Spring naar de content

Jeroen belt Karsten

Eurosport-commentatoren Jeroen Vanbelleghem en Karsten Kroon bellen met elkaar over de Giro d’Italia. ‘Wie gaat er winnen: Primoz of Remco? Quickstep of Jumbo?’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Het is vroeg in de ochtend, de hemel gaapt blauw en de terrastegels wasemen nog wat laatste restjes vocht uit van een nachtelijk buitje. De wielercommentator staat in de opening van zijn tuindeur. Hij draagt een ochtendjas en pantoffels en eet een appel.

Het gekraak maakt barstjes in de stilte.

Een klein briesje strijkt langs zijn benen. Hij rilt even.

‘Giro,’ zegt hij tegen zichzelf. En dan nog eens, harder nu: ‘Giro!’

Hij ademt diep in door zijn neus, zet zijn borst op, houdt de lucht drie tellen vast en zucht hem dan door zijn mond weer naar buiten. ‘Aahhhhhh.’

Vervolgens kijkt de wielercommentator even naar het klokhuis tussen de duim en wijsvinger van zijn rechterhand. Druppels sap sijpelen vanuit de appelrest over zijn hand en pols en laten er een kleverig spoor achter. Nog een blik op het klokhuis, dat hij plots ineens in zijn mond steekt, met steeltje en al.

Hij weet ook niet wat hem bezielt.

Een paar minuten staat de wielercommentator in stilte in zijn achtertuin. Alleen zijn kaken malen. Dan, als alles weg is, roept hij, keihard tegen de bomen en de bijen en de omringende gevels: ‘Rrrrrrremco!’

Eenmaal binnen loopt de wielercommentator naar zijn speciaal voor het wielercommentaar ingerichte wielercommentaarkamer. Hij inspecteert de Giro-gidsen, het routeboek, zijn iPad met al zijn aantekeningen. Alles ligt er, alles is klaar. Hij neemt even plaats in zijn comfortabele wielercommentaarstoel. Ja hoor, ook die is klaar.

Zijn telefoon ligt op zijn bureau. Zal hij…? Maar hij gaat hem nog drie weken onafgebroken spreken. Ze zullen elkaar de neus uitkomen. Moet hij dan nu, vandaag, op dat ene moment van rust…? Maar de wielercommentator heeft de naam er al bij gescrolld, en op ‘Call’ gedrukt. Wat heeft hij toch, vanochtend?

Vijf keer. Vijf keer gaat de telefoon over alvorens er wordt opgenomen.

‘Ja hallo?’

‘Ja hallo Karsten? Jeroen hier. Ik bel je toch niet wakker.’

‘Nee, ik stond net even op mijn hoofd. In een ijsbad. Jeroen, zei je? Welke Jeroen? Blijlevens, ben jij dat?’

‘Eurosport!’

‘Ah, die Jeroen. Jeroen van… Nou ja, Jeroen van Eurosport. Ha Jeroen, goeiemorgen! En jij belt voor…?’

‘Eurosport.’

‘Oh ja. Home of cycling. Dat moest ik steeds zeggen in de camera. Heeft de hele middag geduurd. Ik zei steeds: house of cycling. Gek hè? Appelleert kennelijk toch meer aan een huis dan aan een thuis, Eurosport. Dinges was er ook, hoe heet ze, Iris. Iris Slappendel. Die zei het wel in een keer goed.’

‘Klaar voor morgen?’

‘Morgen… Help me even, Jeroen?’

‘De Giro d’Italia! De mooiste drie weken van het jaar! Drie weken door het mooiste land, met de mooiste taal en het beste eten, drie weken elke dag commentaar geven, de hele dag! Drie weken roze, drie weken verhalen vertellen over Cipollini, Pantani, Coppi, Nencini en Dumoulini. Drie weken Remco!’

Karsten, ik wil het graag even over de Giro hebben. Wat denk je? Wat gaan we zien? Pedersen voor de sprints, kan Cavendish een rit winnen, wat kunnen de Nederlanders, welke talenten moeten we in de gaten houden, wat vind je van een klimtijdrit die over een geitenpad loopt, waar verheug je je op?

‘Oh, is dat morgen al joh?’

‘Je wilt toch niet zeggen dat je het vergeten bent?’

‘Oh wacht Jeroen, heel even, momentje…’

Het wordt stil aan de andere kant van de lijn. Minutenlang luistert de wielercommentator naar het ruisen van de verbinding, op de verre achtergrond hoort hij geritsel, gerommel, en dan: een ijselijke kreet.

‘Ben ik weer.’

‘Karsten, gaat alles goed?’

‘Alles onder controle.’

‘Ik dacht: misschien kunnen we het even over de Giro hebben. Samen. Wat we verwachten, waar we naar uitkijken.’

‘Zie ik daar nou een… ja verdraaid Jeroen, dat is een ooievaar. Er vliegt hier een ooievaar over! Zo terug!’

Weer is de wielercommentator minutenlang alleen met zijn gedachten, en met het gevoel dat hij zichzelf heeft overschat door dat klokhuis ineens op te eten.

‘Oh, wat een beest, daar heb ik even een paar minuten heel erg van staan genieten. Ben jij een ooievaarliefhebber Jeroen, of ben je meer een reigermens?’

‘Karsten, ik wil het graag even over de Giro hebben. Wat denk je? Wat gaan we zien? Pedersen voor de sprints, kan Cavendish een rit winnen, wat kunnen de Nederlanders, welke talenten moeten we in de gaten houden, wat vind je van een klimtijdrit die over een geitenpad loopt, waar verheug je je op? Wat denk je van de heuvelrit, van de rit naar Napels, van de tijdrit langs de trabocchi, van Almeida, Arensman, Healy, Carthy, Haig? En wie gaat er winnen: Primoz, of Remco? Quickstep of Jumbo? Wat vind je, wat hoop je, wat vrees je – ZEG IETS.’

‘Het belangrijkste is dat je rustig blijft ademen. In, even rust, en uit door de mond. In door de neus, hou ‘m vast, en uit door de mond. Goed zo.’

‘Dankjewel Karsten, het gaat alweer.’

‘Fijn. Zeg Jeroen, ik ga ervandoor, ik ga vanmiddag vogelen met de boswachter hier.’

‘Vogelen?’

‘En daarna gaan mijn karma en ik met elkaar in gesprek, onder leiding van een mediator. Dus… wanneer spreken we elkaar weer? Ik hoop gauw.’

‘Morgen!’

‘We zien wel. Geniet van de mooie dag, spot een dier en blijf ademen. Dag!’

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.