van zeer nabij 37-jarigen die minder goed in vorm zijn.

Natuurlijk was het de Giro van een gebrek aan grote gebeurtenissen, en van een veelvoud aan kleine, bescheiden gebeurtenissen die eindelijk eens de ruimte krijgen.

En natuurlijk was het de Giro van Primoz Roglic, de ongelofelijk, krankzinnige. ongelooflijke, geweldige, verbijsterende, nooit opgevende, met een half geamputeerde ploeg op pad gestuurde, perfect voorbereide, zo vaak op extreem onpraktische momenten met extreem weinig geluk geconfronteerde, door een oud-teamgenoot in het Sloveense skischansspringteam weer op gang geduwde, gevallen, gepijnigde, door de jongere generatie ingehaalde, realistische, veel pratende, niet per se veel zeggende, zelfs op de spannendste opgewekte, onverstoorbare, tot het laatst erin gelovende, nooit opgevende, nooit excuses zoekende, altijd zoekende, te allen tijde verbijsterend kalm blijvende eindwinnaar.

Maar het was toch (vooral) de Giro van Derek Gee, vogelaar uit Ottawa.

Vier keer werd hij tweede in een etappe – de laatste keer was vrijdag, in de zwaarste bergrit van de Giro. Hij verloor van Buitrago, een bijna twintig kilo lichtere renner dan hij.

Niemand verwachtte iets van Derek Gee.

Zelfs Derek Gee zelf niet.

Geen mens had dat voorspeld. Zelfs Derek Gee zelf niet. Dat komt zo: hij komt uit Canada (waar weinig goeie renners vandaan komen) en hij rijdt voor een ploeg (Israel – Premiertech) waar de meeste goeie renners vaak slechtere renners worden. Bovendien had hij nooit zo lang achter elkaar gefietst. 

Derek Gee, the fucking animal, is nu zelf een vogel, voor altijd vastgelegd in de naslagwerken, en voor iedereen te herkennen.

En toch reed hij elke dag op kop. In de aanval, op elk soort terrein.

Hij werd met de rit populairder, met elk verlies beroemder.

Nooit oogde vergeefsheid prettiger.

Zelfs een van zijn fans, de Canadees Sean Moretti, die in rit tien naast hem rende en hem aanvuurde (‘You’re built for this! You’re a fucking animal, Derek!’), werd een online beroemdheid. Moretti en Gee ontmoetten elkaar afgelopen week voor het eerst. Gee gaf Moretti zijn rode rugnummer als de meest strijdlustige renner, Moretti gaf Gee een boek over Italiaanse vogels. Want dat was Derek Gee’s oorspronkelijke doel voor het jaar 2023: iedere vogel die hij op de fiets ziet, leren herkennen. Derek Gee, the fucking animal, is nu zelf een vogel, voor altijd vastgelegd in de naslagwerken, en voor iedereen te herkennen.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.